“Frietrock 2021 was goed, maar volgens mij hadden we toch te weinig volk”, zegt Patrick Thijs, organisator van het festival dat dit jaar voor het eerst betalend en niet meer op de Leet was. Maar de handdoek in de ring gooien, doet hij allerminst.
Patrick Thijs is een ‘gestrande’ Ieperling. Pas in 2008 kwam hij in de Kattenstad wonen, nadat hij als benzinepompuitbater twee keer slachtoffer werd van criminelen. “Vijftien jaar hebben we een bezinepomp met winkel uitgebaat in Harelbeke. In september 2007 was er eerst een gewapende overval. Drie gewapende mannen gingen heel agressief te werk. De ene dreigde met een wapen om de kassa te geven, een andere bewaakte de ingang en een derde zat in de auto te wachten. Enkele maanden later was er een inbraak ’s nachts waarbij ze onze kluis uit de grond gehaald hebben. Ze moesten wel vluchten zonder buit, maar er was heel veel schade. Prettig is dat niet. Dan hebben we gezegd: de maat is vol, we stoppen ermee.”
Hoe ben je dan in Ieper terechtgekomen?
“Dat is eigenlijk dankzij mijn boekhouder. Hij vroeg: wat zou je nog willen doen? Ik zei dat ik wel eens een frituur zou willen uitbaten. Van het één kwam het ander. Hij vond een plaats voor mij en zo ben ik op de Leet terechtgekomen. Volgend jaar zitten we er 14 jaar.”
Dan moet Frietrock niet lang daarna begonnen zijn?
“Dat begon in 2009 met een actie voor Music For Life van Studio Brussel waarbij frituren unplugged concerten konden organiseren ten voordele van het Rode Kruis. Ik zat toen nog op de hoek van de Boezingepoortstraat waar het heel klein was, dus had ik gevraagd of we een tent mochten zetten op de parking van de CM. Dat was heel kleinschalig en eigenlijk was het niet de bedoeling om dat het volgende jaar opnieuw te doen, maar ik was zo zot om mij weer te laten overhalen.”
Frietrock groeide wel snel.
“In het eerste jaar hadden wij een tweetal vaatjes bier. Ik dacht dat ik daarmee een preusslag gedaan had en was heel content, maar het tweede jaar waren het al heel wat meer vaten. De tenten werden steeds groter, tot we in 2018 en 2019 heel de Leet inpalmden. Met de heraanleg van de Leet was het niet meer mogelijk om daar te blijven. Het werd ook te onveilig omdat Frietrock te groot was geworden. Zo kwam het dat we dit jaar verhuisden naar de nieuwe festivalweide op Ter Waarde.”
Dat is ondertussen twee maanden geleden. Hoe kijk je daar nu op terug?
“Het was goed, maar volgens mij hadden we toch te weinig volk. Dat had wellicht ook nog te maken met covid. De voorverkoop was goed, maar we hadden gehoopt dat er meer mensen nog lastminute tickets zouden kopen. Dat was niet het geval. Ik dacht dat mensen meer zouden verlangen om naar buiten te mogen na al die coronamiserie maar ze hielden zich misschien toch in omdat ze nog moesten gecontroleerd worden. Misschien lag het ook aan de kostprijs. Een ticket kostte 35 euro terwijl het vroeger gratis was, maar gratis blijft niet duren.”
Staat de toekomst van Frietrock nu op losse schroeven?
“De laatste Frietrock? Dat zal ik niet zeggen. We zullen er alles aan doen om dat weer op poten te zetten volgend jaar, maar we zullen moeten kijken hoe…. Veel kan ik er nog niet over zeggen. Normaal zouden we deze week een vergadering hebben, maar door een besmettingsgeval moesten we het uitstellen. Het zal zeker betalend blijven. We hebben ook goede afspraken met de WVI. Zolang er niets wordt gebouwd op dat terrein mogen wij het huren. We zitten daar goed. Zo’n festival organiseren is leuk, maar je moet het niet doen om er geld mee te verdienen.”
Waarom doe je het dan wel?
“Je zit daarin, je ziet dat mensen zich jeunen. Dit jaar ook. Overal waar je wandelt, hoor je: ‘Patje, het is weer tof dat je dat doet. Het is gezellig.’ Ondertussen kennen ze me allemaal en dan is het moeilijk om dat te laten schieten. Ik heb al dikwijls gezegd tegen mijn vrouw: ‘ik zou het beter niet meer doen. Ik ben zot zeker…’ Maar als het dan weer begint te naderen, dan is de trein weer vertrokken. Dit jaar zijn we ervoor gegaan, maar hadden we te weinig opkomst. Een financiële put is er niet, want we konden wel veel sponsoring ophalen.”
Er zit veel ondernemerszin in jou.
“Ik ben altijd een durver geweest. Je moet risico’s durven nemen. Ik ben altijd goed gestrand en nooit overkop gegaan. Een beetje geluk heeft meegespeeld, maar je moet ook in jezelf geloven. Als ik zeg dat het zal lukken, dan zal het lukken.”
Heb je iets met de Menenpoort?
“Ik kende Ieper helemaal niet toen ik hier toekwam, maar ik ben vol bewondering over wat er hier allemaal is. Je voelt dat de geschiedenis hier leeft. Deze week was ik nog om 20 uur in de Menenstraat toen de Last Post geblazen werd. Dat blijft toch beklijven en veel volk lokken van overal. Dat is wel speciaal.”
Wat brengt de toekomst?
“Stilaan zullen we toch kijken om wat minder te werken. De trein moet niet meer zo rap rijden. Ondertussen ben ik 58, mijn pensioen komt stilaan in zicht. Met Frietrock wil ik sowieso voortdoen, ook na mijn pensioen. Dan zal ik toch nog altijd iets hebben om mij mee bezig te houden. Stilzitten en met niets bezig zijn, is echt niet aan mij besteed.”
Patrick Thijs
Opleiding: Kleuter- en lagere school volgde hij in Wielsbeke, daarna volgde hij de richting schrijnwerker in het VTI van Waregem.Loopbaan: Eerst werkte hij als magazijnier bij Beaulieu. Daarna was hij 12 jaar eigenaar van een voedingswinkel in Deerlijk. Na de verkoop van zijn winkel baatte hij 15 jaar een benzinestation uit in Harelbeke. In 2008 begon hij met Frituur De Leet. In 2019 startte hij daarnaast een nieuwe frituur in Sint-Jan, maar die heeft hij recent verkocht.
Onder de Menenpoort
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier