Katrien Desomer moest zich schikken in rol van oppositieleidster: “Plots ben je niet meer relevant, daar had ik het moeilijk mee”

Katrien Desomer: “De eerste maanden was het zeker voor mij persoonlijk echt keihard aanpassen.” (foto TOGH)
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Dat CD&V in Ieper wat van haar pluimen ging verliezen, wist lijsttrekker Katrien Desomer (41) al voor de verkiezingen van 2018. Maar dat het zo’n zware klap zou zijn en haar partij in de oppositie zou terechtkomen, dat had ze niet zien aankomen. “Dat was een klap, maar ik ben iemand die de knop snel kan omdraaien”, zegt Katrien Desomer, die zich ondertussen heeft verzoend met haar rol als oppositieleidster.

Het was een klinkende nederlaag in 2018 voor CD&V. Terwijl ze in 2012 in kartel met N-VA nog 21 van de 33 zetels haalden, schoten daarvan nog 10 zetels over na de verkiezingen van 2018. CD&V bleef weliswaar de grootste partij, maar kwam door de coalitie van Open Ieper, SP.A en N-VA in de oppositie terecht. “Natuurlijk was 14 oktober 2018 niet echt een hoogtepunt in mijn leven”, vertelt Katrien Desomer, die lijsttrekker was bij CD&V.

“Voor mij persoonlijk was dat een serieuze tegenslag en voor de partij natuurlijk ook. Je verliest als team en belandt in de oppositie. Dat hadden we niet zien aankomen. Drie andere partijen vormden een meerderheid. Dan moet je je daarbij neerleggen, maar dat was de eerste weken niet evident. Maar dankzij het feit dat ik goed omringd ben, zowel thuis als met vrienden én vanuit de partij, heb ik redelijk snel die knop kunnen omdraaien.”

Waarmee had je het het moeilijkst?

“Je bent twaalf jaar lang honderd procent voor iets gegaan en plots zie je dat stoppen. Alsof een koord met een schaar werd afgesneden. De eerste dagen kreeg ik nog constant telefoons van mensen, al was dat meer als blijken van medeleven, maar plots verdwijnt dat. Wat mij dan het meest geraakt heeft – al is dat misschien niet het juiste woord –, is dat je plots niet meer relevant bent. Mensen hebben je eigenlijk niet meer van doen. Anders krijg je zo veel vragen van burgers, verenigingen, bedrijven… Dat is iets waar ik me in het begin het meest aan heb moeten aanpassen.”

Zou je het achteraf bekeken anders aangepakt hebben?

“Bij ons waren er zoveel kandidaat-leiders dat er misschien een paar te veel waren. Uiteindelijk besliste het bestuur toch redelijk unaniem dat ik de eerste plaats zou krijgen. Draag ik daarvoor verantwoordelijkheid? Ik denk het niet. Maar het resultaat is wel dat er dan een paar mensen afvallen. Had ik de lijst niet getrokken, dan was ik toch nog opgekomen. Het is dus jammer – zonder rancuneus te zijn of daarvoor iemand met de vinger te willen wijzen – en ik zou het wellicht anders gedaan hebben. Drie jaar later kan ik dat wel plaatsen en relativeren. Het is niet enkel daarop dat je verkiezingen verliest, maar had bepaalde personen wel meegedaan, dan haalden we misschien twee zetels meer.”

Is de aanpassing aan je nieuwe rol als oppositieleider vlot verlopen?

“Als je die eerste gemeenteraden herbekijkt, dan kan je concluderen dat dat een leerproces was. Het is natuurlijk iets helemaal anders. Je gaat van een rol waarin je stuurt en kan helpen beslissen naar een soort van bijrol waarbij je kijkt naar wat er beslist wordt en moet zeggen wat je daarvan vindt. Dat is iets helemaal anders. De eerste maanden was het zeker voor mij persoonlijk – misschien minder voor de nieuwe mensen – echt keihard aanpassen. Het werd ons ook constant ingewreven dat het anders en beter zou zijn, waardoor ik het gevoel kreeg dat wij echt niets goed deden. Terwijl dat niet zo was.”

Oppositie voeren is ook hard werken. Kun je je daarvoor motiveren?

“Ja. Misschien is het ook de aard van het beestje. Als je het twaalf jaar gedaan hebt, laat je dat ook niet zomaar los. Ook al is het nu een vrijwillige job, toch doe ik het echt met hart en ziel. Het voordeel is ook dat we met een grote fractie zitten en dat het dus ook teamwork is. Maar als fractieleider valt het meeste wel op mijn schouders.”

Weet je al welke rol je zal spelen bij de verkiezingen in 2024?

“Nee. Naast de fractie hebben we een kerngroep waar we tweewekelijks mee samenkomen. Het zal ook die groep zijn die de verkiezingen zal voorbereiden. Ik maak daar deel van uit, samen met vijf anderen. We zijn momenteel nog bezig met inhoud en nog niet met lijstvorming. Het enige wat ik hoop, is dat we niet hetzelfde zullen meemaken als de vorige keer, maar dat denk ik niet.”

Wil je daarin nog een rol spelen?

“Als ze dat vragen, dan wil ik het nog doen. Wij zijn een bestuursploeg en je voelt dat ook aan de manier waarop we oppositie voeren. We kunnen daar iedere maand zitten en schieten op alles wat er gebeurt, maar dat doen we niet. We proberen ook inhoudelijk te werken en ervoor te zorgen dat CD&V relevant blijft. Daar zijn we nu keihard op aan het inzetten. Ondertussen zijn we drie jaar verder en ik heb iedere week bijna een volledige zitdag. Dat zijn niet alleen mensen die komen klagen over het huidige bestuur, maar ook mensen met goeie ideeën die niet gehoord worden. Daardoor hebben we het gevoel dat we in 2024 een rol van betekenis kunnen spelen.”

Droom je er nog van om burgemeester te worden?

“Wie weet, maar ik denk dat ik nuchter genoeg ben om vooral te dromen dat CD&V weer zou zitten waar het moet zitten en dat is mee besturen in een coalitie.”

Een coalitie? De tijd van absolute meerderheden voor CD&V is voorbij?

“Ik ga daar toch van uit. Het is ook niet slecht dat die tijden voorbij zijn. Maar de ambitie is wel om tenminste ons best te doen om de grootste partij te blijven.”

(TG)