Is de tijd voorbij dat CD&V deemoedig knikt en zwijgt? Vlaams parlementslid Brecht Warnez is alvast opvallend scherp voor minister en dus coalitiepartner Bart Somers. “Wie de lokale besturen wil ondersteunen, moet ze ook menselijk behandelen”, sneert de Wingense professor-politicus. Warnez geeft aan de vooravond van het nieuwe politieke jaar zijn ongezouten mening over actuele hangijzers. Een verademing.
Wie is Brecht Warnez?
• Geboren op 17 januari 1989 in Tielt.
• Doctor in de Rechten (universiteit Gent). Specialisatie Bestuursrecht.
• Woont in Wingene. Partner van Karlien. Vader van Kasper.
• Gemeenteraadslid van 2013 tot vandaag.
• Schepen van 2016 tot vandaag.
• Gastprofessor aan de universiteit van Gent.
“We mogen best wat fierder zijn op de fundamenten van onze partij. Het bewaken van onze tradities bijvoorbeeld. Vlaams Belang is daar sterk in, wij minder. Neem nu zwarte piet. Hebt u ooit de link gelegd met slavernij? Ik alvast niet. (benadrukt) Zwarte piet is een mooie traditie, we mogen daar fier op zijn. Toch reageren wij soms verkrampt in deze debatten. Dat is een probleem. Wij zijn veel te braaf. Het debat over de toekomst van de kerkgebouwen is ook zoiets. Als je de liberalen laat doen, maken ze daar discotheken van. Wij moeten néén durven zeggen. Een kerk is geen marktwaar.”
Aan het woord is Brecht Warnez, amper 32 jaar en al Vlaams parlementslid voor CD&V. Het is geen toeval dat de man wou afspreken in de kerk van Hille, een dorp in Wingene. Warnez, die ook schepen is, vertelt honderduit over de metamorfose van deze plek naar bibliotheek. “Dit is een goed voorbeeld van een zinvolle herbestemming voor een leegstaand kerkgebouw.” Warnez is de eerste Wingenaar ooit in het Vlaams parlement. Hij is tevens de enige professor in het halfrond.
Laten we met de actualiteit beginnen. U bent specialist binnenlands bestuur. Zou de bevoegde minister Bart Somers (Open VLD) van u een buis krijgen?
“Neen. Hij zou net geslaagd zijn, denk ik. Somers kan dingen in beweging brengen. Dat is zijn sterkte. Hij toont ook echt de wil om de lokale besturen te versterken. Hij leunt niet achterover. De regiovorming is één voorbeeld. Het is goed dat het kluwen van intergemeentelijke organisaties aangepakt wordt. Het frustreert mij wel dat hij af en toe oogkleppen op heeft. Dat is zijn zwakte. Ik neem hetzelfde voorbeeld. Als 40 van de 64 West-Vlaamse burgemeesters pleiten voor één regio, namelijk de provincie, waarom kiest hij dan voor vijf regio’s?”
Zegt u het maar.
“Hij wil de provincies afschaffen, en dus gaat hij niet in op de vraag van de burgemeesters. Dat is oogkleppen op hebben. Hij luistert niet genoeg naar de lokale besturen.”
Ik vroeg het eigenlijk omdat het vertrouwen in de lokale democratie een deuk krijgt door het nieuwe gemeentedecreet. Wat vindt u daarvan?
“Op dat vlak krijgt Somers wél een buis. Het decreet werd ingevoerd zonder omzendbrief van de minister, en dus zonder duidelijke richtlijnen. Dat laat zich voelen in de praktijk. In De Panne bijvoorbeeld: mag een onafhankelijke meestemmen over de constructieve motie van wantrouwen (waarmee de gemeenteraad met een gewone meerderheid een coalitiewissel kan forceren, red.) of niet? Alleen de minister wist het antwoord. (feller) Of de eedaflegging: het is de oude burgemeester die de nieuwe schepenen moet beëdigen. Dat kan toch niet? Wie de lokale besturen wil ondersteunen, moet ze ook menselijk behandelen.”
U hebt het nieuwe decreet toch mee goedgekeurd?
“Jawel, met overtuiging zelfs. Vroeger was een coalitiewissel pas mogelijk als een gemeente twee jaar onbestuurbaar was. Het Agentschap Binnenlands Bestuur, de Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de universiteiten trokken daarom aan de alarmbel. Er moest iets veranderen. De constructieve motie van wantrouwen, die gebonden is aan strenge voorwaarden, is een goede ingreep. Het loopt fout in de uitvoering.”
De motie zet de deur ook open voor chantage in een schepencollege.
“Denkt u dat er vroeger geen chantage was? Er zijn de vorige legislatuur maar liefst negen gemeenten onbestuurbaar geworden, waaronder Meulebeke. Dat waren ook dikwijls politieke spelletjes. Maar oké, het decreet moet geëvalueerd worden. Ik wil alvast een alternatief op tafel leggen. Als een gemeenteraad oordeelt dat een college niet meer kan functioneren, dan moeten er nieuwe verkiezingen komen. Politici zullen dan wel twee keer nadenken vooraleer ze bruggen opblazen. De kiezer pikt niet wat er aan het gebeuren is, hoor.”
De nationale partijen spelen achter de schermen een vuile rol, verneem ik her en der. Ze sporen mandatarissen aan om andere coalities aan te gaan. Hebt u weet daarvan?
“Neen, en ik hoop dat dat niet gebeurt. Ik betwijfel trouwens of een mandataris blindelings luistert naar Brussel. Joachim Coens (CD&V-voorzitter, red.) mag mij morgen bellen met zo’n verzoek, ik zal niet luisteren.”
U hebt makkelijk spreken. Uw partij heeft bijna 70 procent van de stemmen in Wingene.
“Ik weet het. Fout voorbeeld. (lacht) Wij zijn de grootste CD&V-gemeente van Vlaanderen.”
Wat vindt u van de afschaffing van de opkomstplicht voor de lokale verkiezingen?
“Dat was een stevig debat binnen de partij. Uiteindelijk hebben we beslist om daarin mee te gaan. We zien het als een opportuniteit om het vertrouwen in de politiek te herstellen. Vorige keer waren er 500.000 mensen die geen geldige stem uitbrachten. Dat is niet gezond. De nieuwe regels dwingen politici om de mensen te overtuigen.”
Uw partij pleit voor nabijheid, maar doet het omgekeerde. De afschaffing van de opkomstplicht is één voorbeeld. De Vlaamse regering streeft ook naar ‘gemeenten zonder gemeentehuizen’.
“Dat is niet waar. (windt zich op) Komaan: de mensen verplichten om te stemmen, heeft niets te maken met nabijheid. En wat ‘Gemeenten zonder gemeentehuizen’ betreft: dat is de naam van een project van Bart Somers. In de projectoproep staat duidelijk dat de gemeentehuizen open blijven. Het is vooral de bedoeling om de digitalisering te versterken.”
Laat ons niet flauw doen: de titel dekt ook de lading. Er zijn politici die af willen van fysieke gemeentehuizen en uw partij gaat daar, bewust of onbewust, in mee.
(boos) “Néén, er komen geen gemeenten zonder gemeentehuizen. Ik wil zelfs een stap verder gaan. Als het van mij afhangt, brengen we álle dienstverlening op het niveau van de steden en gemeenten en schaffen we Vlaanderen en België af. Sorry, maar dit kan me kwaad maken. Lokale dienstverlening is fundamenteel voor mij. Ik investeer liever in een kleine bibliotheek dan in een groot cultuurhuis. Weet u welk project Wingene zal indienen? We willen digi-coaches voor onze burgers. En weet u waar die zullen zitten? Waar wij nu zitten, in de bib. Dat is nabijheid.”
Maandag wordt het politieke jaar afgetrapt met de Septemberverklaring van Jan Jambon (N-VA). Welke rapport krijgt de minister-president na twee jaar dienst?
(denkt na) “Voorlopig nipt voldoende. Laat me zeggen: tien op twintig. De start van de regering was moeilijk. We moeten dat eerlijk toegeven. Hij vond ook moeilijk zijn draai in de eerste maanden van de coronacrisis. Jambon is een Vlaams-nationalist, maar het was de federale regering die de leiding nam. Dat is veranderd in de loop van het jaar. Vooral de sterke vaccinatiecampagne heeft Vlaanderen nieuwe schwung gegeven. Bovendien zijn we economisch overeind gebleven. Vlaanderen heeft weinig werkloosheid.”
Wat verwacht u van de Septemberverklaring?
“De minister-president moet duidelijk maken dat de coronacrisis achter ons ligt. We hebben de mensen beloofd dat het normale leven zou terugkeren als ze zich laten vaccineren. We moeten die belofte nakomen. Er liggen andere uitdagingen te wachten. De scholenbouw bijvoorbeeld, de aanleg van fietspaden, investeringen in onderzoek, noem maar op. We moeten weer vooruit durven kijken.”
Wie er niet zal zijn, is Sihame El Kaouakibi. Zou Bart Somers niet beter dat probleem aanpakken?
“Goed idee. Ik steun elk voorstel. Ik vrees echter dat zij niet naar hem zal luisteren. (even stil) Het is vreselijk wat zij doet. Zou u dat durven? Ik niet. Ik zeg dat met de hand op het hart. Zij brengt een volledig parlement in diskrediet, terwijl de grote meerderheid van de parlementsleden keihard werkt en oprecht engagement toont. Helaas lijkt niemand een waterdicht voorstel te hebben dat komaf maakt met deze wantoestanden. Het is complexe materie.”
U zetelt nu twee jaar in het parlement. Is het uw habitat?
(enthousiast) “Já. Ik voel dat ik het verschil kan maken. (op dreef) Ik doe daar wat ik in Wingene doe, maar dan op grotere schaal: problemen capteren én oplossen. De vrijwilligersverzekering, bijvoorbeeld voor mensen die boodschappen doen voor buren, is mijn initiatief. Ik heb deze leemte aangekaart bij de regering omdat ik te horen kreeg dat dat een bezorgdheid was. Ik heb ook keihard gelobbyd voor open studieplekken tijdens corona. Dat is het verschil maken voor mensen.”
Maandag start ook het academiejaar. Geeft u nog veel les?
“Neen. Ik doe nog één cursus Bestuursrecht aan de universiteit van Gent. Ik vind het wel belangrijk om de band met de academische wereld te behouden. Al ben ik wellicht een atypische professor. Ik hou niet van de drang om te publiceren in hoog aangeschreven bladen. Ik ben eigenlijk liefst van al schepen.”
Zullen er CO2-meters in uw lokaal staan?
“Mijn rector is Rik Van de Walle, dus het antwoord is ja.” (lacht)
De man die af en toe ‘overlegcomité nú’ roept op Twitter. Hij speelt een opvallende rol in deze crisis.
(glimlacht) “Hij wil de universiteit op de kaart zetten, denk ik. Soms overdrijft hij een beetje. Ik zou zo streng niet zijn. Maar goed: hij is rector, ik niet. Het is zijn recht om een lijn te bepalen.”
Terug naar de CO2-meters. Die zijn wel verplicht in horeca, kapsalons en fitnesscentra, maar niet in klaslokalen. Wat is de logica?
(droog) “Die vraag moet u aan minister Ben Weyts (N-VA) stellen. Wij zijn voorstander van een CO2-meter in elk klaslokaal, weliswaar op voorwaarde dat Vlaanderen betaalt. Je mag de scholen niet opzadelen met extra kosten.”
Als u één iets mag realiseren in het parlement, wat zou dat zijn?
“Ik wil het statuut van de gemeenteraadsleden versterken. Er wordt vandaag veel gesproken over burgerparticipatie, vaak terecht. We mogen echter niet vergeten dat de lokale mandataris de eerste vertegenwoordiger van de burger is. Dat is de kern van onze representatieve democratie. Helaas wegen onze gemeenteraadsleden te weinig op het beleid. Dat is omdat ze te weinig ondersteund worden: financieel, maar vooral inhoudelijk. Ze weten niet hóe ze moeten wegen. Een gemeente zou bijvoorbeeld een medewerker deeltijds kunnen inschakelen.”
U bent naast politicus en professor ook vader, sinds mei. Hoe combineert u dat?
“Ik heb, vrees ik, het minste tijd voor het vaderschap. Dat is eigen aan onze stiel. Gisteren is mijn werkdag om 5.30 uur begonnen. Onze Kasper was nog niet wakker. Om 19.45 uur was ik thuis van Brussel. Een kwartier later moest ik alweer vertrekken voor een vergadering van de bibliotheekraad. Ik heb hem dus een kwartiertje gezien. (even stil) Gelukkig word je daar niet van. Ik heb wel de afspraak met mijn vrouw dat ik minstens één weekavond thuis ben en dat de zondagnamiddag heilig is.”
Laatste vraag: zal CD&V in 2024 nog bestaan?
“Bedoelt u de naam? Dat is een zaak van de voorzitter. (lacht) Maar een centrumpartij zal sowieso ook in 2024 nodig zijn. Hebben wij een nieuw elan nodig? Ja. Ik heb u al gezegd dat we fierder moeten zijn op onze fundamenten. We moeten ook duidelijke taal spreken, ook over moeilijke thema’s. Als je door de modder moet, moet je je botten aantrekken. Ik ga me alvast niet verstoppen.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier