Het levensverhaal van de Winkelse cafébaas Michel D’Hondt (Den Engel): “Ik waste ooit het haar van Wendy van Wanten”

Een zondagmorgen in Café De Engel. De NAR is net terug van een uitwedstrijd in Poperinge, aan de toog zitten wat vaste klanten. Je herkent v.l.n.r. Frederik Lecluyse, Dieter Yde, Filip Debusseré, Matthias Ghekiere, Wim Dupont, Ward Cottignie, Pieter Delannoy, Frank Deman, Steven Vansteenhuyse, Danny Deweerdt, Michel D'Hondt, Evert Lakiere (verscholen), Johan Desmedt, Filip Seynhaeve en Marc Vuylsteke. (foto Jan Stragier) © jan_stragier Jan Stragier
Wouter Vander Stricht

Al bijna 30 jaar staat Michel D’Hondt (72) achter de toog van café Den Engel in de Kerkstraat. Nu de kermisweek voor de deur staat, trokken we onze remmen dicht bij het volkscafé. “Ik ga door zolang de gezondheid het toelaat.”

Michel D’Hondt werd op 18 mei 1949 geboren in het Waalse Spie, opgroeien deed hij in Roeselare. Hij liep school in het Klein Seminarie. “Maar ik moest gaan werken op mijn 15de. Dat was toen de mode. Ik ging aan de slag bij Soliver in Rumbeke, tot aan mijn legerdienst. Ondertussen koerste ik ook bij de jeugd. Ik reed nog tegen Jean-Pierre Monseré en Roger De Vlaeminck. Niet dat ik een concurrent van hen was, ik kon volgen, maar meer ook niet.”

Michel moest ook zijn legerdienst gaan vervullen, maar zag daar wat tegen op. “Ik belandde uiteindelijk in Ludenscheid en had het geluk een mooi jobke aangeboden te krijgen. Ik was chauffeur voor de compagniecommandant. Ik moest hem overal rond voeren, ook zijn vrouw die verpleegster was. Eens ik uit het leger ontslagen was, ging ik aan de slag bij Ansul brandbeveiligingen. Het was de tijd dat de grote supermarkten opkwamen en wij moesten overal sprinklers gaan ophangen.”

Modellencarrière

Met zijn vrouw ging Michel in 1971 in Kortrijk wonen, maar een jaar later namen ze een zaak over in Gent. “Mijn vrouw was kapster, een kleine 20 jaar heeft ze het salon uitgebaat. Tot de rugklachten te hevig werden. Ik heb er ook tien jaar meegewerkt. Ik was geen kapper natuurlijk, maar deed wel alle voorbereidende werk. Zoals het wassen van haar. Weet je dat ik ooit nog het haar van Wendy van Wanten heb gewassen?”

Mijn kleindochter erfde de liefde voor de paarden en rijdt met koets toeristen rond in Brugge

Ondertussen timmerde dochter Ursula aan een modellencarrière. “Ze trok naar Parijs en wij gingen mee. Om er onze kost te verdienen verkochten we er Egyptische juwelen. Met onze stand gingen we telkens in andere winkelcentra staan. Dat marcheerde wel goed, maar het leven was er erg duur. We verbleven er immers ook altijd op hotel. Uiteindelijk keerden we terug. We wilden café gaan houden en hadden gezien dat café Sint-Jan in Rollegem-Kapelle over te nemen stond. Mijn ouders woonden aan Sterrebos, mijn schoonouders in Kortrijk en toen ik vanuit Roeselare naar Kortrijk reed, zocht en vond ik het café. Ik was nog nooit in Rollegem-Kapelle geweest. Ik stapte het café binnen en vroeg of het klopte dat het over te nemen was. Het antwoord was ja en zo waren we vertrokken.”

Maar Michel werd al snel ‘gescout’ door de Winkelse duivenmelkers. “In Sint-Jan, waar ik dus maar twee jaar zou blijven, was er ook een duivenlokaal. Omdat Etienne Dupont uit café Den Engel vertrok, werd ik door de Winkelse duivenmaatschappij aangezocht om hier café te gaan houden. Iets waar ik ook op inging.”

Gevaar niet zoeken

Het jaar 2000 bleek ook cruciaal. “De duivenmaatschappij hield op te bestaan, maar op dat moment verliet Danny Cottyn ook café Germinal waardoor de NAR, de studaxploeg van Winkel Sport, hier het lokaal vestigde. Ook ‘den Bond’ (café De Gilde, red.) hield er in die periode mee op. Het wegvallen van de duivenmaatschappij kon ik op die manier wat compenseren. Ik ben hier in 1993 begonnen, ondertussen ben ik hier dus al 28 jaar actief. Eigenlijk ben ik al met pensioen, maar ik blijf dit doen zolang de gezondheid het toelaat. Corona was voor mij geen makkelijke periode. Omdat ik al met pensioen ben, had ik geen recht op coronapremies. En persoonlijk heb ik me in die periode ook afzijdig gehouden. Op mijn leeftijd moet je het gevaar niet opzoeken. En als ik op tv zag hoe sommige mensen er aan toe waren, wilde ik ook geen risico’s nemen.”

Nieuwe dartsclub

Maar ondertussen is het weer volle bak in café Den Engel. “Vroeger hadden we hier een F1-club waarbij we pronostiekten op de F1-uitslagen, maar die is door corona achterwege gebleven. Maar er is iets in de plaats gekomen. Darts is nu immens populair en we hebben hier drie dartsborden. Zo is er ook een nieuwe club ontstaan. De Skjeve Piekers startten meteen met 36 leden. Bij kaartclub De Engelvrienden manillen een 40-tal leden. We zijn hier niet enkel het lokaal voor de voetbalstudax, maar ook voor de basketveteranen. Er komt hier dus wat sportief volk over de vloer, maar ook behoorlijk wat zelfstandigen. Of hier ook zaken worden gedaan? Dat weet ik niet. Ik sta achter mijn toog en ik luister niet”, lacht Michel.

Straks is er het kermisweekend, maar dat brengt niet meteen een massa volk op de been in Den Engel. “Met de Kasteelstraatfeesten heb ik wel wat mensen die hier eens binnen wippen, maar Winkel Koerse is dan weer te ver. Het is een kilometer van het café vandaan, de mensen blijven rond de Gullegemsestraat. Ik ga er jaarlijks wel eens naar toe, vooral naar de NAR-tent dan.”

Eigen koerspaarden

Zelf is Michel ook een paardenliefhebbers. “Ik heb enkele koerspaarden. Die worden verzorgd en getraind door iemand anders, maar ik volg natuurlijk waar ze koersen. En als het enigszins lukt, ga ik ook eens kijken. Mijn paarden doen het niet onaardig, ik had er eentje die 24 races heeft gewonnen.”

En de paardenmicrobe zit wat in de familie. Dochter Ursula zorgde voor twee kleinkinderen: Jill (20) en Luka (15). “Jill heeft als paardenliefhebster de job van haar leven. Ze rijdt met de koets toeristen rond in Brugge.”