Bouw- en kunstsmederij Everaert bestaat 250 (!) jaar: acht generaties vakmanschap

Op de huidige foto herken je Willy Everaert, zonen Bram en Stijn en kleine Jérome (11 en zoon van Stijn), die al helemaal klaar lijkt om het familiebedrijf over te nemen. © MM
Marc Mahieu
Marc Mahieu Medewerker KW

Als je het woord smid hoort, denk je misschien aan een tijd toen zwaarden en ploegscharen nog overal te zien waren. Toch blijft ook nu de bouw- en kunstsmid onvervangbaar. In Bredene eigende de familie Everaert zich het ambacht ruim 250 jaar geleden toe. Acht generaties verder voeren Bram en Stijn Everaert het bedrijf aan, onder het goedkeurend oog van vader Willy, die al een halve eeuw in de smidse te vinden is.

Smeden zit de familie Everaert in het bloed. Ruim 250 jaar geleden leerde Petrus Franciscus Everaert de stiel bij een smid in Stalhille. Hij moet een goede vakman geweest zijn, want hij werd al vlug baas in een smederij in Mariakerke. Petrus Franciscus zou de eerste in een rij van acht smid-generaties worden. Petrus’ zoon, Petrus Joannes Everaert, werkte als hoefsmid in Slijpe. Zowel diens zoon Joannes Baptistus Everaert als kleinzoon Carolus Louis Everaert waren hoefsmid in Pervijze.

Stamvader Petrus Franciscus leerde de stiel in Stalhille

“Na deze vierde generatie komen we op een sleutelmoment in de geschiedenis van het familiebedrijf”, zegt Gilbert Vanleenhove, die zich in de materie heeft verdiept. “In 1913 kwam de pas getrouwde Jerome Benedictus Everaert zich als zelfstandig hoefsmid in Bredene vestigen. Sindsdien is het bedrijf niet meer uit onze gemeente weggeweest. Jerome was de vader van Henri Everaert en de grootvader van Willy. Zijn smederij lag naast de toenmalige wagenmakerij, het huidige eet- en praatcafé De Blauwe Sluis.”

Vijf jaar afwezig

Daar was Jerome actief van 1913 tot 1955, een periode die getekend werd door twee wereldoorlogen. “Het werd een onfortuinlijke tijd, ook voor de smederij. Bij de algemene mobilisatie, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, vertrok Jerome met enkele vrienden naar Frankrijk. Hij werd daar tewerkgesteld in de Citroënfabriek van Saint-Andres. Hij kon pas in 1919 weer naar huis komen. Zijn vrouw Damilda, die zwanger was toen hij vertrok, heeft hem al die tijd niet gezien. De pas geboren Henri zag zijn papa pas na vijf jaar voor het eerst.” Ondanks de afwezigheid van Jerome draaiden de smidse en de wagenmakerij toch verder tijdens de bezetting. “Dankzij de inzet van Damilda en haar schoonbroer nonkel Henri, die samen de zaak runden.”

“Door de mechanisatie ging Henri zich vanaf 1951, als eerste van de familie, toeleggen op kunst- en bouwsmederij”

Met Henri, vader van Willy, was het familiebedrijf Everaert aan zijn zesde generatie toe. “Tijdens de Tweede Wereldoorlog behaalde Henri in Anderlecht zijn diploma hoefsmederij. Door de mechanisatie in de landbouw was er echter nog maar weinig toekomst voor de hoefsmederij. Daarom ging Henri zich vanaf 1951, als eerste van de familie, toeleggen op kunst- en bouwsmederij. Een belangrijke en toekomstbepalende stap in de evolutie van het bedrijf. Het atelier van Henri was gevestigd in de Duinenstraat in Bredene-Dorp.”

Op de archieffoto van Jerome’s hoefsmederij aan de Blauwe Sluis herken je centraal Jerome Everaert, Charles Everaert heeft het paard vast en Henri Everaert zit neer. Robert Everaert staat uiterst rechts met naast hem zijn zus Martha. De jongen bij de poort is waarschijnlijk een buurjongen.
Op de archieffoto van Jerome’s hoefsmederij aan de Blauwe Sluis herken je centraal Jerome Everaert, Charles Everaert heeft het paard vast en Henri Everaert zit neer. Robert Everaert staat uiterst rechts met naast hem zijn zus Martha. De jongen bij de poort is waarschijnlijk een buurjongen. © GF

Na het overlijden van Henri, in 1973, nam zijn zoon Willy, toen pas 22 jaar, het smidsevuur over van zijn vader. In 1978 verplaatste Willy zijn smidse naar de overkant van de Duinenstraat, in zijn eigen nieuw gebouwde woning. Tweeëntwintig jaar later, in 2000, verhuisde het bedrijf dan naar de Brugsesteenweg. Willy en zijn vrouw Frieda hebben drie kinderen: dochter Soetkin en zonen Bram en Stijn. Beide zonen hadden al vroeg de smederijmicrobe te pakken en vormen samen de achtste generatie.

Restauratie

In 1996 begon jongste zoon Stijn deeltijds in het atelier te werken. In de sporen van zijn grootvader Henri volgde hij een tweejarige opleiding tot hoefsmid in Anderlecht. Daar haalde hij na zes jaar ook het diploma siersmederij. Bram, de oudste zoon, studeerde in 1997 af als elektromecanicien en kwam bij zijn vader en broer in de zaak werken. Een dubbele garantie meteen op een verdere bloei van het familiebedrijf. Toen Willy in 2015 met pensioen ging, namen de broers samen de zaak over. “Bram realiseert vandaag het bouwsmeedwerk, Stijn legt zich toe op (kunst)smeedwerk en restauratie”, legt hun vader uit.

Over de vele generaties heen bouwde het familiebedrijf een stevige reputatie van vakmanschap op. En het evolueerde ook altijd mee met de tijd, in de wetenschap dat stilstaan achteruitgaan betekent.

Lees meer over: