Assisen Schlagermoord – Onderzoeksrechter krijgt het aan de stok met voorzitter

Voorzitter Antoon Boyen wees voormalig onderzoeksrechter Jan Deltour op de tekortkomingen in het onderzoek. © KURT DESPLENTER BELGA

Op het assisenproces over een roofmoord in Oostrozebeke heeft voormalig onderzoeksrechter Jan Deltour een opmerkelijke getuigenis afgelegd. De getuige gaf openlijk toe dat hij zich weinig details kon herinneren van de zaak. Voorzitter Antoon Boyen wees hem ook op de tekortkomingen in het onderzoek.

Bij de start van zijn getuigenis vroeg onderzoeksrechter Deltour in eerste instantie om een uitstel, omdat hij het dossier niet had kunnen voorbereiden. Uiteindelijk herinnerde hij zich toch hoe hij de avond van 28 oktober 2016 werd opgebeld. “Er was normaal een collega van dienst, maar die had geen goesting. Dan ben ik toch maar zelf gegaan met mijn griffier, die ook niet van dienst was.” Ter plaatse maakte Nico Torck (44) blijkbaar snel een verdachte indruk. “Die eerste verhoren stonden vol leugens, dat was één en al tegenspraak. Op zeker ogenblik had vader Torck het plan dat de minderjarige zoon alles op zich ging moeten nemen. Die jongen heeft dat ook in eerste instantie gedaan.”

Geld verdeeld

Over de rol van Pedro Bouckaert (49) verklaarde Deltour spontaan eigenlijk niets. Op vraag van de voorzitter bevestigde hij wel dat de man uit Egem volgens hem de kluis heeft geopend. “Het lijkt me logisch dat die geldkist daar is geweest, want het geld is daar verdeeld geweest. Ik ben ervan overtuigd dat hij dat onterecht ontkent”, klonk het. Vervolgens moest de voormalige onderzoeksrechter toegeven dat hij de kwestie eigenlijk niet had onderzocht. “En met alle respect, er zijn nog tekortkomingen”, sneerde voorzitter Antoon Boyen. “Hoe wilt gij nu dat wij een jury voorlichten als de leidinggevende in het onderzoek ons weinig of niets kan vertellen?”

“Ik weet zelfs niet voor wat meneer Bouckaert hier in feite terecht staat”

Deltour dreigde even te vertrekken, maar bleef uiteindelijk toch op de getuigenstoel zitten. Na een vraag van de verdediging verklaarde hij nog dat Bouckaert indertijd enkel in verdenking werd gesteld voor heling. “Voor mij was er geen aanleiding om hem in verdenking te stellen voor roofmoord. Ik weet zelfs niet voor wat meneer Bouckaert hier in feite terecht staat.” De onderzoeksrechter voegde er nog aan toe dat het aanvankelijk niet de bedoeling was om met de zaak naar het hof van assisen te trekken, tot het Grondwettelijk Hof daar een stokje voor stak.

Waarom zo lang geduurd?

Het dossier werd al in maart 2018 een eerste keer meegedeeld aan het openbaar ministerie. Na bijkomend onderzoek werd het in september 2020 opnieuw meegedeeld, maar toch werd er pas in februari 2022 een eindvordering opgesteld. De voorzitter vroeg aan de opvolger van Deltour waarom alles zo lang geduurd heeft. “Ik denk persoonlijk dat er wel een aantal redenen zijn. Het overlijden van meneer Torck zelf. We geven ook altijd prioriteit aan dossiers met aangehoudenen. Dan heeft het ook wel een tijdje geduurd tegen dat de eindvordering van het openbaar ministerie er was”, reageerde onderzoeksrechter Wouter Haelewyn.

Thuis in milieu

Vervolgens legde Jonas V. uit waarom hij op 31 oktober 2016 zelf naar de politie stapte. “Ik wilde zelf niet in de problemen komen. Ik had ‘s avonds een oproep gehad van die persoon en ‘s morgens las ik in de krant dat er iets gebeurd was.” Nico Torck had hem gevraagd om met iets te helpen, maar V. weigerde na een eerdere aanvaring. “Ik was thuis met iets bezig en heb gezegd dat ik niet kon. Maar van een moord wist ik niets af tot ik het artikel las.” Volgens de getuige was Torck nog lid geweest van de Hell’s Angels. “Hij kende mensen die hun hand niet zouden omdraaien voor een moordje meer of minder. Hij was redelijk thuis in dat milieu.”

Ook een buurman had eigenlijk schrik van de ondertussen overleden dader. “Het was een hele zware mens ook. Als je een duw moest krijgen, lag je tien meter verder.” De avond van de feiten hoorde Hedwig D. een vrouwelijke stem meermaals om de politie roepen. “Ik woonde in het appartement boven Roland. Ik heb de deur niet opengedaan, want ik vertrouwde het niet.”