In ‘Onder vuur’ speelt ze een strenge brandweerluitenante, maar in het dagelijks leven is actrice Lien De Graeve de mildheid zelve. Meisje van de buiten, vrouw van de wereld. Al jaren leeft ze zich ook uit op de theaterplanken, tot voor kort bij Het Eenzame Westen en straks bij Peter De Graef. Maar wat ze écht zoekt in dit leven, is verbinding: “Als je kijkt naar de aarde vanuit het heelal, kan je toch alleen maar denken: laat er ons het beste van maken.”
Aan het raam van het hoge Antwerpse herenhuis hangt nog een verdwaald plastic speelgoedpijltje. In de pannenkoekenplantjes staan geboetseerde egeltjes van de kinderen. Allerlei stenen – verzameld op reis – vormen op het terras een drinkbakje voor vlinders. De koelkast is bedekt met tekeningen die kleurrijk benadrukken dat mama de beste ter wereld is. De metershoge tropische plant in de living kraakt heel stilletjes, want er is een blad dat langzaam maar zeker ontluikt. Het tovert een zachte lach op het gezicht van Lien. Een huis vol leven. Een hart vol vrolijkheid.
Als ze koffie zet, zien we een breed scala aan boeken aan de muur, netjes gesorteerd per kleur. Het Achtste Leven van Nino Haratischwili moet even wachten, zegt ze, want op haar nachtkastje ligt momenteelHet no-nonsense meditatieboek. Ze leest vaak, klinkt het vanuit de keuken. Het scheelt dat haar twee zonen al acht en tien jaar zijn. “Je kan hen al eens zeggen: kom, ga je douchen en aankleden. Ze hebben dan wel hun onderbroek omgekeerd aan, maar je moet er niet de hele tijd bij zijn om te helpen”, lacht Lien. Het is Lien ten voeten uit: een kwinkslag is nooit ver weg.
Heb je nood aan meditatietechnieken dezer dagen?
“In principe ben ik een vrij rustig persoon, maar ik sta nooit stil. Ik zie spelen niet noodzakelijk als werken, maar ik ben altijd actief. Ik werk binnenkort samen met Peter De Graef, die regelmatig online filmpjes maakt van hoe hij gewoon stil zit. Hij legt dan uit hoe belangrijk dat is. Net zoals tanden poetsen moet je ook je binnenkant poetsen, zegt ie. Ik probeerde ook, af en toe, stil te zitten maar ik vond dat heel moeilijk. Een voorbeeld: toen de kleinste naar de kleuterschool ging, dacht ik dat er veel tijd vrij zou komen. Eenmaal op de kleuterschool, ging ik met volle moed yoga volgen. Maar dat was twee uur yoga en drie uur bleiten. Ik somde een hele to-dolijst op, toen mijn lief simpelweg antwoordde: misschien moet je ook eens niéts doen. Daar is dat begonnen.”
Maar de kleuterschool ligt wel al even achter jou nu…
(grijnst) “Het is een zoektocht, inderdaad. Ik probeer gewoon een beetje rust te vinden in dit drukke leven. Een mens ademt gemiddeld 21.000 keer per dag. Ik probeer er af en toe een paar bewust mee te maken.”
Het helpt ook niet dat je man theater en muziek speelt, waardoor je met twee in een onzekere branche zit.
“Dat onzekere is op zich geen probleem, daar leer je op vertrouwen. Het is eerder die onregelmatigheid. Vooral met ouder worden voel ik wel dat op tournee gaan niet meer hetzelfde is als tien jaar geleden, zeker als je niet dicht bij huis speelt. Zo trad mijn lief onlangs nog op in Roeselare.”
Jullie hebben elkaar leren kennen in de Toneelacademie in Maastricht.
“We zaten in dezelfde klas, ja. Hij was mijn beste maatje en langzaam werden we verliefd. Maar we wilden de vriendschap niet opgeven. Tot ik in mijn derde jaar stage ging lopen bij Ivo van Hove bij Toneelgroep Amsterdam en we doorhadden dat we elkaar écht misten. En kijk nu, 16 jaar en twee kinderen later.” (glundert)
Jullie wonen in Antwerpen. Het perfecte compromis?
“In het midden van de twee thuisfronten: Den Haag en Hooglede. Ik voelde wel dat ik terug wilde naar België. Hij kwam graag mee, maar het was wel een grotere aanpassing dan hij verwacht had. Maar hij is hier heel graag.”
Terugkeren naar West-Vlaanderen was geen optie, gok ik, gezien je op je 18de al wegtrok?
“Nee, ik ga heel graag terug, maar ik wou toen de wijde wereld in. Ik heb in Leuven gewoond, in Maastricht en uiteindelijk hier. Ik ben nogal avontuurlijk.”
Manifesteerde dat avontuurlijke zich als kind al?
(denkt na) “Ik heb in die zin wel ruimdenkende ouders, die ons ook meenamen op reis en over de wereld vertelden. Maar toen ik in Leuven op kot ging, ging de wereld pas echt open voor mij. Zeker na Amsterdam had ik de smaak van de stad wel te pakken. Maar ik ben tegelijkertijd ook een natuurmens. Vrienden van ons hebben een grote tuin in Zoersel. Daar staat onze caravan, naast het bos, waar we van het oude schapenhok een soort buitenkeukentje hebben gemaakt. Ik heb het gevoel dat ik het beste van twee werelden heb nu.”
Je vader was basisschooldirecteur in Hooglede. Van alle cliché-omschrijvingen past ruimdenkend niet echt in dat rijtje.
“Hij was oorspronkelijk LO-leerkracht en wel vrijgevochten, ja. Hij kwam uit Oost-Vlaanderen – de liefde gevolgd – terwijl mijn mama dan weer haar hele leven in het buitengewoon onderwijs werkte. Het zijn wel idealisten in zekere zin. Mijn vader was iemand die in het middelbaar de punten besprak met mijn leerkracht en zei: die punten zijn goed, dat zag ik. Maar hoe is Lien als mens? Vaak stonden ze dan met hun mond vol tanden. (lacht) Het mooie aan mijn ouders is ook dat ze mij gezond hebben losgelaten, terwijl ze dat ook niet makkelijk vonden. Of ik zelf een idealist ben? Euh… ja, toch wel. In die zin dat ik vind dat we beter eerlijk met elkaar kunnen zijn.”
Je hebt vooral ook een lieflijk imago, want heel wat collega’s prijzen je zacht karakter. Ze hebben het ook steevast over ‘Lientje’.
“Het is lief dat ze dat zeggen, maar ik kan ook heel eerlijk en daardoor hard zijn. Ik ben in elk geval niet cynisch. Ik ben liever naïef dan cynisch. Maar met mensen die ik het liefste zie, van mijn lief tot mijn kinderen, mijn ouders en goeie vrienden, ga ik ook de pittige gesprekken niet uit de weg.”
Misschien scheelt het dat je nog altijd veel West-Vlaamse vrienden hebt die ook voor hun meningen durven uitkomen.
“Dat is waar. Maar er is nog een verschil tussen je mening uiten over de grote dingen des levens en oprecht zeggen hoe je je voelt bij de vriendschap of de persoonlijke band die je samen hebt. Dat is vaak enger omdat er minder afstand is. Ik durf het meestal ook echt zeggen als iemand mij pijn doet. Zeggen dat een vriend je zeer heeft gedaan of dat iets ambetant voelt, dat doen we zo weinig. Maar net dát is voor mij ook deel van liefde en vriendschap.”
Is dat de reden dat je ook niet te vinden bent op meningenorakels als sociale media, wat toch een beetje atypisch is in je vak?
“Klopt. Ik zoek heel vaak écht verbinding. Zoals dit: ik doe niet zo graag interviews maar ik vind een persoonlijk gesprek altijd heel fijn. Ik ben echt iemand van de connecties. Toen ik onlangs met mijn beste vriendin op weekend was in Parijs, merkte een vrouw op dat wij een leuke connectie hadden. Waarna mijn vriendin opmerkte dat het logisch is, want mijn naam is Frans voor verbinding. Ik was helemaal ontroerd toen ze dat zei. Want dat is wat ik wil, ja.”
Word je in je vak niet altijd geacht een mening te hebben?
“Ze mogen mijn mening gerust komen vragen, maar ik heb niet de behoefte om die te delen op Instagram en Facebook. Een vriendin zei me onlangs dat het nu hip is om offline te zijn. Ik ga er voorlopig niet op, want wat zie ik daar passeren? Drollen van kinderen, wat mensen gegeten hebben of hun koffies die ze heerlijk verdiend hebben. Dat interesseert me niet, sorry. Pas op, soms krijg ik ook mooie artikels, schilderijen of liedjes doorgestuurd van vrienden die vinden dat ik dit echt moet zien. Heerlijk! Maar hoeveel is dat in vergelijking met de crap eromheen? Het voelt ook een beetje aan als stoefen. Daar voel ik me niet goed bij. Moet ik tonen hoeveel sterren we krijgen in de gazet, schone foto’s van mijn kinderen posten of mijn caravan, of kijk-nu-ik-zit-in-Marrakesh? (blaast) Ik zeg liever tegen mensen: kom maar langs, blijf iets eten. Ik wil veel investeren in mijn vriendschappen, al vind ik het natuurlijk ook heel leuk als er veel mensen kijken naar Onder vuur of troost of herkenning vinden in theaterstukken waar ik in speel.”
Vind je in het theater een diepere gelaagdheid dan in tv-werk?
“Goh, ik vind tv ook fantastisch om te doen. Bij ‘Onder vuur’ zit ik met heel veel leuke mensen op een set, waar een goeie sfeer heerst… In het tweede seizoen komt de vader van mijn personage op de proppen en voel je dat er een laagje bij komt. Die emotieloze scènes waarbij ik bevelen moet afblaffen tijdens interventies, vind ik het moeilijkst om te spelen.”
In ‘Zwins’ van Het Eenzame Westen was je personage ook eerder rationeel dan emotioneel.
“Zwins was fantastisch om te spelen. We hebben het na drie jaar voor de laatste keer gebracht eind september en dat was een heel andere voorstelling dan in het begin. Janne (Desmet, die haar zus speelde, red.) is al lang een goeie vriendin van me. Ik had het gevoel dat we soms echt zussen waren.”
Ik zag je afgelopen zomer ook in ‘Chasse Patate’ van Studio Orka, waar Janne een fenomenale rol neerzette.
“Echt onwaarschijnlijk, net als de rest van de cast. Maar ja, het was Orka, hé.”
Studio Orka is ermee gestopt. Veel theatergezelschappen hebben het lastig, om dan nog maar te zwijgen over de uitspraken van de Antwerpse schepen van Cultuur die verwacht dat “kunstenaars werken voor hun geld, zoals iedereen.”
“Verschrikkelijk is dat. Het is een jammerlijk cliché dat we nog steeds over ons heen krijgen. Gelukkig vonden veel mensen haar uitspraken een schande. En niet enkel kunstenaars. Je wordt niet op één dag Rubens. Je moet kilometers kunnen maken in dit vak. Oefenen, oefenen, oefenen met vallen en opstaan. Dat kun je niet zonder subsidies.”
Is het dan niet moeilijk om niét cynisch te worden?
“We moeten ons wel verzetten en verenigen. We moeten zeker onze stem laten horen. Kijk, misschien is Facebook daarvoor dan wel goed. (lacht) En we moeten vooral ons geloof in de kunsten niet verliezen en mooie stukken blijven maken. Maar ik voel dat theaters het lastig hebben. Elke cent moet in twee gebeten worden. Dat was bij Het Eenzame Westen ook vaak zo. Zeker voor zij die nog maar net beginnen, is het heel lastig.”
Een goeie manier daarvoor is kortfilms draaien van opkomend talent. Zo zag ik je vorig jaar nog in Patattenseizoen.
“Ja! Dat is heel fijn, die variatie in mijn job. Ik mag telkens in een andere wereld duiken. Weet je, ik heb onlangs een podcast gemaakt in de gevangenis van Brugge, en voor De Spil stapte ik de psychiatrie binnen.”
Vertel!
“Samen met Lore Dejonckheere ben ik naar de Brugse gevangenis getrokken, waar we elk drie mannen interviewden – op de vrouwenafdeling was er corona. Een tattoo-artieste (Eva Mpatshi, red.) heeft op basis van onze verhalen tekeningen gemaakt op die mensen. Wat heel intens was, want sommigen onder hen waren al tien jaar niet meer aangeraakt. De foto’s daarvan werden tentoongesteld, in samenwerking met het Concertgebouw in Brugge, dat mee op de kar sprong. Ik heb het geluk dat mijn lief die portretten dan monteert in zijn studio en er zalige ‘muziektapijtjes’ bij speelt. Cultuurcentrum De Spil in Roeselare had mij dan weer in de coronaperiode radio laten maken met Ilse De Koe, en vroeg een hele tijd geleden om vijf portretten te maken van mensen die in de psychiatrie in Stuivenberg verbleven. Dat werd een audio-installatie op La Folia, een festival dat psychiatrische kwetsbaarheid onder de aandacht brengt. In beide gevallen waren dat heel intense gesprekken.”
Wat haal je daar dan uit?
“Dankbaarheid vooral. Als ik de gevangenis buiten stap en ik mag in míjn autootje weer naar míjn huis… Dat is vrijheid. Ik ben me er erg van bewust dat we heel kwetsbaar zijn. Weet je, op het scherm van mijn computer stond heel lang een foto van ons sterrenstelsel, met een pijltje dat naar een heel klein stipje wees: de aarde. Als je dat ziet, denk je toch:what the fuck. We kunnen er toch maar beter het beste van maken, toch? Vriendelijk zijn voor elkaar en er elke dag een feest van proberen maken? Natuurlijk heb ik makkelijk praten en uiteraard heb ik ookkutdagen, maar dan denk ik: kom, we bleiten eens goed of bakken een cake. In het stuk dat ik straks speel met Peter De Graef zegt hij ergens in het begin:Binnen honderd jaar is heel deze zaal dood! Iedereen lacht dan, maar het ís ook zo. Maak er iets schoons van. Help een ander als het kut is. Volwassen mensen die zeggen:later als ik groot ben, ga ik leven. Daar kan ik niet tegen. Ik probeer echt nú te leven.”
“Om de zoveel tijd bekruipt me een gevoel van wanderlust (het verlangen om te reizen, red.) en wil ik eropuit. En één keer per jaar doen mijn lief en ik dat ook, elk apart. Hij gaat dan een week tussen de schapen wandelen in Ierland, waar ik dan met een vriendin op reis ga. Echt je even wegtrekken van alles. Heerlijk is dat!”
Je staat volgend jaar op het podium met Peter maar bent ook te zien in de langspeelfilm van je goede vriend Mathias Sercu, ‘J’aime la vie’.
“Dat was ook heel pittig. Wat Mathias meemaakt (bij zijn zoon werd een agressieve kanker vastgesteld, red.)… dat kan je je niet voorstellen. Heel dat gezin: zulke leuke en lieve mensen. Op zo’n moment besef ik nóg maar eens dat ik dankbaar moet zijn voor wat er allemaal in mijn leven is, en niet moet zitten morren over wat er niet is. Je weet dat het noodlot je zo bij je nekvel kan pakken. Als het tegenzit probeer ik altijd te onthouden dat alles verandert of over gaat, hoe groot de pijn of het verdriet ook is. Behalve als je een kind dreigt te verliezen. Dat durf ik mij niet inbeelden. Mijn twee gasten zijn het grootste goed. Kom daar niet aan.”
Dan is er zeker geen sprake meer van ‘Lientje’.
“Ik weet dat niet. Misschien net wel. Je kan niet zeggen hoe je op zoiets zou reageren, denk ik. Als je ziet hoe moedig en mild Mathias en zijn gezin er staan in deze moeilijke periode… En ook het goede proberen te zien? Ik kan daar alleen maar vol bewondering naar kijken.”
‘Onder vuur’, elke zondagavond op Eén. ‘Geen kersentuin’ van Peter De Graef speelt vanaf 9 maart in Gent. Tickets & info via www.compagnie-cecilia.be. Podcasts op Spotify, iTunes en de website van De Spil te beluisteren onder La Folia (Label) en Timelock te beluisteren op Spotify.
Lien De Graeve in ‘t kort
Lien De Graeve (41) uit Hooglede studeerde in 2007 af aan de toneelacademie in Maastricht, nadat ze ook al aan het Leuvense Lemmensinstituut studeerde. Al snel zette ze haar eerste stappen in het theater, van ‘t Arsenaal tot Toneelgroep Amsterdam en NTGent. In 2009 had ze een rol beet in de VTM-reeks De Rodenburgs, waarna ze allerlei gastrolletjes speelde. Ze was ook te zien in Marsman, recent nog in Chantal en ze speelt nu al twee seizoenen luitenante Dominique Meersman in Onder vuur. Ze woont met haar man Kaspar Schellingerhout en hun twee zoontjes in Antwerpen.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier