Kenner over Carl Hoefkens: “Club Brugge leidt nu ook zijn trainers zelf op”

© BELGA
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Een hoofdcoach zonder ook maar enige ervaring als hoofdcoach: met Carl Hoefkens als nieuwe T1 maakte Club Brugge wel een heel opmerkelijke keuze. Wie kan de zet van de landskampioen beter beoordelen dan Kris Van Der Haegen, directeur van de trainersschool van de KBVB, de man die Hoefkens het vak aanleerde? We legden hem vijf stellingen voor.

/

Volgens ceo Vincent Mannaert is Carl Hoefkens (43) de juiste man op de juiste plaats, omdat hij de club kent, vertrouwd is met de structuren, een gepassioneerde winnaar is én bewees dat hij spelers beter kan maken. In een interview met De Krant van West-Vlaanderen legde de nieuwe T1 vorig seizoen uit dat Club de laatste jaren niet alleen voor spelers maar ook voor coaches een krachtige leeromgeving was geworden. “Iedereen is op de hoogte van de visie en de principes en leeft die ook na. Iedere coach, van boven tot onder, heeft toegang tot alle info.” Hijzelf is nu de eerste hoofdcoach die deze clubstructuur aflevert. In zijn entourage wordt hij geprezen voor zijn sociale intelligentie, zijn peoplemanagement, zijn neus voor talent en de ontwikkeling ervan. Maar: volstaat dat om zijn gemis aan ervaring als hoofdtrainer te compenseren? Vijf stellingen voor Kris Van Der Haegen, directeur trainersopleiding van de KBVB en lesgever in de Pro Licensecursus (aan onder meer Carl Hoefkens, Karel Geraerts, Vincent Kompany, Mbaye Leye).

1. De keuze van Club voor Hoefkens als T1 is niet alleen een verrassing, het is vooral ook een gok.

“Het is een verrassing, omdat het een topclub is die dat riskeert. Maar anderzijds was het feit dat hij de laatste wedstrijden zo op het voorplan trad wel een aanwijzing. Je kunt het een gok noemen om voor Carl te kiezen, maar het is een even grote gok om een buitenlandse trainer te nemen. Twee jaar geleden zei Hans Somers, beloftecoach van Genk, mij: Kris, waarom moeten wij de cursus nog volgen? We krijgen toch geen kans, ze pakken altijd buitenlanders. Dit zou een voorbeeld kunnen zijn voor andere clubs. Elke keer er buitenlandse trainers aankomen, belt de pers mij en elke keer zeg ik hetzelfde: bel mij op het einde van het seizoen eens terug. Met tevredenheid stel ik dan vaak vast dat de Belgen het het best deden.”

“Het is superbelangrijk voor ons voetbal dat de momenteel grootste club van het land de kans geeft aan een jonge Belgische coach. Uitgerekend vorige week ging het in de Pro License nog over het belang van DNA en het creëren van consistentie. Dat is waar Club voor staat: nu ook zijn trainers zelf opleiden. Hopelijk wordt dit een wake-upcall en een uitdaging voor andere Belgische clubs om ook in de eerste plaats in te zetten op Belgisch talent en dat door Belgische trainers verder te laten ontwikkelen.”

2. In Europa kiest geen enkele andere topclub voor een onervaren hoofdcoach omdat het weinig kans op succes maakt.

“Maar er zijn wel meer voorbeelden van andere clubs waar de academie de voedingsbodem is voor spelers én trainers voor het eerste elftal. Zie Julian Nagelsmann bij Hoffenheim. Zie Athletic Bilbao. Freiburg doet het al zo’n tien jaar met een hoofdcoach die uit de academie komt. Ik denk dat Club dat nu ook probeert te doen: in een positieve, uitdagende leeromgeving met mensen met het clubprofiel aan de toekomst bouwen. Carl kent het huis, het DNA en de principes, wat belangrijk is om geen mismatch te krijgen tussen de club en de hoofdcoach. Zie wat er bijvoorbeeld bij Manchester United gebeurde: de eigenaars halen met Ralf Ragnic een grote naam met een grote filosofie, maar zonder zich af te vragen of die filosofie wel past bij spelers en club. Dan krijg je een debacle. Het voordeel van Carl is dat hij niet nieuw is en hij en de spelers elkaar al kennen. Hij zal niet alles veranderen, maar de consistente lijn doortrekken en enkele persoonlijke accenten leggen.”

3. Hoefkens heeft als hoofdtrainer bij een topclub nog geen enkele geloofwaardigheid bij de spelers.

“Het grootste verschil voor een assistent die hoofdcoach wordt, is leiderschap en peoplemanagement. En, inderdaad: geloofwaardigheid. Die moet je afdwingen. Niet door je machtspositie of adelbrieven, maar door je competenties, door wat je elke dag doet. De eerste week van Carl in de kleedkamer als hoofdtrainer zal anders zijn dan zijn laatste week als assistent. De spelers zullen hem met andere ogen bekijken, checken of hij die competenties als hoofdcoach wel heeft.”

4. Er is geen garantie dat Hoefkens die competenties bezit.

“Ik zie Carl alleen in de cursus, maar als ik daar een beeld van hem moet geven, dan is dat: ogen en oren open, opnemen, nadenken en dan pas zijn visie geven. In een lerende omgeving is dat de juiste mindset. Ik zie hem ook altijd notities nemen in zijn boekje. Van Jef Brouwers weet ik: dat betekent dat je het in je geheugen vastzet om er iets mee te doen. Als je het niet zwart op wit voor jezelf kunt opschrijven, hoe ga je het dan duidelijk uitleggen aan je spelers?”

5. Hoefkens is niet vertrouwd met de stress die het hoofdtrainerschap bij een topclub met zich meebrengt.

“Ik heb geen zicht op hoe hij daarmee zal omgaan. Het is zeker een voordeel dat hij als speler in zijn rijke carrière met druk en media-aandacht leerde omgaan en ik denk dat hij daarna ook lang genoeg in de schaduw is gebleven om te zien hoe andere coaches daarmee omgaan. Dat wordt alleszins de grootste uitdaging: daar nu als hoofdcoach op het hoogste niveau mee omgaan. Maar Carl weet maar al te goed waaraan hij begint. Als hij zegt dat hij er klaar voor is, dan zal dat zo zijn.”