“Eén speler die doorbreekt, dát heb je nodig”

Redactie KW

Zaterdag is het SV Zulte Waregem-KV Kortrijk, de eerste Zuid-West-Vlaamse derby van het seizoen. Bij de thuisploeg wordt er één zelfopgeleide speler aan de aftrap verwacht, Ewoud Pletinckx (20), bij de bezoekers géén. Waarom stroomt er niet meer jeugd door? Het woord is aan Joric Vandendriessche (sportief coördinator van SV Zulte Waregem) en Bert Knockaert (academiemanager van KV Kortrijk). “We beschermen de eigen jeugd te weinig.”

Ze kennen elkaar al lang. Beiden groeiden ze op in Lauwe, speelden ze bij de Wietstar en studeerden ze lichamelijke opvoeding aan de UGent. Joric Vandendriessche (36) doctoreerde er in talentidentificatie en is sinds vier jaar sportief coördinator van SV Zulte Waregem. Bert Knockaert (32) is master in sportmanagement en volgde in februari bij KV Kortrijk de naar de KBVB vertrokken Jelle Schelstraete op als academiemanager. Bij de jeugdploegen is de rivaliteit tussen beide clubs iets minder groot geworden sinds SVZW in de elitereeks A speelt en KVK in de elitereeks B, zo ervaren ze, “maar bij de supporters leeft die enorm.”

Vandendriessche: “Na die opeenvolgende zeges de voorbije jaren zetten die van Kortrijk dat met six in a row wel héél goed neer, moet ik zeggen. (lacht) Nu wij na het debacle tegen Cercle vierde laatste staan, is deze derby voor ons echt wel de match van het jaar.”

Leeft de Vlasico nog wel in een kleedkamer met amper spelers uit de regio?

Knockaert: “Ik denk wel dat zij voelen dat er in de aanloop naar die wedstrijd meer druk komt.”

Vandendriessche: “Spelers en staf zijn verplicht om te winnen voor de supporters. Onze coach kent natuurlijk wel heel goed het belang van de derby.”

Wat opvalt bij de West-Vlaamse eliteclubs is vooral dat er bij KV Kortrijk in de 21ste eeuw nog maar één speler uit de eigen opleiding doorbrak: Brecht Dejaegere, een keeper die op zijn zestiende van Club Brugge overkwam nog wel.

Knockaert: “Jelle (Schelstraete, red.) is tien jaar geleden van nul moeten beginnen en intussen is er een heel professionele werkwijze uitgebouwd. De voorbije jaren konden al verscheidene jongens uit de academie proeven van het eerste elftal, maar echt doorbreken is een grote stap. Yani Van Den Bossche kreeg vorig seizoen speeltijd maar kende een terugval en koos voor een traject met meer kans op speeltijd bij Knokke.”

Vandendriessche: “De grootste uitdaging voor Bert en de hele club is het geloof aanwakkeren dat je via de jeugdwerking van KV Kortrijk wel degelijk profvoetballer kunt worden.”

Door een jeugdspeler tot in het eerste elftal te brengen.

Vandendriessche: “Ja. Zoals wij met Ewoud Pletinckx deden. Pas dan kun je echt stappen zetten. De grootste factor om in je opleiding spelers te kunnen doorontwikkelen tot profvoetballers is… referenties.”

Knockaert: “Je hebt inderdaad één speler nodig die doorbreekt.”

Vandendriessche: “In België staat de jeugdopleiding onder druk. Door het play-offsysteem, door de druk om het aantal ploegen in 1A te verminderen en doordat almaar meer clubs in buitenlandse handen komen. De Jupiler Pro League wordt uitgezonden in Azië en Amerika. Daar zitten ze niet te wachten op een jeugdspeler van KV Kortrijk of Zulte Waregem, maar willen ze Japanners of Amerikanen die hier spelen op hun scherm zien. Iedereen heeft de mond vol over Anderlecht, maar hoeveel eigen jeugd doet er nog mee? Verschaeren, soms, en El Hadj, ook soms.”

Met Doku en Lokonga verkochten ze er in een jaar tijd wel al twee voor een fortuin.

Vandendriessche: “Inderdaad, twee exceptionele talenten. Hoeveel staan er nog in de basis bij Club? Eén. De Ketelaere, ook een exceptioneel talent. Bij de geroemde jeugdopleiding van Genk? Heynen en Vandevoordt. That’s it.”

Club wil in 2023 de helft van zijn basisploeg uit eigen jeugd halen.

Knockaert: “Ze investeren daar veel in, absoluut, maar zo’n doelstelling… eigenlijk is dat een marketingverhaal.”

Is het voor academieverantwoordelijken niet frustrerend te moeten vaststellen dat er elke zomer voor het eerste elftal een tiental nieuwe spelers worden aangetrokken?

Knockaert: “Mja, eigenlijk wel. Want vorig seizoen hadden we een van de kleinste A-kernen en dan kunnen jonge spelers sneller meetrainen en in de selectie geraken.”

Is het niet een beetje vechten tegen de bierkaai?

Vandendriessche: “Mocht ik merken dat het iedere dag vechten tegen de bierkaai is, en ik meer gefrustreerd geraak dan ik mooie momenten meemaak, dan stop ik ermee. Jeugdopleiding kost een team van mensen heel veel tijd en energie om waarde te proberen te creëren die je niet van vandaag op morgen kunt krijgen. Het vraagt tijd in een wereld die vraagt om snel meerwaarde te creëren. Dat staat een beetje haaks op elkaar, maar het is niet vechten tegen de bierkaai. Als je een element als Ewoud doorontwikkelt, is de voldoening bij jeugdspelers, jeugdmedewerkers en publiek fantastisch groot. Hij debuteerde in januari 2019 tegen Antwerp, een wedstrijd die we verloren, maar de week erna gaan we winnen in Lokeren en staan de supporters hem toe te zingen. Ik kan je zeggen: dan krijg je kippenvel. Dat zijn de mooiste momenten en daarvoor doe je het. Natuurlijk, kansen geven is belangrijk, maar die gasten moeten het ook zelf afdwingen. Vier jaar geleden had ik een uitvoerige maar positieve discussie met Francky Dury. Ik pleitte voor meer kansen voor jeugdspelers, maar hij zei: Ze zijn niet klaar, ze springen onder de lat. Dan kun je gefrustreerd zijn omdat ze geen kansen krijgen of je kunt er alles aan doen om in je academie de lat hoger te leggen. Wij deden dat laatste en nu trainen er negen youngsters vast mee met de A-kern en behoren er doorgaans vijf à zes tot de wedstrijdselectie. Plus: De Smet bij Top Oss en Van Hecke bij KV Mechelen.”

Knockaert: “Je weet ook: als je zoals wij vorig seizoen terugzakt in het klassement en nog kunt degraderen, is het niet het moment voor jeugdspelers.”

Vandendriessche: “In het profvoetbal is het te veel de waan van de dag. Het resultaat slaat tegen en plots staat iedereen op zijn achterste poten en verandert alles. Bij Zulte Waregem zitten wij wekelijks samen met de sportieve staf om over de jonge jongens te spreken die met de A-kern trainen. Want los van de waan van de dag moeten die worden doorontwikkeld. Ik vind dat we moeten evolueren naar het Nederlandse model, waar eigenlijk alles inzit. Daar beschermt de voetbalbond de eigen jeugd enorm. In België doen we dat te weinig. In Nederland ligt de drempel voor buitenlanders veel hoger en ook de quota voor het aantal zelfopgeleide jongens en het aantal Nederlanders op het scheidsrechtersblad liggen hoger. Zowel op club- als op bondsniveau is het allemaal veel strikter geregeld, statutair, en zo kom je tot een cultuur waarin je de eigen jeugd maximaal kansen geeft.”

Knockaert: “In België doen we het met andere spelregels en dan is het niet onlogisch dat het heel interessant wordt om met goedkope buitenlandse krachten te gaan werken.”

Vandendriessche: “Wat ze in Nederland ook goed doen, is: een goeie demografische spreiding van acht topopleidingen en topclubs die met hun beloften in de tweede reeks spelen. Bij ons zijn er te veel elitejeugdopleidingen om overal een kwalitatieve omgeving te kunnen bieden.”

Knockaert: “En in onze regio zijn er wel héél veel eliteacademies. Roeselare is nu wel weggevallen, maar met Kortrijk, Moeskroen, Zulte Waregem, Cercle, Club, Oostende, Deinze, Gent… is er nog altijd een overconcentratie.”

Bij KV Kortrijk pleit algemeen manager Matthias Leterme voor een fusie van jeugdacademies.

Vandendriessche: “Fusioneren op jeugdniveau en elkaar met de A-kern blijven beconcurreren? Daar geloof ik niet in.”

Welk spelersprofiel leiden jullie op?

Knockaert: “Bij ons zijn er twee dingen heel belangrijk: beweeglijkheid en initiatief nemen.”

Vandendriessche: “De Jupiler Pro League is een fysiek-tactische competitie waar defending the box heel belangrijk is. Daar leiden wij voor op. Fysiek moet je oké zijn, qua volume én qua explosiviteit. En onze hoofdcoach heeft graag lengte. Ben je iets kleiner, dan moet je excelleren in een andere kwaliteit. Een grote fout die we in België maken, is dat we bij een kind van acht of negen jaar al over talent spreken. Daar moeten we mee stoppen! Talent komt pas in de eindfase aan de oppervlakte. Een Ewoud die op vrijdag een examen rechten aflegt en de dag erna bij zijn debuut in het eerste elftal overeind blijft tegen Mbokani, dán komt talent aan de oppervlakte. Charles Vanhoutte (jonge aanvoerder van Cercle, red.) was in de derde graad van de topsportschool een gemiddelde voetballer. Die jongen is er gekomen door persoonlijkheid en mentaliteit. Dat is de cruciale eigenschap.”

Brandon Mechele was bij de U16 van Club een ‘meeloper’, zowat de enige die geen jeugdinternational was, maar is uiteindelijk de enige van die lichting die doorbrak in het eerste elftal.

Vandendriessche: “Bij onze U16 zitten veel spelers die er bij de U12 ook al waren, máár: tachtig procent van hen zat toen in het B-ploegje! Profvoetballer worden, vraagt heel veel opoffering en de keuze die wij maken, is: wie is er bereid dit te doen en wie heeft er de fysieke en mentale belastbaarheid om dat traject aan te kunnen? Duizend keer de bal hoog houden of fantastische dingen doen op training zijn niet de bepalende factoren om het op lange termijn als prof te kunnen maken. Je kunt op je zestiende een gemiddelde jeugdspeler zijn en drie jaar later een volwaardige profvoetballer zijn.”

Wanneer zien we dat eens in Kortrijk, Bert?

Knockaert: “In 2023! Dan gaan we ineens de helft van ons eerste elftal uit onze academie halen.” (hilariteit)

© BELGA

En hoe doen Club, Cercle en KVO het?

Eigen jeugd in het eerste elftal, het blijkt bij Essevee en KVK geen makkelijk verhaal. Ook bij de drie andere West-Vlaamse eersteklassers wordt ‘ingezet’ op de eigen jeugd. Met (voorlopig) iets meer succes.

Eerder deze maand kon je hier lezen dat Club zijn opleidingsplan herschreef, investeert in een nog betere omkadering en de lat héél hoog legt: het streeft ernaar om binnen enkele jaren de helft van zijn eerste elftal uit zijn academie te halen. Momenteel zijn dat er gemiddeld twee: De Ketelaere en Mechele doorgaans.

Bij Cercle staan er tegenwoordig met Vanhoutte en Deman twee zelfopgeleide spelers in de ploeg en verschenen dit seizoen ook Decostere, Somers en Sampers al in de basis. “Wij zetten volop in op laatmature spelers, zoals Vanhoutte en Deman”, zegt technisch jeugdverantwoordelijke (TVJO, red.) David Carpels. “Op jongens die niet op de radar van de topclubs staan. Voor hen creëren wij een draagvlak. Onze jeugdploegen tot U16 zal je daarom eerder laag in het klassement vinden. Daar moeten ze strijden, zichzelf constant uitdagen en dat geeft hen een bepaalde attitude en weerbaarheid die je ook terugvindt in de data van zij die naar het eerste elftal doorstromen. Sleutelwoorden bij ons zijn: geduld, kansen geven en kansen benutten. De grote ommekeer is er gekomen onder Bernd Storck, die meteen vier beloften overhevelde naar de A-kern en onze huidige hoofdcoach zet die tendens verder.” Carpels benadrukt ook de verdiensten van Dewulf en Artz, de voltijdse beloftecoaches. “Die leveren echt heel goed werk!”

Bij KVO zetten Bushiri (Norwich) en Bataille (Antwerp) al een stap hogerop en zijn Berte en Stiers uitgeleend aan Den Bosch om ze te laten rijpen met het oog op volgend seizoen. “En momenteel trainen er nog negen jeugdspelers mee met het eerste elftal”, zegt TVJO Nils Vanneste. “Dat is meer dan een derde van de A-kern, wat in Oostende op eersteklasseniveau nooit eerder is gebeurd. Van hen spelen D’haese, Tanghe en Osifo geregeld mee. Die laatste is een jongen van achttien die hier al tien jaar zit. Tanghe kwam pas als belofte, maar werd deels hervormd: hij was bij Club gewoon om in een ploeg te spelen die het spel maakt, terwijl wij met gegenpressing spelen. Zo leiden we onze spelers in de oudere leeftijdscategorieën ook op.” Ook opvallend: bij KVO komt niet alleen de derde maar ook de tweede keeper uit de eigen jeugd-opleiding.