Jeroen Huysser: “Als je top tien kan rijden, dan kan je ook winnen”

"Ik wist dat ik eigenlijk niet in aanmerking kwam voor de overwinning." © Coghe
Redactie KW

Jeroen Huysser mocht afgelopen dinsdag voor eigen volk aantreden in de Omloop van de Grensstreek. Hij eindigde er verdienstelijk als 25ste in het peloton en greep zo nog de laatste prijs mee.

“Ik denk dat het voor mij zowat het hoogst haalbare was”, opent de Wervikaan. “Ik wist dat ik er eigenlijk niet voor de overwinning in aanmerking kwam en ik had me in de pelotonsprint al genoeg moeten weren om naar een 25ste stek te rijden. Daarbij was ik dinsdagochtend opgestaan met een soort neusverkoudheid, dus ik verwachtte er eigenlijk niet zo veel van. Eens ik aan het koersen was, ging het gelukkig wel een stuk beter. Ik denk dat ik dus wel min of meer tevreden mag zijn. Het was wel enigszins jammer dat het peloton niet zo veel zin had om echt te jagen op de kopgroep, want de grootste ploegen hadden allemaal een mannetje mee voorin. Daardoor kon een groep uit de achtergrond nog terugkeren toen we op de plaatselijke ronden waren.”

Gemengde ploeg

Niettegenstaande het voor hem een echte thuiskoers was, vond hij er weinig bijzonders aan. “Het is natuurlijk leuk als je eens in je eigen stad kan koersen en zeker als het zo’n grote koers is, maar het is niet zo dat ik me daarom met extra druk opgezadeld heb. Ik had wel wat stress voor de beklimming van de Kemmelberg, gewoon omdat die in om het even welke koers een scherprechter is die het peloton doet scheuren”, verklaart de renner van Wielerteam Ieper, dat voor de gelegenheid een gemengd team vormde met Wielerploeg De Molenspurters Meulebeke. Die ploeg pakte overigens de elfde plaats in het ploegenklassement.

“Het is pas de laatste twee jaar dat ik min of meer pijnvrij kan rijden”

Jeroen koerst al een tiental jaar, maar heeft een tijdlang gesukkeld met rugpijn. “Het is pas de laatste twee jaar dat ik min of meer pijnvrij kan rijden. Ik ben er wel altijd in blijven geloven dat we ooit de oplossing zouden vinden. Na wat sleutelen aan mijn positie op de fiets lijkt het nu oké te zijn, ik hoop natuurlijk dat het zo blijft. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat de laatste twee seizoenen ook mijn beste zijn. Vorig jaar eindigde ik twee keer in de top tien, in Moorsele en Langemark. Dit jaar is het nog een stuk beter met negen toptienplaatsen.”

De eliterenner zonder contract werd dit jaar inderdaad al onder andere vijfde in Heule, zesde op het clubkampioenschap in Meulebeke, zesde in Poperinge en zevende in Roeselare-De Ruiter, Wervik en Beernem, om maar enkele uitslagen op te sommen. “Het zou natuurlijk zeer mooi zijn als daar nog een overwinning mocht bij komen, wat iedere renner wellicht ambieert. Als je top tien kan rijden, dan kan je ook winnen, vind ik, al moet het allemaal een beetje meezitten. Misschien lukt dat zaterdag in Marke, wie weet. Het is alvast een mooie omloop, met iedere ronde de beklimming van de Povere Leute, wat me wel moet liggen.”

Internatie

“Ik heb liever een parcours met wat heuveltjes dan een vlakke windkoers. Mijn relatief lichte lichaamsbouw leent zich niet echt tot dat laatste. Als ik over het hele seizoen één wedstrijd er zou mogen uitkiezen om te winnen, dan zou ik voor de Internatie in Reningelst gaan. Dit jaar werd ik er 29ste van de 117 deelnemers en wie die wedstrijd kent, weet dat het zeker geen lachertje is. Het zou dus prachtig zijn, mocht ik daar eens heel dicht kunnen eindigen, maar daar zal wellicht ook wat geluk voor nodig zijn.”

(RRK)