Caroline en Dirk uit Diksmuide vangen pelgrims naar Compostela op: “Vrienden droegen kameraad met beperking met zich mee”

Dirk samen met een van de lokale verantwoordelijken. © gf
Annie Callewaert
Annie Callewaert Medewerker KW

Dirk Spruytte (66) en zijn vrouw Caroline Declerck (65) zijn al zes jaar vrijwilliger in Spanje, in een herberg langs de weg naar Compostela. Twee weken per jaar vangen ze er de pelgrims op, van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat. “De wereld komt bij je voorbij.”

“Los Arcos ligt aan de grens van Navarra en La Rioja, langs de weg van Pamplona naar Logroño, op de middeleeuwse pelgrimsroute – de camino francés – naar Compostela”, vertelt Dirk. “Het is een klein, vredig stadje. De albergue – herberg – wordt door twee mensen bemand, van 1 april tot 31 oktober. Er zijn veertien werkperiodes, voor 28 hospitaleros – vrijwilligers. Hun taak: de pelgrims een warm welkom geven na een dag van vele kilometers wandelen of fietsen, hun vragen beantwoorden, hen bijstaan in alles wat nodig is. Het zijn lange dagen, van 7.45 uur tot minstens 22 uur, zonder rustdagen.”

Om als Vlaming hospitalero te mogen worden moet je aan drie voorwaarden voldoen. “Lid zijn van het Vlaams Genootschap van Compostela, zelf de tocht naar Compostela gemaakt hebben, en één van beiden moet Spaans spreken – in ons geval is dat Caroline. Als compensatie voor je werk krijg je logies en één warme maaltijd per dag.”

Tot 78 per nacht

De albergue is een voormalig schoolgebouw met bijbehorend woonhuis. “In het woonhuis kunnen er 34 pelgrims slapen, in stapelbedden. In de vroegere studiezaal, aan de overkant van de binnenkoer, zijn er 36 bedden beschikbaar. In de tuin is er plaats voor zes kleine tentjes. Er kunnen dus 76 à 78 mensen tegelijk overnachten”, vertelt Caroline. “Er zijn sanitaire voorzieningen, kleren wassen en gebruikmaken van de keuken kan. Je betaalt acht euro per nacht – maar je komt er niet zomaar in: de pelgrim moet een geloofsbrief kunnen voorleggen en het stempelboekje waarmee hij kan aantonen dat hij elke dag op z’n minst één stempel heeft ontvangen onderweg.”

“Het is niet te geloven wat we hier vinden nadat ze zijn vertrokken: ooit zelfs een kunstgebit”

“In die zes jaar dat we het doen hebben we ongeveer achthonderd pelgrims ontvangen, uit 45 landen – de wereld komt bij je voorbij. Wanneer de pelgrims vertrokken zijn, moeten de kamers opgeruimd worden en in orde worden gezet. Het is niet te geloven wat we soms vinden: ooit zelfs een kunstgebit. Ze vergeten hun was van de wasdraad te nemen, of vertrekken op hun slippers om dan terug te moeten komen om hun stapschoenen.”

Verhalen die je raken

De pelgrims zijn van divers pluimage. “Verschillende nationaliteiten, verschillende gewoonten: we leren het allemaal kennen. Zo kunnen we ondertussen al een woordje Zuid-Koreaans”, lacht Dirk. “De onderlinge solidariteit onder de pelgrims is enorm groot. ‘s Avonds krijg je soms ook het verhaal achter de pelgrim te horen. Verhalen die je raken en je bijblijven.”

Caroline schrijft een Zuid-Koreaanse pelgrim in.
Caroline schrijft een Zuid-Koreaanse pelgrim in. © gf

Zo vertelt Caroline het verhaal van een Deense twintiger. “Ooit kwam een groep Deense twintigers in de albergue aan, vrienden sinds ze kind waren. Een van die vrienden was een jongen met een fysieke beperking. Op een keer moet die jongen gezegd hebben dat hij ooit wel eens de camino wou doen. De vriendengroep had besloten samen met hem te gaan. Hij lag in een soort platte buggy en werd door zijn vrienden om beurt overal meegedragen, over bospaden, door zandwegen, over de berg…: zeer zwaar. Maar wat me altijd zal bijblijven, is de warmte, de vriendelijkheid, de behulpzaamheid, de zorg en de liefdevolle aandacht die de groep voor elkaar had. Echt hartverwarmend.”

Caroline en Dirk doen het vrijwilligerswerk met hart en ziel. “De gastvrijheid die wij als pelgrims ooit hebben ervaren, kunnen doorgeven, kunnen teruggeven aan anderen. Een helpende hand bieden, een luisterend oor zijn… Na twee weken vrijwilligerswerk ben je moe, en blij dat je naar huis mag, maar zodra je thuis bent, maak je al plannen om er het jaar daarna weer bij te zijn.”