Flory Witdoeckt is zakenvrouw en wereldburger: “Esperanto opende deuren in de hele wereld”

Flory Witdoeckt: “Ik ben ruimdenkend in alles.” © Davy Coghe
Hannes Hosten

Op haar 90ste blijft Flory Witdoeckt actiever dan ooit. De voormalige zakenvrouw – die pas zes jaar geleden in het huwelijksbootje stapte met Walter – heeft via de kunstmatige internationale taal Esperanto contacten over de hele wereld. Ze gebruikt die contacten graag voor goede doelen.

“Nee, ik heb niet echt een band met de Mercator. Wel met het AZ Damiaan, waar mijn man en ik vele jaren vrijwilliger waren. Het is met de Mercator dat het lichaam van Pater Damiaan destijds terug naar België is gebracht”, vertelt Flory, die nochtans een grotere link heeft met de beroemde driemaster dan ze zelf vermoedt. Zij en de Mercator zijn van hetzelfde ‘bouwjaar’: 1932.

Ben je een geboren Oostendse?

“Nee, ik ben in Brussel geboren. Maar mijn groottante Marie Witdoeckt woonde in Oostende, waar ze een winkel in tapijten, textiel en woninginrichting had op de hoek van de Kerkstraat en de Wittenonnenstraat. Mijn ouders zouden die zaak overnemen, maar de oorlog gooide roet in het eten. Groottante overleed in 1942 en de overname ging pas door na de oorlog. Ik volgde lagere school in het Frans in Brussel en middelbaar in Oostende, in het Nederlands. Zo heb ik beide landstalen als moedertaal. En ik spreek ook Brussels en Oostends.”

Jij werd zelf ook zakenvrouw?

“Ik kon goed verkopen – dat hoor je wel hé (grinnikt) – en startte zonder diploma thuis in de zaak. In 1970 werd ik gedelegeerd bestuurder van de nv Witdoeckt. Dat bleef ik tot de zaak, intussen verhuisd naar het Jet Center, in 2019 werd overgedragen aan Sleepy. In 2020 hebben we alles verkocht. Mijn zoon Thierry had de zaak intussen overgenomen, maar ik bleef wel de boekhouding en de fiscaliteit doen. Nadat we bij een fiscale controle in de jaren 60 een dure accountant nodig hadden, wou ik zelf gaan bijleren. Van 1961 tot in de jaren 80 studeerde ik bij Syntra West. Ik haalde er een diploma belastingconsulent. En ik leer nog altijd bij.”

Je bent onlosmakelijk verbonden met het Esperanto, de kunstmatige wereldtaal die eind 19de eeuw bedacht werd door de Pool Ludwik Zamenhof. Hoe lang spreek jij al Esperanto?

“Het begon toen onze tv kapot was op een avond in 1987. Een technieker kwam langs, maar die moest dezelfde avond nog naar een vergadering van de Oostendse Esperantoclub La Konko. Eerst lachte ik daarmee, tot de man zei: ‘Je zou beter eens meekomen in plaats van mij uit te lachen’. Mijn man en ik lieten ons overtuigen en ik merkte onmiddellijk dat Esperanto een eenvoudige taal is. In 20 uren was ik ermee weg. Er zijn maar een 200-tal basiswoorden en een 40 tal voor- en achtervoegsels. Met één basis kan je zo honderden woorden maken. Een kind van acht à negen jaar met een basis van Esperanto kan een nieuwe taal leren in de helft van de normale tijd. Daarrond werken we nu trouwens een project uit voor de Oostendse scholen.”

“Ik voel me goed, maar op mijn leeftijd heb ik niet zo veel tijd meer”

Je werd ook actief in de Oostendse Esperantoclub en op hogere echelons.

“Ik was voorzitter van de Vlaamse en de Belgische Esperantofederatie en ik ben nu nog vicevoorzitter van de Belgische federatie. Ik werd ook gevraagd als voorzitter van de Europese Esperantofederatie. Dat heb ik geweigerd, maar ik hielp wel om een geschikte kandidaat te vinden. Dat was een Ierse diplomaat, die vandaag nog voorzitter is. Ik ben de Europese vicevoorzitter en kassier. Maar voorzitter ben ik liever niet of niet te lang. Je moet op tijd je opvolgers voorbereiden. Ik voel me nog goed, maar op mijn leeftijd heb ik niet zo veel tijd meer.”

Leverde het Esperanto je veel internationale contacten op?

“Enorm. Ik was nog niet lang bij de Esperantoclub toen het wereldcongres in Tel Aviv in laatste instantie verhuisde naar Rotterdam. Dat was niet ver en mijn man en ik besloten te gaan. We ontmoetten er een Chinese professor, die na het congres zijn vliegtuig bleek te hebben gemist. We namen hem mee naar Oostende. Hij bleef enkele dagen en we bezochten tal van bedrijven. In zoverre zelfs dat de Franstalige krant La Libre Belgique schreef dat de man aan spionage deed onder het mom van toerisme.”

Wie is Flory Witdoeckt?

Privé

Geboren in Brussel op 12 februari 1932, na de Tweede Wereldoorlog naar Oostende verhuisd. Twee zonen, Hugo en Thierry Koch, vier kleinkinderen en zes achterkleinkinderen. In 2016 getrouwd met Walter van den Kieboom, met wie ze al sinds 1964 samen is.

Loopbaan

Was vele jaren zaakvoerder van de nv Witdoeckt, een handel in textiel, tapijten en wooninrichting.

Vrije tijd

Al jaren geëngageerd in Esperanto-organisaties en tal van verenigingen

Brachten jullie ook een tegenbezoek aan China?

“Jazeker. Omstreeks 1990 ergens werden we uitgenodigd door de Chinese academie voor wetenschappen. In tegenstelling tot de journalist die het artikel in La Libre had geschreven, kregen we zelfs meteen een visum. Ik mocht er spreken op een congres, we bleven een hele maand in China en we hadden er tal van contacten, tot ik opeens ernstig ziek werd, met meer dan 40 graden koorts. Via de Esperantisten werd direct voor een dokter gezorgd en kreeg ik meteen heel effectieve medicatie. Mijn eigen arts zei me achteraf dat ik zonder die behandeling was teruggekeerd tussen vier planken… Zo zie je maar dat Esperanto deuren opent over de hele wereld. Via het Esperanto heb ik sinds 2007 ook contacten met een armenorganisatie in Boma in Congo. We voerden al enkele acties om hen te steunen. Zo hebben leerlingen van het Oostendse VTI een niet meer gebruikte schrijnwerkerij gedemonteerd. De onderdelen staan nu klaar om over te brengen naar Congo.”

Wat ben je nu het meest: onderneemster of geëngageerde wereldburger?

“Ik heb altijd alles samen gedaan. Ik was een harde zakenvrouw hoor, en tegen corruptie kon ik niet. Maar tegelijk had ik ook mijn internationale contacten. Ik ben ruimdenkend in alles. En hopelijk kan ik nog een tijdje doorgaan.”

Je trouwde pas in 2016, hoewel je toen al meer dan 50 jaar samen was met je tweede man Walter. Hoe kwam dat?

“Het was mijn oudste zoon die zei: ‘Waarom trouw je niet?’ In dat jaar was de laatste aflossing van mijn lening betaald. Dat was de reden waarom ik al die jaren niet wilde trouwen. Ik nam grote risico’s en wou mijn man daar niet in betrekken. Maar toen ik geen schulden meer had, konden we ons jawoord geven. Of ik me met het trouwfeest niet opnieuw in de schulden stak? Dat heeft hij betaald.” (lacht hartelijk)