Assisen: Beschuldigde handelde volgens psychiaters in een psychose

© (Foto LK)

Op het assisenproces tegen Cédric Vandecasteele (33) hebben de gerechtspsychiaters bevestigd dat de beschuldigde zijn vader Ghislain (55) in een psychotische toestand vermoordde. De deskundigen menen dat de Boezingenaar wel degelijk toerekeningsvatbaar was, want hij wist welke gevolgen zijn cocaïnegebruik kon hebben.

Psycholoog Jürgen Nys onderzocht de beschuldigde in november 2019 in de gevangenis van Ieper. “Hij kwam vrij authentiek over, wat eigenlijk bijna uitzonderlijk is. Hij was eerder zelfkritisch en deed niet aan schuldverschuiving.” Met het onderzoek van de gerechtspsychiaters mocht Cédric Vandecasteele van zijn raadsman in eerste instantie niet meewerken. “We zagen dat hij daarmee verveeld zat, want hij wilde eigenlijk wel meewerken”, aldus dokter Paul Lodewyck. Uiteindelijk mocht de beschuldigde aan het tweede verslag van de deskundigen toch meewerken.

Uit het onderzoek bleek al dat de beschuldigde onder invloed van cocaïne paranoïde en psychotische symptomen kon ontwikkelen. Zo werd hij in 2015 zelfs eens in het ziekenhuis opgenomen. “Volgens de analyses had hij een zeer grote dosis cocaïne genomen op het moment van de feiten. Dat kan natuurlijk wel verklaren dat hij een psychotische toestand heeft ontwikkeld.” De cocaïne en de psychose verklaren volgens de deskundigen ook waarom Vandecasteele zich van die bewuste 25 juli 2019 niets kan herinneren. “In feite kon hij er ook dood aan gaan. Hij is op het goede moment in het ziekenhuis beland.”

Risicofactoren

In het algemeen wordt het risico op nieuwe feiten door de deskundigen laag ingeschat. “Als hij terug cocaïne gebruikt, is de kans zeer groot dat hij weer psychotisch wordt en dan heb je weer een groot risico. Als hij van de cocaïne afblijft, zijn er weinig andere risicofactoren”, legde dokter Hans Hellebuyck uit. Ook de steun van zijn familie is volgens de psychiaters belangrijk om recidive te voorkomen.

Dokter Hellebuyck is van mening dat Cédric Vandecasteele wel degelijk toerekeningsvatbaar is, omdat hij bewust de cocaïne heeft ingenomen. “Anders is het heel gemakkelijk. Dan pak je eerst wat drugs voor je een feit pleegt, je bent toch ontoerekeningsvatbaar.” Anderzijds vond ook de gerechtspsychiater dat de beschuldigde op het moment van de messteken een gestoord realiteitsbesef had. “Maar je bent verantwoordelijk voor uw daden, daar komt het op neer.” De advocaat van de moeder van de beschuldigde merkte nog op dat volgens de onderzoeksrechter de toestand op het moment van de feiten wel degelijk cruciaal is om de toerekeningsvatbaarheid in te schatten.

Eerder op de namiddag verklaarde de dochter van het slachtoffer dat de band met haar broer in hun kindertijd wat minder was. “Ik vergelijk ons altijd een beetje met Tom en Jerry. Elkaar plagen en uitdagen, maar kattenkwaad uitsteken deden we ook wel samen.” Ze omschreef de beschuldigde en het slachtoffer ook als heel loyaal. “Hun band was heel positief, zeker toen ze op het laatste veel samen waren voor de verbouwingen.”

Eerdere incidenten

De getuige herinnerde zich ook hoe de beschuldigde onder invloed van cocaïne opgefokt uit de hoek kwam. “Hij was ‘s nachts eens aan de toiletdeur aan het trekken en hij zei dat er iemand inzit die constant een tikgeluid maakte. Hij geloofde mij niet als ik zei dat daar helemaal niemand was.” De dochter van het slachtoffer gelooft dan ook dat de feiten in een psychose gebeurden. “Voor mij is het wel moeilijker dan voor mama om hem te vergeven. We hebben nu wel gesprekken gehad die veel diepgaander zijn dan ooit. Daar is heel veel uitgekomen, onder andere dat we elkaar vele jaren verkeerd hebben begrepen.”

Een jeugdvriend verklaarde hoe hij de dag voor de feiten 2 gram cocaïne verkocht aan Cédric Vandecasteele, al zegt die laatste dat het 3 gram was. “Ik zei dat hij een beetje moest oppassen, want het ging die dag 40 graden zijn. Maar Cédric heeft meer ervaring met cocaïne dan ik.” Een jurylid vroeg zich openlijk af of het überhaupt wel verstandig was om coke te leveren aan een afgekickte vriend. “Je hebt gelijk, ik heb daar ook veel mee geworsteld. Ik ben te goedgelovig geweest en wilde hem weghouden van zijn oude maten. Maar het was sowieso niet het slimste”, reageerde Klaas D.

Tijdens zijn getuigenis haalde D. ook enkele eerdere incidenten aan. Daaruit bleek dat Cédric Vandecasteele in het uitgaansleven soms in een schermutseling belandde. Vaak was het om zijn kameraden te beschermen, bijvoorbeeld toen D. klappen kreeg op Festival Dranouter. “Dan is hij effectief uit zijn rolstoel gesprongen en dan heeft hij met zijn kruk die andere een slag gegeven.” Ten slotte is de getuige er net als de psychiaters van overtuigd dat de beschuldigde levenslang begeleid moet worden voor zijn verslaving. “Ik denk dat hulp hem veel meer deugd zou doen dan de gevangenis.”