Belgian Cycling: “We proberen de evolutie in de wielersport te volgen”

Serge Pauwels (rechts) in gesprek met Remco Evenepoel. (foto Belga) © DAVID STOCKMAN BELGA
Tom Vandenbussche

Olympisch zilver voor Wout van Aert, Europees goud voor onze Alec Segaert, Europees zilver en brons voor Remco Evenepoel. En afgelopen week op het WK in eigen land ook tijdritsucces voor Van Aert (zilver), Evenepoel (brons), Vermeersch (brons) en Segaert (brons). Talent of geen talent, het is duidelijk dat er bij Belgian Cycling, de Belgische wielerbond, uitstekend gewerkt wordt.

Sven Vanthourenhout (40) verving in juli 2017, anderhalf jaar nadat hij zijn crossfiets aan de haak had gehangen, Rudy De Bie als bondscoach van de Belgische veldrijders. Vijf maanden later werd Frederik Broché (42) technisch directeur bij Belgian Cycling, nadat hij anderhalf jaar voor British Cycling had gewerkt. Eerder werkte Broché al bij Wielerbond Vlaanderen als coördinator recreatiesport, trainer aan de Topsportschool, topsportcoördinator en directeur sportkaderopleiding wielrennen. “Intussen sta ik minder dicht bij de renners, maar stuur ik de topsportwerking en onze coaches aan”, vertelt de gewezen trainer van Tiesj Benoot, Igor Decraene, Jonas Rickaert, Jelle Wallays en Jordi Warlop.

De laatste West-Vlaamse aanwinsten van Belgian Cycling zijn trainingscoördinator Arne Wallays (31), broer van profrenner Jelle, en Serge Pauwels (37). De naar De Haan ingeweken Antwerpenaar beëindigde eind vorig seizoen zijn profcarrière. “Ik heb altijd gezegd dat ik graag met de jeugd zou werken, dus was de job van development coach een heel goeie optie”, vertelt Pauwels. Er waren ook twee mogelijkheden om ploegleider in de WorldTour te worden, maar ik zag het op dit moment niet goed zitten om zoveel dagen van huis te zijn.”

Wat is jullie taakinvulling?

Broché: “Dat is redelijk uitgebreid. Ik moet zorgen dat de nationale ploeg draait en dus de bondscoaches en de hele omkadering aansturen, zodat er blijvend talent wordt aangebracht. In de praktijk moet ik veel vergaderen en dossiers in orde brengen om subsidies van de overheid te krijgen. Op kampioenschappen ben ik verantwoordelijke van de ploeg en daarnaast regel ik ook de budgetcontacten tussen de UCI en Belgian Cycling.”

Pauwels: “Ik ben de assistent van bondscoach Sven Vanthourenhout bij de heren beloften en profs. Met de beloften ga ik een heel jaar mee op stages en naar wedstrijden. Bij de profs zijn er geen stages en blijft het beperkt tot EK en WK. Als development coach houd ik me bezig met de opvolging van ons talent. Tot nu toe heeft zich dat vooral geuit in talentdetectie en het kweken van een vertrouwensrol met die jonge gasten. Eerst nam ik de beloften voor mijn rekening, nu zijn daar ook de junioren en dames bij gekomen en straks volgen nog de pistiers. Ik voer vaak gesprekken met hen en sta dicht bij de atleten. Dat vind ik heel fijn, zonder dat ik daarvoor hun schema’s opmaak. Dat is voor hun trainer.”

Beschrijf elkaar eens.

Broché: “Serge staat heel dicht bij de renners, wat in deze tijden heel belangrijk is. Hij is heel dynamisch, dag in dag uit bezig met zijn job en heeft een heel goede uitstraling en people management naar de renners toe. Hij is mee met hun tijd. Als je daar dan een wetenschapper bij zet, levert dat succes op.”

Pauwels: “Frederik schat ik hoog in. Hij heeft bij British Cycling met zijn ogen kunnen stelen en nam die ervaring mee. Het belangrijkste voor mij is dat hij heel ruimdenkend is, open staat voor initiatieven die we naar voren brengen en ons carte blanche geeft. We moeten bij hem rapporteren, maar kunnen ook onze eigen stempel drukken.”

Bondscoach Sven Vanthourenhout is degene bij Belgian Cycling die logischerwijze het vaakst in de media komt. Hoe zien jullie hem?

Broché: “Wat ik over Serge vertelde, geldt ook zeker voor Sven. Het is een geschenk om met zo iemand samen te werken.”

Pauwels: “Sven was nog mijn ploegmaat bij de continentale opleidingsploeg van Rabobank, in 2005. We hebben zelfs één keer samen op de kamer gelegen en dat was meteen ook de enige wedstrijd die we toen samen reden. Dit jaar was ik al heel vaak met Sven op pad en ik moet zeggen dat het enorm goed klikt. Onlangs waren we beiden op een Belgisch kampioenschap voor de jeugd en na afloop zei mijn vrouw Ine (Beyen, red.): jullie zijn twee dezelfden. We hebben dezelfde manier van werken en dezelfde manier van denken.”

© BELGA

Serge, jij vertelde me na jouw aanstelling dat er bij Belgian Cycling heel wetenschappelijk gewerkt wordt. Hoe gaat dat precies in zijn werk?

Pauwels: “Dat is vooral de verdienste van Erwin Koninckx, die de tests van de renners afneemt en een hele berekening maakt van hoe we iedereen kunnen inschatten. Ik zit al lang genoeg in het wereldje om te beseffen dat hij op WorldTourniveau werkt. Belgian Cycling evolueert dus mee met de huidige trend. Dat is ook wat we willen.”

Broché: (knikt) “Dat zijn mensen die in de schaduw werken, maar we mogen echt trots zijn op hen. Arne Wallays, Jan Vancompernolle (performance analyst bij Cycling Vlaanderen, dat nauw samenwerkt met Belgian Cycling, red.) en Erwin Koninckx sturen die werking aan. Op elk niveau leggen we het nodige professionalisme aan de dag, gaande van aerodynamica naar voeding en training.”

Pauwels: “De renners die bij ons in de nationale ploeg komen, moeten het gevoel hebben dat ze kunnen doen wat ze bij hun team gewoon zijn. Zo werken we op dit WK, op vraag van Wout van Aert, opnieuw samen met de foodcoach van Jumbo-Visma.”

Broché: “We proberen de evolutie in de wielersport te volgen. We hebben niet de budgetten van de WorldTour, maar met onze huidige mensen hebben we wel een heel goed team.”

Welke renner heeft jullie in 2021 het meest verbaasd?

Pauwels: “Cian Uijtdebroeks, maar tegelijkertijd noem ik in één adem ook Alec Segaert, omdat ze twee voorbeelden zijn van hoe ik zou willen dat een jonge renner met zijn sport bezig is. Ze zijn slim, zelfbewust en vooral, ze kijken vooruit naar de toekomst en weten waar ze naartoe willen.”

Broché: “Ik vind het fijn en deugddoend om te zien dat Alec het als tijdrijder zo goed doet. Ook Shari Bossuyt, ook een West-Vlaamse renster, heeft een mooie stap gezet. Lotte Kopecky is een bevestiging. En bij de profs denk ik vooral aan Victor Campenaerts. Drie jaar geleden was hij quasi zeker van deelname aan de Spelen als tijdrijder en nu is hij een klassiek renner. Daar doe ik mijn hoed voor af.”

Frederik Broché, technisch directeur bij Belgian Cycling met bondscoach Sven Vanthourenhout. (foto belga)
Frederik Broché, technisch directeur bij Belgian Cycling met bondscoach Sven Vanthourenhout. (foto belga) © LAURIE DIEFFEMBACQ BELGA

Wie wordt zondag in Leuven wereldkampioen op de weg?

Pauwels: “Een goeie vraag. (lacht) Ik hoop Wout, maar het is verre van zeker dat hij dat zomaar zal kunnen doen.”

Broché: “Bij de heren kan ik zelfs niet anders dan Wout van Aert zeggen. (lacht) Dat mag een gezonde ambitie zijn.”

Pauwels: “Als het een sprint wordt, verwacht ik ook wel Caleb Ewan. Maar ik vind het moeilijk om in te schatten. Als je de GP Jef Scherens hebt gezien, denk je dat het een sprinterskoers wordt. Maar soms denk ik ook dat op dat parcours alles uiteen zal liggen. Wat het ook wordt, met Wout hebben we iemand die in alle koerssituaties wereldkampioen kan worden.”