100-jarige Canadees Charles Luca reist solo naar zijn roots in Gistel: “Het is misschien de laatste keer dat ik naar hier kom”

Charlie Luca (met pet) bezocht dinsdag samen met Gilbert Degadt de hoeve van Patrick D’Hondt en Ann Willem (rechts) waar zijn vader werd geboren (gebouw achtergrond) in het bijzijn van Herman en Marie-Thérèse Willem, de oud-landbouwers (links). © PETER MAENHOUDT Peter Maenhoudt
Timmy Van Assche
Timmy Van Assche Medewerker KW

Charles Luca wordt in december 101 jaar oud, maar die leeftijd houdt hem niet tegen om helemaal in z’n eentje van Noord-Amerika naar deelgemeente Snaaskerke te reizen. Waarom? Zijn vader, die in 1912 naar Canada emigreerde, werd daar geboren en nog altijd woont er familie in de streek. Een opmerkelijk levensverhaal.

We bevinden ons op een boerderij in de Klemskerkestraat nabij de Schorre, nét op grondgebied Gistel. De kranige en kloeke Charles – Charlie voor de vrienden – geeft z’n ogen de kost. Maar hoe en waarom komt een Canadees nu net hiér terecht?

We gaan terug tot 1882. Op die bewuste boerderij wordt ene Kamiel Luca geboren in een gezin van elf kinderen. Het zijn moeilijke tijden en zijn broer Théophile zoekt in 1907 een beter leven in Canada, dat zich toen afficheerde als het Beloofde Land. “Ene Prosper Constant uit Oudenburg, een kennis van de familie, was voordien al naar Canada vertrokken en schreef in zijn brieven over de vele mogelijkheden daar”, opent Charlie.

Belgische boeren

“Theo stak als eerste de oceaan over in houten bootje van amper dertig meter. Mijn papa had op jonge leeftijd af te rekenen met tuberculose, maar overleefde het. En in 1912 maakte ook hij de oversteek: via Antwerpen en Liverpool naar de Oost-Canadese havenstad Halifax om vervolgens door te zetten naar Foremost in de westelijke provincie Alberta. Waarom daar? Theo ging aanvankelijk werken bij andere Belgische boeren in de naburige provincie Saskatchewan. In 1910 deed zich de kans voor om in Zuid-Alberta gratis land te verkrijgen. Mijn nonkel ging hiervoor zelfs overnachten aan een aanvraagloket.” Toen Kamiel er aankwam, begonnen ze samen te boeren in de prairie.

“In 1920 gingen Theo en Kamiel terug naar België om de liefde te vinden: nonkel Theo huwt met Emma Pollet uit Oostende, papa met Virginie Pollet uit Leffinge. Het is nooit helemaal duidelijk geworden of beide dames al dan niet elkaars familie waren. Ze keerden daarna terug naar Canada om op de boerderij te wonen.”

Daar zag Charles in 1921 het levenslicht, een paar jaar later volgt zus Anne-Marie. “In 1928 of 1929 wordt papa opnieuw getroffen door tbc en hij zou, na lang afzien, in 1933 overlijden op amper 51-jarige leeftijd. Rond 1931-1932 ontwikkelde mama schizofrenie en diende ze opgenomen te worden in een instelling. Nonkel Theo en Emma namen ons in huis.” Charles, die maar van 1928 tot 1937 naar school ging, stroopte de mouwen op in het landbouw bedrijf van Theo.

“In 1950 ging nonkel met pensioen en startte ik op mezelf met het telen van (durum)tarwe.”

Over België werd toen niet zoveel gepraat. “Ik was te jong om aan mijn papa vragen te stellen en nonkel Theo was not the talking type. Maar hij moedigde me wel aan om brieven te sturen naar de familie in België die Engels sprak om toch contact te houden. Ik kwam een eerste keer naar België in de winter van 1955. Met stoomschip Queen Mary voer ik van New York naar Cherbourg in Frankrijk en Southampton in Engeland in amper vierenhalve dag. (lacht) Ik voelde me nooit op m’n gemak op een boot, ik ben een prairieman, hé. Mijn eerste indruk van België toen? Die geur! Groenten en fruit in de winkel, maar ook woon- en slaapkamers: alles rook anders. Ik herinner me ook dat alles hier precies vochtiger was en het een uur duurde vooraleer ik me in bed kon opwarmen.”

Botswana

Nadat hij in 1978 stopte met boeren, trok Charlie de wijde wereld in. Van Japan en Indonesië tot Colombia en Argentinië. Sterk nog: de man woonde zelfs van 1983 tot 1993 in het Afrikaanse Botswana, eerst als graanhandelaar voor de ngo Cuso, daarna even op zichzelf. “Van daaruit keerde ik elk jaar huiswaarts met een tussenstop in België om familie te bezoeken. Ik zal zelfs meer zeggen: sinds ik gestopt ben met werken, heb ik nooit meer een winter in Canada meegemaakt.”

2.400 kilometer

Finaal vond Charlie een vaste stek om de winter door te brengen: El Centro, in het zuiden van Californië aan de Mexicaanse grens. “De afstand tot Foremost bedraagt 2.400 kilometer. En die haspel ik zelf af in tweeënhalve dag tijd. Of het moeilijk rijden is? Nee! Behalve de drukke steden Salt Lake City en Las Vegas kan ik bijna steeds aan 130 kilometer per uur over een viervaksbaan rijden. Omdat ik ’s nachts niet goed zie, rij ik evenwel enkel overdag. Ook deze reis naar België doe ik volledig zelf: het vliegtuig nemen, de trein opstappen, tickets boeken… No problem.”

De Canadees verblijft op hotel in Oostende, maar Gilbert Degadt en zijn vrouw Rita uit Leffinge voeren hem met plezier rond. Voor Gilbert is Charlie de kozijn van diens schoonvader. Ze kunnen prima communiceren… in ’t West-Vlaams. “Thuis spraken we Vlaams, vaak over het boerderijleven. Slechte en goeie tied’n, oenkruut, de sprinkhoan’n eet’n alles ip. Op school leerde ik Engels schrijven en lezen. Ach, tijdens mijn bezoeken aan België kon ik het Vlaams onderhouden. Het is ook makkelijker om zo met de oudere mensen te praten dan in het Engels. Een brede woordenschat heb ik niet, hoor. Veel dingen kan ik niet uitleggen, zoals technische termen of overheidstaal. Maar let op: ik ben blij dat ik Vlaams kan spreken, hé. (lacht) En de mensen hier vinden dat fijn. Destijds waren wij de enige Belgen in de regio, er waren wel meer Ollanders. Van hen heb ik nu en dan een proper Nederlands woord geleerd.”

“Charlie is zó fit. In een maand tijd eet hij zoveel als ik in drie dagen”, lacht Gilbert. “Wat mij betreft is hij een fenomeen. Zo’n fitte eeuweling én nog eens zo’n achtergrondverhaal? Dat heb ik nog nooit meegemaakt, laat staan van gehoord. Hij is ook mee met Facebook, Messenger, YouTube,… noem maar op.”

Nooit getrouwd

Het geheim om fit te blijven? “Ik krijg die vraag vaak”, weet Charlie. “Gilbert kent het antwoord alleszins.” Beide heren schateren. “Hij is nooit getrouwd geweest! Dat scheelt zeker veertig jaar”, houdt Gilbert zich niet in. “Klopt. En ik let op mijn eten. Het ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag: twee eitjes, een streepje spek en twee volkoren boterhammen. Ik eet ook veel groenten en fruit, en beweeg veel. Zo ga ik regelmatig golfen en vroeger wandelde ik vaak.”

Gilbert pikt in. “Zo ging hij steeds te voet naar familie in Leffinge of Gistel.” Charlie knikt. “De Oede Spoorweg (de Groene 62, red.) heb ik vaak bewandeld richting Ichtegem ook. Nu is wandelen toch iets moeilijker.”

Terug naar de Klemskerkestraat. Vandaag zijn melkveehouders Patrick Dhondt en Ann Willem er actief. De woning en twee van de bijgebouwen dateren nog van de negentiende eeuw. “Wat dit bezoek met me doet? Interessant én ik word hier wel blij van”, glundert Charles. “Of ik ook volgend jaar naar België zal komen? (denkt even na) Ik weet het nog niet. Ik ben al wat ouder, hé, er kan van alles gebeuren. Reizen wordt wat moeilijker, dat moet ik toegeven. Als je ouder bent, begin je de focus te verliezen, ben je minder alert. Kortom: we zullen zien.”