Gouverneur Carl Decaluwé: “Dedecker is een platte populist, maar ook een aangename mens. En eigenlijk hebben we veel gemeen met elkaar”
Ik mag ‘sheriff’ zeggen, ja – hij vindt het eerder een geuzen- dan een scheldnaam. Sinds het begin van de coronacrisis is Carl Decaluwé (60) ongetwijfeld de meest besproken gouverneur van het land. You love him or you hate him. “Het is altijd zwart-wit bij mij.” De Kortrijkzaan was het liefst kapitein op de lange omvaart geworden, vindt dat élke dag de coronacrisis verkeerd werd/wordt aangepakt – “Eén langgerekte miserie” – en kijkt met onbehagen terug op het politieke landschap waarin hij achttien jaar ‘ambetant’ deed.
Noblesse oblige: de liefde van de gouverneur voor zijn West-Vlaanderen is groot. Voor zijn provincie en voor de Koningin der Badsteden van zijn provincie. “Er zijn zoveel mooie plekjes in West-Vlaanderen. Mijn voorkeur om te wandelen gaat naar het Heuvelland. Een zeer mooie streek. We komen er meer dan aan zee, ik ga liever wandelen waar er niet veel mensen zijn. Je wordt er meer gerust gelaten dan op de dijk van Oostende. (lacht) Ik heb afgelopen tijd soms nogal wat zagerij moeten horen, hoor. (grijnst) Wat ik geweldig vind aan Oostende is dan weer die combinatie van oud en nieuw. De authentieke vismijn naast de fenomenale ontwikkeling van Oosteroever, bijvoorbeeld.”
En die vismijn, dat was zijn jeugd. “Als kind ging ik met mijn ouders bijna elke week op zondagnamiddag naar Oostende, met onze Peugeot 404. Eerst wandelen op de dijk en dan steevast aan de Vistrap tong kopen. En garnalen. Die wij dan pelden en die moeder in de diepvries bewaarde.”
Voor vakanties aan zee moest hij al getrouwd zijn. En dan was de pleisterplaats Middelkerke. “Een zomer of drie, vier, op het appartementje van nonkel paster, een oom van mijn vrouw. Met een bed dat uit de muur kwam, met een verschrikkelijke matras, weet ik nog goed.” En nog later waren de kinderen er.” Dan gingen we met Denis en Thibault en vrienden met kinderen naar zee, in de duinen, met de frigobox picknicken.”
Het West-Vlaamse gezin Decaluwé uit Kortrijk en de zee, het lijkt een heel klassiek verhaal, het gezinshoofd lijkt niet meteen een zeeman. En toch… er volgde een boot in Nieuwpoort. “Daar hebben we jarenlang heel vaak op gezeten. We hebben die boot uiteindelijk wel verkocht. Te weinig tijd, te gevaarlijk voor de kleinkinderen…” Toch zeeman dus. Maar nu verrast hij helemaal: onze gouverneur heeft thuis een half museum met bijna 1.000 scheepsmodellen, zo’n 1.500 boeken over schepen en een berg historisch materiaal van oorlogsschepen.
“Mijn hobby is van kleins af maritieme geschiedenis. Dát is mijn link met de zee. Als kind droomde ik van een legerdienst bij de marine, maar zonder piston lukte dat niet en ben ik maar acht maanden piot geweest in Duitsland.” Zijn jongensdroom was zelfs nog grootser. “Mijn grote droom was ooit kapitein op de lange omvaart worden. Maar mijn moeder was daar niet zo’n voorstander van.”
Dat hij nu al bijna tien jaar, “zo op het einde van mijn carrière”, als gouverneur van West-Vlaanderen voorzitter is van de Kustwacht, bestuurlijke en bevoegde autoriteit op zee, én voorzitter van het Vlaams Instituut van de Zee maakt evenwel veel goed. Kan je nog meer zeeman zijn, Decaluwé is gewoon de baas van de zee? “Ik ben als gouverneur toch gemiddeld bijna een dag per week bezig met de zee. We zijn ook de enige kustprovincie. Eerlijk gezegd wist ik vooraf niet dat ik zoveel bevoegdheden op zee zou hebben. Een aangename verrassing (lacht). De zee heeft mij ook altijd blijven aantrekken. Ik kan er enorm van genieten op het dek van een boot te liggen en boven de zee te turen naar de wolken of de sterren. En als ik al eens met de marine de zee opga, mag het van mij zoveel schudden als het wil. Hoe meer hoe liever. Zalig. Wat mij ook zeer interesseert is de link met de oorlogen, de wrakken die worden opgedoken. Ik vind het nog steeds jammer dat ik zelf nooit leerde duiken.”
Er steekt verrassend veel avontuur in Decaluwé. Het gouverneurschap, het ambtenaarschap heeft hem niet doen verstijven. (grijnzend) “Er wordt toch van mij gezegd dat ik een atypische gouverneur ben? Waar nodig volg ik wel het protocol, maar verder ben je wie je bent, toch?”
***
En word je wie je bent. Decaluwé, licentiaat economische aardrijkskunde, begon zijn politieke carrière midden jaren ‘80 als medewerker in het Europees Parlement. Al meteen een uitspraak die kan tellen: “Wat een knoeiboel heeft men van Europa gemaakt? Ze krijgen zelfs zomer- en winteruur niet geregeld. En ík zou het homofobe Hongarije meteen uit de Unie gooien. Keer maar terug en laat Europa gerust…” Daarna werkte Decaluwé zo’n tien jaar op de studiedienst van de christelijke arbeidersbeweging ACW, in 1995 werd hij Vlaams Parlementslid voor CD&V. En dat zou hij blijven tot 2012 – ‘zeer aanwezig’ is een understatement. Op 1 februari 2012 werd de Kortrijkzaan aangesteld als West-Vlaams gouverneur. Een kabinet van zo’n 14 medewerkers. Een kleine onderneming. “Ik had ook goed gefunctioneerd in het bedrijfsleven, denk ik. Ik ben gevraagd, ja, in de bouwsector, in 1999. Ik kon er meer verdienen dan als parlementair. Maar ik heb het niet gedaan. Blijkbaar gaf mijn vrijheid de doorslag. Maar ik ben wel zeer operationeel ingesteld, heb lak aan de grote theorieën. Ik ben no-nonsense, ja. ”
De toon is gezet, zijn grote voorbeeld in de politiek was niet voor niets Jean-Luc Dehaene. Gezond West-Vlaams boerenverstand, noemt hij dat. En sinds maart 2020 gaat dat bij hem gepaard met een stevige hand en stoere taal. Want op die manier kregen we dit virus nooit klein. En zo werd hij de sheriff. Met bedreigingen bovenop, zijn aanpak werd niet door iedereen gesmaakt. “Ik ben nooit bang geweest, maar hele dagen die politiebescherming rond je huis, het was niet plezant. Ik beschouw het eerder als een geuzennaam (erenaam, red.) dan als een scheldnaam. Tenslotte vroeg ik niet meer dan de wet na te leven. Men vergat dat een gouverneur nooit iets zelf beslist, dat wij de federale wetgeving volgden. Als de minister van Binnenlandse Zaken zegt zó, dan doen wij dat. Maar wij moeten dan wel de uitleg geven, wij staan dan wel in de frontlinie. Neem nu alle heisa over de tweedeverblijvers die niet naar de kust mochten komen. Dat kwam wel van Pieter De Crem (Binnenlandse Zaken en Veiligheid onder Wilmès II, red.), hé. Geen slimme maatregel achteraf gezien, maar het kwam wel op míjn hoofd.”
We kijken terug op zijn gouverneurschap, na anderhalf jaar corona. “Ongetwijfeld de heftigste periode uit mijn carrière. Het begon al in februari 2020, het federaal rampenplan kwam er uiteindelijk pas na initiatief van een aantal gouverneurs die in contact stonden met China. We beseften dat er grote miserie op komst was. Terwijl een aantal mensen in Brussel niet geloofden dat het serieus was… En het is heftig gebleven tot april van dit jaar. Bijna non-stop, zeven dagen op zeven.”
En hij heeft al die dagen váák gedacht: niet slim! “Bijna elke dag heb ik gedacht dat het commerciële blijkbaar belangrijker is dan de volksgezondheid. Er werd met twee maten en gewichten gewerkt. Wie het best kon lobbyen en het luidst riep, kreeg zijn zin, de stilzwijgende meerderheid moest maar ondergaan… Neem nu controles op de reizigers die binnenkwamen…. Alleen in de luchthavens, niet diegenen die met de wagen reisden? Allez…, dat kan toch niet?! Weet je, politici denken heel anders dan niet-politici. Ze behandelen het coronadossier bij manier van spreken als de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Geven en nemen. Dan zie je alle partijen naast elkaar zitten en dan wordt besloten om iedereen gratis treintickets te geven. Wat een stommiteit was dat? En wat voor miserie heeft dat niet gekost? Die discussies met de NMBS: onwaarschijnlijk toch? Dan kan je als gouverneur niet anders dan ze in gebreke te stellen. En dan luisteren ze!”
En neem nu, jawel, Marc Van Ranst.
“Moet je als viroloog in zo’n situatie, in een federale fase, op de sociale media op álles reageren? Daardoor verminder je dus wel het draagvlak. Ik vind dat maar één iemand had mogen communiceren. Hier hadden we twintig ministers en tien virologen die van alles, ook tegenstrijdige dingen, vertelden.”
Hij had het anders aangepakt. Met harde hand. Hij liet vorig jaar al snel noteren dat voor hem de Chinese aanpak van de coronacrisis een voorbeeld moest zijn. “Ik blijf erbij en herhaal het hier nog een keer: álles meteen potdicht! Iedereen in quarantaine. Keihard, de korte pijn. Ze waren er in China véél sneller vanaf! Aantal besmettingen bijna nul. Bij ons werd het één langgerekte miserie. Met het Chinese, maar ook het Vietnamese, het Australische… systeem was ons vele máánden miserie gespaard gebleven. De economie, de horeca, de cultuur enzovoort zouden veel minder hebben afgezien. Maar onze politici hingen maar al te graag de populairen uit, om veel stemmen te halen. Ik ga geen namen noemen of ik krijg weer twee weken miserie, maar het is toch zo? Luister, ik ben dan een neutrale gouverneur, ik heb een zeer goed onderhouden netwerk, ik bel rechtstreeks met alle bevoegde topministers. Individueel doen ze allen enorme inspanningen. Maar zet ze samen en het werkt niet. Ik zat bijna 18 jaar in het Vlaams Parlement maar ik moet eerlijk zeggen: ik wist niet hoe irrationeel men soms te werk gaat. Terwijl het voor mij altijd zwart of wit is, niets politieks tussenin. Als je een compromis maakt, ben je niet goed bezig.”
Het is ook daarom dat zijn vroegere partij CD&V intussen al teruggevallen is naar nauwelijks 10 procent, volgens de laatste peilingen. “Ik moet als gouverneur neutraal blijven, maar het verbaast me hoegenaamd niet. Waar is het profiel? Ik zie geen scherpte meer. Bij geen enkele partij trouwens. Ik zie maar weinig toekomst meer voor de grote ideologieën. Er zou eigenlijk een nieuwe politieke verkaveling moeten komen waarbij men uitkomt op een partij die sociaal is, duurzaam en niet betuttelend. Dat zou nu mijn partij zijn. Maar ik moei er mij verder niet mee, dat mag ook niet. Elk zijn probleem.”
Dat het Vlaams Belang, intussen met 24 procent de grootste Vlaamse partij is, niet mag regeren, daar heeft hij wel zijn bedenkingen bij, het zal niet verbazen. “Mogen deelnemen aan verkiezingen impliceert voor mij ook mogen regeren. En indien ze racistisch zijn, stap je naar de rechtbank en gedaan. Simpel, toch?” Al volgt hij nauwelijks nog de Belgische partijpolitiek. Hij had de boodschap van Geert Bourgeois, toenmalig Vlaams minister-president, goed begrepen. Je moet nu vervellen van politicus naar topambtenaar.
“En ik moet zeggen dat ik liever topambtenaar ben dan politieker. Omdat ik, ondanks alles perceptie, altijd zoek naar óplossingen. Een politieker zoekt conflicten. Om in de media te komen. (nadenkend). Ik kan je nu zeggen: ik was véél liever negen jaar gouverneur dan die bijna achttien jaar parlementair. Godverdomme, ja. Ik ben heel trots op dat gouverneurschap. Er zijn maar twee echte provincies in ons land: West-Vlaanderen en Limburg. Ik voel dat in alles. Een West-Vlaming is een harde werker, no-nonsense, geen spelmaker.”
***
Dat is nu wel duidelijk: hij zou nooit meer willen terugkeren naar de politiek. “Ik was als parlementslid nochtans ook al zo rechtdoor. En kreeg daardoor veel op mijn kop. Weinig appreciatie gekregen ook, zeker niet in mijn eigen partij. Men vond mij een ambetanterik.” Maar op zijn eindrapport stond naast ambetanterik toch ook harde werker en dossiervreter. Maar onderaan stond ook: nooit minister geweest.
“Door diverse redenen, zeg maar. Ik ben het twee keer beloofd geweest, maar ’s anderendaags was het voor iemand anders. Ik steek niet weg: ik was het graag geworden. Soit. Maar ik ben wel trots op mijn parlementair werk, inzake mediawetgeving heb ik toch een paar stenen verlegd. Ík heb toch gezorgd voor de wet op de vrije nieuwsgaring die nog steeds geldt, we zien in Sportweekend nog altijd voetbalbeelden, hé. En dat is alleen dankzij het decreet Decaluwé-Van Wallendael!”
Die mediadossiers, dat was zijn terrein. Zijn geliefde tegenstander was de toenmalige baas van de VRT, Tony Mary, die hij verweet al te kwistig met overheidsgeld om te springen. Mary omschreef Decaluwé als volgt: een chagrijnige klootzak, maar tenminste nog een politieker met verstand.
(Grinnikend) “Tony Mary! Ik begrijp hem wel. Nog in de oppositie mocht ik mijn stellingen over zijn beleid verkondigen. Maar eenmaal in de meerderheid mocht ik diezelfde mening niet langer verdedigen. Niet met mij. Het bewijst dat ik geen echte politieker was. Ik knokte voor mijn dossiers, maar hield mij niet bezig met politieke spelletjes. Terwijl de ministers afspraken maakten onder elkaar waarbij ik niet werd betrokken.”
Niet met mij: het lijkt de rode draad in zijn hele carrière. Ook in zijn gouverneurschap.
“Ik ben consequent zwart-wit. Al kan ik wel flexibel zijn en ga ik nooit vechten voor iets wat ik niet kan winnen. Als ik geen kans zie op slagen, begin ik er niet aan. Men weet dat op de provincie: in dit of dat dossier stop ik geen tijd. Maar ik denk dat men mij in Brussel nog altijd een lastigaard vindt. Cathy Berx (gouverneur van Antwerpen, red.) en ik zijn de twee lastigen. (lacht) Omdat wij ons gedacht zeiden over de aanpak van de coronacrisis. En dat hebben ze niet graag. Terwijl ze blij mogen zijn dat we het niet in de media zeggen. Maar ik ben als gouverneur toch wat milder geworden, denk ik.”
Maar daarom niet minder uitgesproken. Decaluwé pleitte laatst voor fietsrijlessen voor zestigplussers! Het hele land weer op zijn kop. (In verdediging) “Ik ben tevreden dat je het aanhaalt. Mag ik het nu even hebben over de rol van de media? Toen uit een onderzoek bleek dat in onze provincie al drie jaar op rij het aantal verkeersdoden zakt maar dat daarbij wel het aandeel oudere fietsers die verongelukken sterk stijgend is, heb ik alleen gezegd: zouden we niet eens kijken om met een aantal opfrissingscursussen de bevolking te sensibiliseren? Als aanbeveling, niet als verplichting. Stond correct in jullie krant. Maar een andere krant kopte: Decaluwé verplicht… En was het weer Decaluwé…”
Het heeft hem niet meteen overal populair gemaakt. Hoe zou bij de bevolking de perceptie Carl Decaluwé, de sheriff van West-Vlaanderen zijn?
“Ik weet van mezelf dat ik recht in mijn schoenen sta. En ik moet niet meer verkozen worden, hé. Vroeger was het knokken om in de media te komen, nu is het vooral knokken om er zo weinig mogelijk in te komen. Geloof me, ik kon vorig jaar zowat elke dag in een televisieprogramma zitten. De media polariseert toch zo graag.”
Ha, dat brengt ons naadloos bij Jean-Marie Dedecker versus sheriff Decaluwé. De burgemeester van Middelkerke alludeerde zelfs naar een man met een snorretje en bottines.
Decaluwé: “Ach… Heb ik nooit op gereageerd, Dedecker is nu eenmaal een platte populist die alles doet om in de gazetten te geraken. Maar de foto’s van mij op sociale media met een hitlersnorretje deden wel even pijn. Dat zijn mensen die mij niet kennen. Maar, eerlijk is eerlijk, zijn terrassen op de dijk van Middelkerke waren correct, juridisch goed gevonden… slim gedaan. Heb ik hem ook gezegd. Al ben ik niet zo’n libertijn, we hebben wel een en ander gemeen. Even rechtdoor. En vergis je niet, ik vind Jean-Marie privé een aangenaam mens. Net zoals alle kustburgemeesters. Maar zet ze samen en je hebt een Mexicaans leger.”
Hij kijkt in elk geval trots terug op bijna tien jaar gouverneurschap.
“Vooral op wat is neergezet met de Kustwachtcentrale. Het was zó ingewikkeld: het redden van personen is Vlaams, maar de veiligheid op zee is dan weer federaal. Dat ze nu goed samenwerken is een goede zaak. Ook in de ontwikkeling van de haven in Zeebrugge, met investeringen uit China, speelde ik een cruciale rol. En misschien wel mijn strafste stunt ooit: de schenking, voor een symbolische euro, aan Kenia van het onderzoeksschip dat hier klaar lag voor de sloop. We waren toen in Mombassa, ik had er goede contacten, ze vielen achterover. Ze hebben het schip gerenoveerd voor anderhalf miljoen euro en er hier met zo’n 40 man maandenlang aan gewerkt, uitstekend ook voor de plaatselijke economie.”
(op dreef) “Ik ben ook ontzettend trots op mijn contacten in China. Kom ik bij het cameraschild en de ANPR-camera’s. Opgestart in West-Vlaanderen, tegen de grenscriminaliteit vooral, en nu in heel België gehanteerd. Of neem nu het probleem van de transmigranten. Ik ben ze gaan opzoeken, in Calais, incognito. Ik hoorde niets ander dan Engeland, Engeland… Maar ik zag ook veel mensen met talenten. Die we goed kunnen gebruiken. Dan zei ik: blijf hier, we gaan jullie regulariseren. Niet willen, hé. Ik ken een Syriër die hier heel goed is geïntegreerd, een elektricien. Maar zijn rijbewijs van ginder telt hier niet. En voor een rijexamen hier is zijn Nederlands te beperkt. Dan zeg ik: als je godverdomme in Damascus kan rondrijden, kan je toch ook in Poelkapelle rondrijden? Laat die mens hier toch zijn werk doen. Het gaat altijd over mensen, hé. En gaan we de immigratie niet tegenhouden, we kunnen ze wel veiliger doen verlopen. Met thermocamera’s langs de kust de bootjesvluchtelingen opsporen. En redden. Alweer die wet op de privacy. Nu rijden ze met een camionette met twee agenten wat heen en weer. Sorry hoor. Die camera’s kosten 500.000 euro, één camera in De Panne heeft al twee mensen gered. Maar de budgetten volstaan niet. Het is voor mij mijn grootste uitdaging.”
***
Er komen er nog wel zeker? Toen hij in 2012 de politiek verliet voor het gouverneurschap hoopte zijn vrouw dat het wat rustiger ging worden – soms telde zijn weekend 18 verplichtingen.
“Ik was dat kotsbeu, was op maandag bekaf… Waardoor de opvoeding van de kinderen hoofdzakelijk voor mijn vrouw was. Ik compenseerde dat dan maar met de reizen tijdens de schoolvakanties, de gasten gingen overal mee. Voor de rest was het dag en nacht werken. Mijn vrouw heeft mij dat nooit kwalijk genomen. Heeft in elk geval tegen mij nooit zoiets gezegd. Maar de kinderen hebben het goed gedaan. De oudste is ingenieur industrieel design, is even zwart-wit als ik. De jongste is schrijnwerker, een goede stielman. Ik was geen strenge vader. Ook als compensatie, denk ik. Ook de job van gouverneur slorpt je op, maar nu bepaal ik mijn agenda tenminste zelf. Alleen voor de minister pas ik mijn agenda aan, de rest moet zich aanpassen aan mij. En ik probeer nu wel thuis meer te helpen. Ik zorg voor de aperitiefhapjes en de barbecue. (lacht) Ik ben geen zetelligger. We wandelen en fietsen veel. Of ik zit boven in mijn museum, met mijn boten bezig.”
Binnen vier jaar wordt hij 65 en gaat hij met pensioen. Hij zal tevreden terugkijken.
“Het zal goed geweest zijn. Ik ben niet iemand die vasthoudt aan functies. En ik kan zeggen: ik heb van niets spijt. Ik heb een schitterende carrière gehad. En ik kan je nu al zeggen: je zal van mij niet meer horen. Maar ik zal mij wel nog blijven inzetten voor een paar projecten. Gaan helpen in de slumbs van Nairobi bijvoorbeeld. Ik heb er nog een paar op de radar. Maar ik ga ook zoveel mogelijk van het leven genieten. Thuis en in onze villa in Portugal, in Nadadouro, zo’n 80 kilometer boven Lissabon. Voor de lockdowns gingen we zelfs als eens op weekend naar Portugal. Vrijdagavond vertrekken, zondagavond terug, met Ryanair. We gaan véél in Portugal zitten. Maar we zullen wel altijd terugkeren. Naar Kortrijk.”
“Dat ik nooit het gouverneurshuis heb betrokken, had maar één reden: dat huis was een half krot. Dan bleef ik liever in Kortrijk wonen. Het had veel geld gekost het te renoveren. Dan stonden we weer in de gazet. (lacht) Maar intussen is het wel heel mooi geworden. Maar ik vind Bruggelingen ook wel zeer verschillend van Kortrijkzanen. Een Kortrijkzaan is veel meer ondernemer. De commerce tussen Avelgem en Knokke stopt in Roeselare, die uitspraak is mij nooit in dank afgenomen. Maar ik wil toch vooral nog heel veel reizen. Heb ik altijd ontzettend graag gedaan. Zowel handelsmissies als privé. Normaal doen we elk jaar een hele grote reis: Zuid-Afrika, Japan, Midden-Amerika… En ik heb nog een bucketlijstje: Chili, Argentinië, Australië, Nieuw-Zeeland… : als ik met pensioen ga, ben ik meteen weg. Je kan zo’n reizen maar beter al twee jaar vooraf vastleggen, ik ga er echt beginnen aan denken. Ik vind reizen zeer verrijkend.”
Zoveel dat onze toekomst er maar donker uitziet. “Europa is het Avondland aan het worden. Demografisch worden we een oude bevolking en inzake innovatie en technologie kunnen we niet meer mee. We moeten misschien nog niet alles toepassen, we moeten misschien niet zoals in Hanghzou in elke straat 80 camera’s hangen maar je moet wel weten wat er bestaat in de wereld. (blaast) Al vind ik persoonlijk dat het, als het beter is voor de verkeersveiligheid, op geen camera aankomt, mits de juiste protocollen. Daarom ben ik ook zo’n voorstander van de druktebarometers aan de kust, ook voor het eerst gezien in China. Hier krijg je meteen de privacycommissie op je dak. Dan zeg ik: wil je controle en dus veiligheid of niet? Ik ben zeer pragmatisch. Al die zever soms… In het begin van vorige eeuw was België nog de vijfde economie ter wereld. Dan zeg ik: ons democratisch systeem is versleten tot op de draad.”
***
Zeiden we al: Decaluwé zegt altijd waarop het staat? Onversneden. Dan kunnen de laatste, traditionele vraagjes ook geen probleem zijn. Nadat hij verrukt een boot, ver aan de horizon heeft aangewezen: “Kijk daar, een wandelaar! Zo heet dat schip!”
1. Wat vind je het mooiste aan het leven?
“De vier kleinkinderen, die ik jaar na jaar zie evolueren. Heb ik te weinig meegemaakt met mijn kinderen, besef ik nu.”
2. Wat vind je het moeilijkste aan het leven?
“Moeilijke beslissingen nemen waarbij mensen zijn betrokken. In mijn functie en privé. Transmigranten zijn ook mensen.”
3. Van welke kleine momenten geniet je het meest?
“Moederziel alleen met een goed glas wijn op mijn terras in Portugal kijken naar de sterren.”
4. Wat zou je willen veranderen aan deze wereld?
“Geen internationale spanningen meer waardoor we de armoede uit de wereld kunnen helpen. Zeer onrealistisch, vrees ik.”
5. Aan wie, waar ter wereld, schrijf je een brief om eens jouw gedacht te zeggen?
“Ik heb met weinig mensen problemen. En ik heb altijd gezegd wat ik wilde zeggen. (grijnzend) Ik kreeg indertijd vaak sms’jes van mijn partijgenoten: gelieve geen commentaar te geven. Dat had bij mij het omgekeerde effect. We leven niet in Rusland. Maar toegegeven, zo leerde men mij kennen… Ik ben uiteindelijk geëindigd met bijna 30.000 voorkeurstemmen.”
Volgende week: Dalilla Hermans
De Zomer van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier