Loodst onze Julie Lotte Kopecky naar WK-goud?

Imar Vandenabeele
Imar Vandenabeele Medewerker KW

Julie Van de Velde werd afgelopen weekend 22ste op het WK tijdrijden in het Australische Wollongong. Morgen zaterdag staat ze aan de start van het WK op de weg. De Aartrijkse moet kopvrouw Lotte Kopecky zo lang mogelijk bijstaan. Wij mochten Julie voor haar vertrek naar Australië uitgebreid op de rooster leggen.

De 29-jarige Julie Van de Velde werd knap zevende op het EK tijdrijden en wou ook op het WK tegen de klok hoge toppen scheren. Ze hoopte een toptienplaats uit de brand te slepen, maar werd uiteindelijk teleurstellend 22ste. De overwinning ging naar de Nederlandse Ellen Van Dijk. De renster van Plantur-Pura moet de knop snel omdraaien, want morgen moet ze Lotte Kopecky proberen naar de wereldtitel in de wegrit te loodsen.

Dag Julie, hoe ben jij eigenlijk in het wielerwereldje terechtgekomen?

“Ik deed aan atletiek, maar ik was erg blessuregevoelig. In 2016 lag ik voor de zoveelste keer in de lappenmand. Ik begon het beu te worden om constant aan de zijkant te moeten toekijken. Ze vonden de onderliggende oorzaak niet en ik had de moed volledig opgegeven. De koers stond bij ons thuis altijd op en mijn mama maakte vaak grote tochten. Ik zocht een nieuwe sport en zo begon ik te fietsen. Ik heb er op de dag van vandaag nog steeds geen spijt van. Het is de mooiste job ter wereld.” (lacht)

Hoe zagen de beginjaren van je carrière eruit?

“Ik ben begonnen met veldrijden, omdat ik dacht dat ik in de loopstroken het verschil kon maken. Maar tegenwoordig moet er nog amper gelopen worden in de cross. Technische bagage had ik helemaal niet. Ik verdedigde de kleuren van Gaverzicht en reed na het veldritseizoen ook op de weg. Dat lag me veel beter en mijn prestaties werden opgemerkt door Lotto. Ik was toen 23. Ik kwam in een totaal nieuwe wereld terecht.”

Je bent vrij laat begonnen met wielrennen. Een nadeel?

“Ja, toch wel. Ik had nog nooit in een peloton gereden. Je leert dat al bij de jeugd, maar ik heb die kennis dus nooit opgedaan. Ik heb het nog steeds moeilijk met positionering. Het is immens belangrijk om in de voorste gelederen een beklimming op te draaien, maar meestal ben ik achteraan het peloton terug te vinden als het belangrijk wordt. Ik verlies veel energie met opschuiven. Mocht ik in een betere positie kunnen beginnen, zou ik mooiere ereplaatsen bij elkaar kunnen rijden.”

Wat zijn jouw sterke punten en aan welke zaken kun je nog werken?

“Ik ben een goede klimster en ook in het tijdrijden sta ik mijn mannetje. Ik vind het jammer dat er weinig echte klimkoersen zijn. In Noorwegen kregen we een heuse bergrit voor de wielen geschoven en ik kwam er goed tot mijn recht. Op training probeer ik zoveel mogelijk bergop te rijden, maar in België is dat moeilijk. Als ik op stage ga, lukt dat wel.”

Ooit Belgisch kampioen worden, zal dus moeilijk zijn?

“Dat is inderdaad frustrerend. Op vlakke parcoursen maak ik weinig tot geen kans. Vorig jaar kwam ik wel als tweede over de streep. Maar aan Kopecky was er weinig te doen. Als ik ooit eens een Belgische trui wil aantrekken, zal ik het in het tijdrijden moeten doen.”

Lotte is helemaal ontbolsterd. Ze is klaar om wereldkampioene te worden

Je verliet dit seizoen de stal van Jumbo-Visma voor Plantur-Pura. Is de manier van werken hetzelfde?

“Het gaat er bij beide ploegen professioneel aan toe. Ze dragen het vrouwenwielrennen hoog in het vaandel. Ik merk amper verschillen. Ik voel me echt super goed bij Plantur-Pura en hoop er nog lang te kunnen blijven.”

Hoe is je passie voor het tijdrijden ontstaan?

“Je moet met niemand anders rekening houden en dat vind ik wel leuk. Het is een constant gevecht met jezelf. Toen ik nog bij Gaverzicht reed, had ik de kans om deel te nemen aan een testtijdrit en dat viel goed mee. Sindsdien ben ik verkocht. Ik voel dat ik ook nog veel progressiemarge heb in het tijdrijden. Ik word elk jaar beter.”

Laten we het over het WK hebben. Is het de eerste keer dat je zo lang op een vliegtuig zit?

“Ik heb nog maar één keer een verre verplaatsing gemaakt. Vorig jaar heb ik deelgenomen aan de Olympische Spelen in Tokio. Maar dit is echt gekkenwerk. Eerst is het 6,5 uren vliegen naar Dubai en daarna nog eens 20 uren naar Australië. Ik kan niet slapen op een vliegtuig. Aangenaam is dat niet.”

Heb je schrik voor een jetlag?

“Ja. In Tokio had ik er geen last van. Ik heb me wel proberen voor te bereiden. Door de laatste weken voor vertrek steeds wat vroeger te gaan slapen. Hopelijk pluk ik er de vruchten van.”

Heb je specifieke dingen zelf moeten regelen?

“Ik moest een visum aanvragen. De rest werd geregeld door de bond. Zij zorgen dat al ons materiaal goed aankomt.”

Annemiek van Vleuten is de topfavoriete voor de wegrit. Hoe sterk is zij? Kun je dat inschatten?

“Als Annemiek een gaatje heeft, zie je ze niet meer terug. Het is echt indrukwekkend. Ik herinner me een rit in de Giro van een paar jaar geleden. Meteen aan de voet van een beklimming demarreerde ze. Ik keek op mijn wattagemeter en panikeerde. Dat kon ik geen volledige beklimming volhouden. Dat zijn momenten waarop je beseft dat ze buitenaards is. In het mannenpeloton zou ze ook geen mal figuur slaan. Je kan er alleen maar bewondering voor hebben.”

Wat zijn jouw ambities op het WK?

“We willen als ploeg met Lotte Kopecky aan het langste eind trekken. Ze steekt er met kop en schouders bovenuit. Het parcours moet mij ook wel liggen. Er is een lange beklimming voor we aan de plaatselijke rondes beginnen. Ik hoop dat er daar al eens doorgetrokken wordt. Voor mij mag de eerste schifting daar plaatsvinden. Dan kunnen we met een kleiner peloton voor de titel strijden.”

Heeft Kopecky door haar overwinningen in de Strade Bianche en de Ronde van Vlaanderen het vrouwenwielrennen in België een boost gegeven?

“Absoluut. Ze is een voorbeeld voor veel jonge meisjes. Wij trekken ons aan haar op. Het is geweldig om te zien dat ze helemaal ontbolsterd is. Lotte is klaar om wereldkampioene te worden.”

Naast het WK was de eerste editie van de Tour de France Femmes een groot doel voor jou. Hoe hard baalde je dat je in extremis niet geselecteerd werd?

“Dat was een grote teleurstelling. Maar ik voelde het al een beetje aankomen. Op hoogtestage in La Plagne werd de focus gelegd op de sprinttrein en ik maakte daar geen deel van uit. Het was dus geen verrassing dat ik naast de selectie viel, maar natuurlijk deed dat enorm veel pijn. De twee laatste ritten zware bergetappes heb ik op televisie gevolgd. Ik had het lastig om te kijken, want ik had zo graag in dat peloton gezeten. Ik wou wel eens weten waar het schip ging stranden. Maar de eerste ritten waren extreem hectisch. Dat is niks voor mij.”

Die Tour is toch echt wel uniek? Het zal alleen maar aan populariteit winnen, denk ik.

“Mijn ploeggenoten zeggen dat het enorm indrukwekkend is. Ik hoop er volgend jaar bij te zijn. Het is aan mij om te bewijzen dat ik mijn plaats in de selectie verdien.”

Vind je dat de Tour de France Femmes ook drie weken moet duren of vind je het goed zo?

“Ik denk dat drie weken te lang is. De Giro duurt tien dagen en dat vind ik ideaal. Ik zou misschien eerst beginnen met twee weken. Maar de Giro heeft geen rustdag, ik heb dat wel nodig.” (lacht)

Wat wil je nog allemaal bereiken?

“Op het WK wil ik een goede prestatie neerzetten. Op lange termijn hoop ik om ooit eens een WorldTour-wedstrijd te winnen. Dat wordt niet makkelijk, maar dromen mag altijd. Een toptienplaats in de Waalse Pijl en/of Luik-Bastenaken-Luik zou eveneens mooi meegenomen zijn. Maar een Belgische titel in het tijdrijden is mijn grote droom. Als ik een superdag heb, kan ik het Lotte (Kopecky, red.) erg moeilijk maken. Op het afgelopen BK werd ik vijfde. Ik had er hard naar toegewerkt, maar drie dagen voordien viel ik op training. Ik kon niet diep gaan op de dag zelf.”

Veel succes alvast!

“Bedankt. Hopelijk krijgen we zowel bij de vrouwen als bij de mannen een Belgische wereldkampioen. Dat zou fantastisch zijn. Ik geloof er alvast in!”