Serge Pauwels: “Klim- en tijdritproject zijn van heel groot belang”

Serge Pauwels, hier in overleg met Remco Evenepoel op het WK tijdrijden van vorig najaar in Brugge. © BELGA
Tom Vandenbussche

Serge Pauwels (38) hing eind 2020 zijn fiets aan de spreekwoordelijke haak en is sinds begin vorig jaar aan de slag als Development Coach bij Belgian Cycling. Op die manier leert Pauwels ook de beste West-Vlaamse jeugdwielrenners aan een sneltempo kennen. “Ons klimproject is belangrijk voor jonge talenten die fysiek achterop hinken.”

We staan aan het begin van een druk wielerseizoen, wat betekent dat ook voor Serge Pauwels een drukke periode aanbreekt. De 38-jarige ex-profrenner maakt zich sinds 1 januari 2021 verdienstelijk als Development Coach bij Belgian Cycling. Kort samengevat: hij moet wielertalent in ons land mee helpen ontdekken en ontwikkelen. “Het klim- en tijdritproject van de Belgische wielerbond zijn een heel belangrijk onderdeel van mijn job, maar eind maart heb ik bijvoorbeeld ook Gent-Wevelgem met onze heren beloften op mijn programma staan. Het is behoorlijk druk, dat kan je wel zeggen.” Samen met Pauwels blikken we vooruit op WestSprint 2022.

Alec Segaert met stip

Bij de beloften kan er, zeker na zijn derde plaats in Gent-Staden, niet naast Alec Segaert gekeken worden. “Het is iemand die we zeker voor de tijdrit, maar ook voor de weg opvolgen. Ik schat Alec hoog in. Met zijn Europese tijdrittitel van vorig jaar bij de junioren zou hij tussen de beloften ook vijfde of zesde geworden zijn. Het is een slimme jongen. Zijn eerste examens als student burgerlijk ingenieur waren goed. Alec weet goed waar hij mee bezig is.” Andere namen om bij de beloften in de gaten te houden, zijn Ramses Debruyne, Robin Orins, Lars Van Ryckeghem en Warre Vangheluwe. “Robin mocht vorig jaar al twee keer met de nationale ploeg op pad. Hij is nog jong, maar we blijven hem opvolgen. Voor Ramses wordt het een belangrijk jaar, want hij heeft na een val wat met zijn knie gesukkeld en onderging een operatie. Warre is iemand die hard met een fiets kan rijden. Dat bewees hij eind vorig seizoen.” Ook van eerstejaars Jelle Harteel en Michiel Lambrecht wordt het een en ander verwacht. “Jelle mocht vorig jaar als junior al het EK en WK rijden. Michiel had ik mee naar een koers in Hongarije. Een renner met veel potentieel en een goeie ingesteldheid. Iedereen begint als belofte vanaf nul, maar waarschijnlijk is hij iemand die we dit of volgend jaar eens zullen selecteren.” Hoe je het ook draait of keer, als belofte komt het erop neer uitslagen te rijden. Pauwels knikt. “Je moet bepaalde testwaarden halen: een goeie VO2Max of hoge vermogens kunnen wegtrappen. Maar finaal is het wat in koers gebeurt dat telt.”

Achterop hinken

Bij de junioren is Pauwels benieuwd naar hoe eerstejaars Viggo Van Neste zich aan zijn nieuwe categorie zal aanpassen. “Hij is iemand die we van dichtbij volgen. Viggo is eerder een klassiek type. Redelijk geblokt, maar ook compact. Hij heeft een goeie ingesteldheid. Een puncher.” Het is vooral bij de junioren en nieuwelingen dat het klimproject van Belgian Cycling van groot belang is. “Op die leeftijd zijn er nog veel jonge talenten die op lichamelijk vlak achterop hinken en zich in de vele vlakke koersen niet kunnen onderscheiden. Daarvoor is ons klimproject belangrijk. Maxim Van Gils is zo ontdekt. Hij won recent de Saudi Tour bij de profs. Remco Evenepoel kwam ook via die weg bij de nationale ploeg terecht. We hebben dus al wat talent zien passeren, zeker als ze fijner gebouwd zijn.” Ten slotte richt Pauwels ook nog een woordje naar onze dames. “Het is niet evident, maar wij moeten, als wielerbond, ons vizier zo breed mogelijk houden. We mogen niet alleen kijken naar de renners of rensters die vorig jaar goed gepresteerd hebben. Elk jaar opnieuw komen er enkele nieuwe renners bij. Het is allemaal heel vluchtig. Van niemand kan je zeggen hoe hij of zij zich in de toekomst zal ontwikkelen.”