Luk Alloo: “Zonder Sandy was ik misschien een wrak. Dankjewel voor je dochter, Will Tura”

Luk Alloo: “Ik probeer fantastisch te zijn, maar ik ga dat nooit over mezelf zeggen… Grapje…!” © Kris Van Exel
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Hij geeft nog maar zelden interviews over zichzelf, zegt hij. “Omdat ik er mijzelf vaak niet in herken. Dan denk ik: dat is een schoonheidskoningin van Tanzania die een interviewt geeft.” We gaan hem geen schoonheidskoningin noemen en Tanzania is vér weg. Dan ligt Blankenberge, zijn jeugd, dichter bij Oostende. Alloo (58) praat… : over de speelvogel van toen en over tot de speelvogel van nu (35), over de paaldanseressen en andere diepzinnige gesprekken in zijn programma’s en over zijn kinderen en geliefde Sandy.

Hoor hem, bij ons zeezicht: meteen onstuimig, zoals de televisiekijker hem kent – onderstaande krijgt véél uitroeptekens. “Zeetong…! Zeewalrussen…! Natuurlijk is de zee voor mij thuiskomen. Maar de zee is voor mij Blankenberge, ik ben niet zo’n omhooggevallen anti-geboorteplaatsfreak. Ok, in de jaren 80 stond Blankenberge voor fluo-joggingpakken maar dat is folklore. Blankenberge was ook Gaston & Leo, Lou Roman, Will Tura… de stad van de ambiance! Is mijn jeugd zaten we elke zomer twee maanden lang élke dag op het strand. Voetballen, knikkeren, pétanque, koersen met miniatuurrennertjes, met Eddy Merckx…! Beachvolleyballen, nog voor dat was uitgevonden. Straatjongen! Buiten zijn! Vandaar dat ik zo’n gezonde mens ben!” (lacht)

Maar op zijn twaalfde vertrok hij er al, volgde hij als enige zoon zijn vader, naar ‘s lands Tiende Provincie, het Duitse Soest, waar de gescheiden leraar, uit het katholiek onderwijs gestoten, les ging geven in een atheneum. “Ik zat opeens in een gemengde school! Meisjes in de klas! En plots meer vrijheid. Mijn vader heeft mij in de les een paar keer moeten buitengooien. Ik kwam uit het Sint-Pietercollege van Blankenberge, ik moet het jou niet vertellen, zeker? Orde en structuur en dictatuur en braaf zijn!”

“Maar ik keek twintig keer per lesuur naar de klok en de tijd ging maar niet voorbij. Ik dacht snel: er gebeurt hier niets! Dan ga ik het maar doen! We moeten verdomme toch een mooie schooltijd hebben gehad. (lacht) Ik had dat toen al, in het lagere onderwijs: never a dull moment! Zoeken naar fun, alles uit je dag halen! Op al mijn rapporten stond bij alle vakken Speelvogel! Kan beter! Tja, als kleine jongen al voelde ik mij niet goed bij zo’n kuddegeest. En welk systeem was het, dat de jongens die fleemden goede punten kregen en de goeie gasten die wel eens onnozel deden slechte punten? Een James Dean met leren jekker kan toch een leukere gast zijn dan de man in maatpak?”

De speelvogel met de leren jekker – elke allusie naar Paul Jambers is hier ongepast – , het zou zijn leven worden. Het échte leven dat op zijn achttiende zou beginnen. “Weg uit het ouderlijk huis, het leven ontdekken! Fuck, ik had al eind jaren 70 Patti Smith, Lou Reed, Jim Morrison, de Beach Boys… gemist. Maar wij hadden tenminste een ontketende Belpop, ik zat elke week in De Hoop in Waregem en in de Limelight in Kortrijk – ik studeerde in Kortrijk ergotherapie. TC Matic, Jo Lemaire, Luna Twist, Allez Allez… een explosie was het!”

© Kris Van Exel

Zo explosief dat hij ook nog eens ging studeren in Gent. Criminologie. “Toegegeven, om mijn studentenleven kunstmatig verder te zetten Maar ik keerde wel nog regelmatig terug naar Blankenberge, voor mijn ma en voor de vakantiejobs. Ik heb twee maanden lang, in 81 en 82, dag en nacht gewerkt in studentencafé Bistro. Goeie muziek: Talking Heads, de Stones… Veel centen verdiend om mij dan in het schooljaar wat meer te kunnen permitteren.”

Zoveel jaren later komt hij nog nauwelijks in Blankenberge. “Alleen voor begrafenissen eigenlijk. Ik ken er niemand meer. Ik kom meer in het prachtige Brugge, waar ik nog vrienden heb. En een nonkel. Al kom ik nog altijd graag naar zee, vooral in de winter dan. Koude wandelingen met de hond in Cadzand, De Haan, Oostduinkerke… en dan een warme Cécémel. Anoniem, ik ga niet om 2 uur ‘s middags in de winkelstraten van Oostende flaneren.”

Al zoekt Alloo dan in de zeewind geen rust in het hoofd en in zijn jachtig bestaan. “Ik heb dat niet nodig. Uitwaaien, me-time, yoga, ontwennen… daar moet je bij mij niet mee afkomen. Ik heb dat à la minute: in mijn auto, drie muzieknummers en ik ben zen.”

En hij is ook geen weggespoelde West-Vlaming vol weemoed en heimwee. “Ik ben redelijk onthecht van West-Vlaanderen. Ik ben een stukje West-Vlaming geweest, maar ik was ook 25 jaar Gentenaar en ben nu al tien jaar Antwerpenaar. En ik ben een straatjongen die al veel subculturen heeft mogen belichten en doordringen, ik generaliseer niet graag. Wat is een West-Vlaming? Gent bestaat voor 35 procent uit West-Vlamingen. Ze gaan ooit Gent helemaal overnemen. (lacht) En dan Antwerpen! Maar die clichés… Er zijn evengoed Gentenaars en Antwerpenaars met dezelfde arbeidsethiek en energie als jij en ik. Ik rij nu toch niet tegen jouw kar, tegen jouw reeks, hé (lacht). Maar allez vooruit, die oerinstincten van trouwheid en loyaliteit en passie en goesting, die zijn typisch West-Vlaams, zeker?”

Die passie en goesting is in elk geval wel typisch Alloo. Never a dull moment… “Ik heb dat nog altijd. Nog erger dan vroeger. De aard van het beestje.”

***

Die zeetong van daarnet, die komt ook op zijn bord. En hij drinkt één glas witte wijn. En vraagt netjes of hij zijn hip Italiaanse trainingsvestje niet moet uittrekken voor de foto’s. Brengt ons bij het EK voetbal. “Roberto Martinez: nooit een duidelijk antwoord in een interview… Ik zou hem vragen: zég nu eens wat je echt denkt.”

Het zou bij hem niet waar zijn. Dat de man van wel 45 televisieprogramma’s op 25 jaar – van het gekke Sterren en Kometen, tot het spannende Alloo Undercover, het pakkende Alloo in de gevangenis en Alloo in de psychiatrie… te veel om op te noemen – ooit nog reporter was van Sportweekend, we waren het al vergeten. Zo snel raasde de sneltrein nu al bijna 30 jaar door het medialandschap, intussen heeft Alloo al geruime tijd zijn eigen productiehuis Xinix met vier vaste werknemers. En er staan inmiddels alweer zo’n vijf televisieprojecten op stapel. Maar denk nu maar niet aan ADHD of Duracellkonijnen. Denk: een onverwoestbare drive.

© Kris Van Exel

“Ik doe mijn werk heel graag. Maar vergis je niet, ik neem mijn tijd om te gaan wandelen met hond en vrouw, om padel te spelen, met mijn maten van den unief wekelijks nog steeds te minivoetballen – daarvoor rijd ik speciaal van Antwerpen naar Gent, al 38 jaar. Ik heb heus geen ADHD. Ik kan evengoed in mijn zetel liggen en op Netflix vijf afleveringen van Lupin of Zerozerozero na elkaar bekijken.… En mijn mooiste momenten zijn een cinemazaal of een museum binnengaan om 5 uur ‘s middags. Heerlijk.”

“Het is niet omdat je alles uit je dag wil halen dat je ADHD hebt. Ik ben eerder een zeer economisch-ergonomisch werkende man. Ik werk liever twee dagen zestien uren om dan vijf dagen fijne dingen te kunnen doen dan een hele week acht uren per dag. Oei, dat zeg ik beter niet te luid. De televisiebazen moeten denken dat ik heel hard werk (lacht). Ik heb ook altijd met mate geleefd, in alles. Afwisseling en balans. Ik heb geen voedingsboeken in mijn bibliotheek, geen mantra-boeken… En zeer belangrijk voor mij, een fantastische vrouw die fantastische dingen doet in de keuken.”

Sandy Blanckaert. Sandy Tura.

“Ik zit mezelf in de auto wel eens gelukkig te prijzen met mijn geliefde. Haar intensiteit, haar draagkracht, haar schoonheid. Ze leeft met dezelfde mood, heeft dezelfde joie de vivre. Alles uit de dag halen, dat hebben we gemeen. Maar dat is geen verdienste van mij, dat is geluk hebben. (juichend) De liefde is zó mooi. De liefde bepaalt alles! Geeft rust… Alle clichés kloppen! Er zijn honderdduizend films over gemaakt, een miljoen boeken en een miljard gedichten over geschreven. De liefde bepaalt hoe je in het leven staat. Dan denk ik ook: zonder Sandy zou ik anders in het leven staan. Onrustiger, zoekend naar een equivalent.”

© Kris Van Exel

Ze zijn al twintig jaar samen, met een tussenpauze, en waren in mei 10 jaar getrouwd. Enthousiast: “Ja, ik heb haar een schoon cadeau gegeven. Moet ik nu zeggen wat?” Zegt de man die al half Vlaanderen de intiemste ontboezemingen ontlokte.

Grijnst: “Allez vooruit, ik heb haar twee weken meegenomen naar de Côte d’Azur en haar daar bedwelmd met mooie momenten! Ik probeer fantastisch te zijn, lieve Frank, maar ik ga dat nooit over mezelf zeggen… Grapje! We keken elkaar in de ogen en zeiden ‘zijn wij al zolang samen?’. Weet je, mijn voetbalploegje is een doorsnee van de samenleving: een schrijver, twee leerkrachten, een hoge pief aan het ministerie, een verzekeringsagent… En dan komen na ons matchke aan de toog de verhalen los: ga ik met die vrouw, zou ik scheiden…?”

“Dan ben ik de eerste om te zeggen: als je al tien jaar als broer en zus leeft met je vrouw, dan zou je beter nog eens springen. Het leven is te kort, ga voor de emotie! Dan laat je elkaar beter los. Nú! Dan ben ik weer de aanstoker. Ga voor het geluk! Wat ik heb gevonden met Sandy. Ik ben ook gescheiden geweest. Maar als de fysieke en psychologische liefde op is, moet je elkaar in de ogen kijken en kunnen zeggen: de rit is uitgereden. We hadden twee kinderen, van zes jaar en één jaar. Ik wilde co-ouderschap, ik wilde geen weekend-papa zijn om de maand en heb toen omwille van week-week televisieprogramma’s laten vallen. En het is allemaal goed gekomen. De oudste is intussen 27 en werkt in Gent in de communicatie, De jongste studeert toerisme.”

Rijst de vraag, welke vader zou die eeuwige speelvogel en baldadige Luk Alloo zijn geweest? “Zeker niet perfect. Ik probeerde ook maar de waarden mee te geven die ik belangrijk vind en te zorgen voor voldoende communicatie. Ik was de pa van trial and error. Proberen. Goeie punten halen, vond ik wel belangrijk. Een diploma halen! Al klinkt dat een beetje hol, ik heb drie hogere diploma’s behaald maar er geen echt gebruikt, ik wilde helemaal niet in de media. Anders had ik in die richting gestudeerd. Maar een diploma blijft een basis, is kennisvergaring.”

Hij heeft ze altijd onder de radar gehouden.

“Een BV als papa stelt niéts voor. Niéts! Laat je niet verblinden! Ik heb liever dat mijn kinderen trots zijn op mij als mens dan voor mijn job. Punt. Het is een job. Hoe de mensen mij zien, interesseert mij ook geen zak. Ik maak in eerste programma’s voor mezelf. Ik hou geen brainstormsessies: wat gaat scoren bij het publiek, wat scoort in het buitenland? Als het klopt met mijn hart, ziel, métier, goesting, DNA… is het ok. Maar mijn grootste trigger is: alles waar vooroordelen over bestaan. Alloo bij de politie. Alloo in de nacht…” (nadenkend)

“Ook Alloo Praat… Een genuanceerd, diepzinnig gesprek met een paaldanseres! Ik wil dan niemand zeggen ‘zo moet je denken’, ik wil een genuanceerd, realistisch beeld brengen. Ik ben een chroniqueur langs de zijlijn. In mijn laatste programma ‘Alloo’ had ik een gesprek van twintig minuten met Daniël aan een keukentafel: ‘Ik heb nog maar twee jaar te leven.’ En het is telkens een verpletterende verantwoordelijkheid, niemands leven mag naar de haaien door een televisieprogramma. Ik ga geen getrouwde man opvoeren die plots zegt ‘ik heb 1.000 vrouwen gekend’. Ik heb altijd die ethiek gehad: je bent met mensen mee. Ik heb in de Leuvens gevangenis ook een pedofiel geïnterviewd. Een narcist zonder enig ziekte-inzicht die wilde koketteren. We hebben het niet uitgezonden.”

“Mijn principe is: ik wil dit maken, ik hoop dat de bazen het goed vinden en hoop dan dat de kijker het wil. Maar ik werk niet voor de openbare omroep, ik werk voor een commerciële zender waarvan je weet: niet scoren en je gaat er uit. Maar dat voedt mij, ik vind dat geestig. Waarbij ik programma’s zoek die nog niet bestaan. Van Sterren en Kometen, Alloo in de gevangenis, in de psychiatrie… En dat komt uit mijn buik. Opleiding criminologie. Jambers zei het mij laatst nog: weet je nog toen je bij mij begon te werken, in 1991? Weet je nog wat bovenaan jouw lijstje stond wat je wilde maken? De gevangenis… Het heeft nog járen geduurd. We mochten nergens binnen, de zenders wilden het niet. Ik heb er vijf reeksen van gemaakt.”

“En de psychiatrie… ‘Niet commercieel!’, klonk het. En toch werd het druk bekeken. Met echte gesprekken en één camera. Geen quotes van 20 seconden. Geen flitsende beelden. Geen dramatische strijkers of pompende muziek. Geen slow motion… Geen production value, zoals de bazen dat noemen. Het zal wel meer impact hebben, maar dan maak je cinema. Je moet tranen of iets wat ontroert toch niet bevestigen? (zucht) Alles moet tegenwoordig nochtans snel gaan… ‘Marktaandeel van jongeren is belangrijk’, zeggen de marketeers dan.”

© Kris Van Exel

Om in dure marketingtermen te blijven: géén production value is zijn USP. Unique Selling Proposition. De stempel Alloo. Neen, het merk Alloo, hij blijft een ondernemer.

“Of ik een merk ben geworden, weet ik niet. Ik weet alleen dat ik het niet meer moet uitleggen. En dan moeten ze maar denken: jammer dat Alloo niet meegaat in onze production value, dat kost ons misschien wel 50.000 kijkers. Maar men kijkt niet meer naar een televisiescherm van een miljoen pixels, men kijkt nu televisie op zijn GSM. En men zal steeds meer kijken naar de inhoud en minder naar de vorm.”

***

Hij is altijd zijn eigen weg gegaan. Dat begon op café, waar hij als ‘redelijk aanwezige’ twintiger plots werd gevraagd muziekartikels te schrijven voor De Morgen. “Ik had nog nooit iets geschreven. Maar ik zei: doén.” Waarop hij werd opgepikt als researcher door Jambers, die zijn grote leermeester zou worden. “Ja, enthousiast! Dat gevoel van this is it!” En later door Goedele. En later door Eric Claeys, toenmalige baas van VTM. Bij die laatste sprong hij eens spontaan van enthousiasme op diens bureau. “Ik denk daar niet bij na. Die vergaderzaal was al zo saai. Dan speel ik heus geen Alloo. Dat is zó vermoeiend.”

Maar rond 2008 leek hij uitgesprongen. De televisiewereld hoefde de gekende Alloo niet meer en hij wilde niet opgevoerd worden als een andere Alloo. “Als presentator van een panelgesprek bijvoorbeeld. En daarmee zette ik mijzelf wel een beetje schaakmat. Men moet mij trouwens nog steeds niet vragen voor quizjes of andere amusementsprogramma’s, dat weet intussen iedereen. Ik kan geen lachje hohohohoo acteren.” En zo bleef Alloo een paar jaren op de bank. Op de televisiebank, hij schreef voor een krant, maakte ‘fijne’ radio, verzorgde voor een kleine digitale zender een nachtelijk praatprogramma.

Maar in 2012 stond hij weer op het veld. In de spits meteen, met Alloo in de gevangenis. En hij staat er nóg. En wil nog even doorgaan met waar hij het best in is: in televisie maken. Het product Alloo. Alloo si, Alloo la, Alloo overal…

“En nog voor een tijdje, geloof ik. Want je merkt ook in het buitenland: het publiek van 20 jaar geleden volgt de televisiemakers die hún programma’s maken. Ze blijven trouw. Maar, het zal je misschien verrassen, ik vind mezelf eigenlijk beter achter de schermen dan ervoor. Maar misschien zeg ik ook dat beter niet luidop.”

***

Never a dull moment. Het minste wat je van hem kan zeggen, is dat hij zich al danig heeft geamuseerd in zijn leven. Dat houdt geen lockdown tegen .“Ik miste het wel: de nacht induiken, de cinema, de optredens, pinten pakken… Maar die lockdown bracht wel rust. En tijd. Op 13 maart vorig jaar ging de lockdown in. Niemand wist: gaan we doodgaan? Wat kan je dan doen? Wel: scrabblen, scrabblen online, darts, puzzelen… Een moeilijke puzzel: daar kan je je geliefde mee betoveren, toch?”

Daar is zijn Sandy weer. Van in ‘Achter elke sterke man, staat een sterke vrouw’. Zij doet het management van Xinix, hij houdt zicht op de financiën. “Geloof me, ik ben geen chaoot! Ik ben zelfs zeer georganiseerd. Mijn boeken: allemaal netjes op kleur… Mijn platencollectie: alles alfabetisch! Mijn boekhouding: alle rode kaften gesorteerd! Facturen betalen: elke week. Op zondag! Net voor de Zevende Dag! Heel ontspannend!”

Maar de liefde is belangrijker dan de centen. “We moeten wel minstens break even zijn, ik wil mijn medewerkers netjes kunnen betalen. Maar verder gaat het mij niet om rijkdom. Ons huis is afbetaald en later zien we wel. Ik ga niet rekenen: zoveel zullen we op ons 70ste nodig hebben. Want je weet toch nooit of je dan een kanker hebt die alleen in Peru te behandelen is voor 300.000 euro. Allez, je begrijpt me wel. Zover ga ik niet. Ik ben wat dat betreft een controlefreak. Maar Sandy…. Waarom zit ik zo goed in mijn vel, denk je? Door die solide thuisbasis. Zonder Sandy was ik misschien een losgeslagen projectiel. Of een wrak. (grijnzend:) Zou dat geen goede kop zijn?”

© Kris Van Exel

Meent hij het?

“Ja. Alles wat ik zeg, is gemeend.’

Hij is geen wrak, maar nog altijd een speedboot. Al hoort hij dat niet graag. “Het is niet omdat ik veel programma’s maak… En Sterren en Kometen is al twintig jaar geleden. Al doe ik nog evenveel onnozel. Ik heb in mijn auto altijd een megafoon. Als ik dan een jong koppeltje in een bushalte zie, haal ik die boven en brul… “Hallo, kleine enquête… Weten jullie ouders dit..?!’ Tot mijn scha en schande, vindt Sandy dan (lacht). Maar zo ben ik altijd geweest. De saaiheid doorbreken. Maar ik ga even vaak traag. Dan zijn er maar twee kanten aan mij: de enen refereren naar mijn onnozele kant, de anderen naar mijn diepgaande gesprekken over de dood. Als ik het ene doe, mis ik het andere. Ik ben beiden.”

En hij wordt nooit moe. Ook nooit moe van zichzelf. Een speelvogel die nog steeds even gulzig leeft. Maar vergis je niet. “Natuurlijk ben ik bezig met mijn leeftijd, daarvoor ben ik al te veel geconfronteerd geweest met mensen van zelfs jongere leeftijd die er al niet meer zijn. Ik kijk niet elke dag obsessief in mijn agenda: al 58, in het beste geval nog maar zoveel jaren! Maar ik weet ook wel: de avonden worden beperkter. En de leuke zomers ook. Dan denk ik als Bob Dylan 80 wordt: fuck man, en die treedt nog op! Goed gedaan! En Tura 81…! Wow! En Jambers wordt in augustus al 76! Ok, dan heb ik nog twintig jaar. Dat maakt dat drie vierde van de taart zo ongeveer op is. En dat vind ik toch maar confronterend. Shit!”

“Ik lig daar niet van wakker, ik zit niet aan de prozac. Maar ik ben wel realistisch. Altijd geweest. En dat laatste stuk van de taart moet lekker zijn. Ik ga niet meer de kick hebben van de eerste keer David Bowie in Berlijn te zien. Of van de eerste keer een meisje te beminnen. Ik weet dat. Maar dat laatste kwart moet wel goed zijn. Zonder kunstmatige truuks, we gaan er geen farçe van maken. En ik wil geen bucketlist. Omdat ik gewoon verder het leven wil leiden dat ik nu leid. Of toch: ik wil nog zeker twee goede programma’s maken.”

Maar toch… Tijdens de lockdown maakte hij, tussen het scrabbelen en puzzelen door, toch al een testament op. En een zorgvolmacht. En een wilsbeschikking.

“Goede raad van Wim Distelmans. Ik ben 58, dan mag ik toch zeggen: Sandy, kijk in mijn ogen… Ik ga dat allemaal regelen! Dan zegt zij wel: maar neen, we worden 90, we verbouwen ons huis en nemen vier verpleegsters. Maar dan zeg ik: Sandy, als ik geen levenskwaliteit meer heb, wil ik dat allemaal niet. (opgewekt) Maar ben ik al 58, in mijn hoofd ben ik nog steeds zo’n jaar of 35. Op het minivoetbal twee man dribbelen en scoren, ik kan dat nog!”

***

En de show stelen, zoals op school, dat kan hij ook nog. We gaan foto’s nemen. Alloo op zijn best. Hij wil niet te veel poseren. Hij praat. Met iedereen. Lachend met de voorbijgangers die met hem op de foto willen. Bezorgd met het meisje dat triest in de branding naar de donkere zee staart. “Haar hondje is net gestorven.” Met de hele receptie van het hotel. Hij speelt het misschien allemaal een beetje, maar it’s him. De serieuze kant en de vrolijke kant: hij poseert zelfs met zijn hoofd tussen de bloemen. En scheert tussendoor nog snel even de media van vandaag. “Er moet een nieuwe hygiëne komen! Er wordt zoveel fout gemonteerd, quotes uit hun verband gerukt. En iedereen op zoek naar clickbaits. Je zou perfect kunnen de kop maken ‘Alloo is homo…’ en dan op pagina 3 ’… – huwelijk genegen’. Dat is de nieuwe journalistiek… Als het maar scoort…”

Geen zorg, de schoonheidskoningin uit Tanzania heeft alles nog nagelezen. Nog vijf vragen.

1. Wat vind je het mooiste aan het leven?

“De onvoorspelbaarheid. Er kan elke dag iets spannends gebeuren. Een nieuw liedje, een onvoorziene explosieve nacht, de solidariteitsacties in Verviers…”

2. Wat vind je het moeilijkste aan het leven?

“De eindigheid. Het format. Eens stopt het. Ooit zal een dokter zeggen: nog acht maanden, Luk. Of een geriater: Alloo, nu rustig aan het beademingsapparaat. Ik heb er geen schrik voor. Want ik kan nu al tevreden terugkijken. Ik heb al veel gekregen, hé man. En als het zover is, wil ik tijd en ruimte genoeg hebben om van iedereen afscheid te nemen. Neen, niet knal tegen een boom.”

3. Van welk klein moment in het leven kan je het meest genieten?

“Een sms van mijn dochter. Mijn vrouw die ‘s morgens tast: ligt hij er nog? Of een vrijpartij. Neen, dat zijn grotere momenten: Een oma die valt met twee zakken aan de Delhaize en dan zien dat iemand haar helpt.”

4. Wat zou je willen veranderen aan de wereld?

“De verpletterende ongelijkheid. Op alle vlakken. De wereld moet één olympisch dorp worden. Wij sussen ons geweten door 150.000 vaccins aan Tunesië cadeau te doen.”

5. Aan wie waar ter wereld zou je een brief willen schrijven?

“Naar Bono. Aan heel de generatie van 85 Heal the World… Bob Geldhof… Jullie hádden het, waarom hebben jullie het laten liggen?! Je had alles in jou om voor een wereldwijde solidariteit onder jongeren te zorgen. Neen, hun geld netjes geparkeerd in Amsterdam. Ik word daar boos over. En nog een brief. Aan Will Tura. Dankjewel voor jouw dochter.”

Volgende week: gouverneur Carl Decaluwé

Lees meer over: