Toont Simon Mignolet genoeg leiderschap bij Club Brugge? “Niemand weet wat er hier intern speelt”

Simon Mignolet beslist in juni 2026 of hij nog verder gaat als speler: “Maar één ding is zeker: trainer word ik niet.” © BRUNO FAHY BELGA
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Toont Simon Mignolet (36) bij Club nu wel of niet te weinig leiderschap? En verdient de doelman in Jan Breydel een standbeeld? En zou het kloppen dat de mens achter de keeper met zijn passage in De Slimste ter Wereld alle harten veroverde: “Voor de slimme, keurige Mignolet zou je fan van Club Brugge worden”? We schoven in Westkapelle aan tijdens een snelle lunch en gooiden het allemaal op zijn bord.

Een interview met drie uitspraken als leidraad, Simon. Eerst analist Hein Vanhaezebrouck die na Beerschot, waar jullie alweer, voor de vijfde keer al dit seizoen, onrustwekkend terugvielen, stelde: “Vanaken, Mechele en Mignolet missen leiderschap.”

“Ja!”

Je bent akkoord…?!

“Neen hoor. Maar ik snap wel dat hij die redenering maakt. Want van buitenaf trek je snel zo’n conclusie. Alleen weet je niet wat er intern speelt. Pas dan mag je er eigenlijk uitspraken over doen. Nu is het het ene woord tegen het andere, het is een mening of een opinie die niet staafbaar is. Hein is toch behalve voor de wedstrijden met AA Gent nooit binnen de muren van Club Brugge geweest?”

Binnen die muren ben je wel diegene die op die momenten gaat sleuren?

“Ik heb en zeg ook wel mijn mening wat de redenen kunnen zijn voor dat zogenaamde gebrek aan mentaliteit. En wat er moet veranderen. Maar ik ga die discussie niet in de krant voeren. En dan weet je nog niet of het waar is wat ik vertel.”

Vertel het maar, Simon, ik geloof je blind.

“Maar ik zal het nooit echt kunnen bewijzen. Dat kan ik alleen tegenover de mensen binnen dit gebouw. Johan hier (wijst naar de assistent perschef) zou het beter kunnen analyseren dan een buitenstaander.”

Wordt er zoals Gert Verheyen stelde veel meer gepraat over voetbal dan er over te zeggen valt?

“Dat is dan omdat iedereen naar voetbal kijkt. Dat is ook de reden waarom wij goed betaald worden (lacht). Dan moet je er de keerzijde van de medaille bijnemen.”

© BELGA

Dan twee, Nick Shinton, ex-invallersdoelman van Club: “Simon Mignolet verdient op Club een standbeeld.”

“Nog iemand die het beter kent dan een buitenstaander! (knipoogt) Hier wil ik ant-woorden met een andere uitspraak, van Guido Brepoels, mijn ex-coach bij Sint-Truiden: “Een standbeeld is om af te breken!” Dat geloof ik al meer. Ik ben al sowieso geen voorstander van standbeelden, al zeker niet als je nog actief bent. Standbeelden zijn eerder voor een icoon als Raoul Lambert, laatst hier onthuld. Ik denk dat die uitspraak van Nick eerder sloeg op de manier hoe hij mij bij Club heeft leren kennen, ook naast het veld. Ik ben nu eenmaal niet alleen bezig met mijn eigen werk maar begeleid ook zoveel mogelijk de jonge keepers. Onder meer door op training hun niveau mee op te trekken.”

Zo omschreef jouw ex-keeperstrainer Peter Mollez je ook: alleen al je professionalisme, als eerste in de fitness en zo, maakte van jou een voorbeeld.

“Ik denk dat Nick, maar ook Senne Lammens en nu ook Nordin Jackers dat heel hard appreciëren en daarom naar mij opkijken. Zoals naar een standbeeld. Maar voor mezelf hoeft dat niet.”

En ten slotte, na jouw passage in ‘De Slimste Mens’ een tweet van ’s lands meest kritische sportjournalist Hans Vandeweghe: “Alleen al voor de slimme, keurige Mignolet zou je van fan van Club Brugge worden”.

“Mooi om te horen. Ik kreeg heel veel mooie reacties op mijn deelname. Ik nam in eerste instantie deel aan De Slimste Mens om te tonen welke persoon achter de voetballer Mignolet zit. Niet langer de voetballer die serieuze reacties geeft na een match, die dan professioneel zijn beroep uitoefent. Maar de mens die na zijn werk bij zijn gezin thuiskomt. Dat zijn toch twee verschillende mensen. In zo’n talkshow of quiz kon ik mezelf eens laten zien buiten mijn professionele wereld.”

Je ging er pas na vier afleveringen in de finale nipt uit op een vraag over Voldemort. Al wat bijgeleerd over Harry Potter?

“Haha, neen! Ik had ook vooraf niets gestudeerd, het blijft een spel en ik rekende op mijn algemene kennis. Ik heb ook nooit één boek gelezen of één film gezien van Harry Potter. Waren mijn kinderen vijf jaar ouder, had ik het misschien wel geweten. (grijnst) Het was voor mij eigenlijk het perfecte scenario om eruit te gaan zonder mij belachelijk te maken. Het was niet meteen mijn grootste vrees er snel uit te gaan maar het is wel zo dat dan weer de perceptie kan ontstaan van: voetballers zijn toch dom…”

Leven jullie ook niet vaak in een bubbel?

(denkt na) “Je kan het vergelijken met showbizzfiguren. De mensen zien die op televisie en de media focussen zich dan graag op voorvallen uit hun leven die eruit springen. En op zo’n extremen, die eerder uitzonderingen op de regel zijn, focussen de mensen dan om voetballers te beoordelen. Ik ben er zo een paar tegengekomen in mijn voetbalcarrière: Balotelli, Suarez… Maar ik kan ze op mijn twee handen tellen, op de honderden voetballers met wie ik de kleedkamer deelde.”

“Een standbeeld? Die zijn om af te breken, zoals mijn ex-coach Brepoels zei, of voor echte iconen zoals Raoul Lambert”

Voel je je, ouder en wijzer dan ooit, nog even thuis in die kleedkamer, in het voetbalwereldje? Ken je die uitspraak van Danny Blind, ex-Ajax: “In hotels rondsloffen op Adidas-sloffertjes, het voelde vaak zó leeg.”

“Ik snap die uitspraak wel. Ook daarom maakte ik zes jaar geleden de keuze om terug naar België te komen, dichter bij de familie en bij een familieclub die heel goed bij mijn karakter past. Dat maakt het voetballersleven op je 36ste een stuk makkelijker. Al zijn álle ploegmaats een stuk jonger. Maar hele dagen tussen twintigjarigen zitten, sommigen nog maar net uit hun puberteit bij wijze van spreken, houdt je ook jong van geest, hé.”

En je kan nog mee met die typische, soms puberale, kleedkamerhumor?

“Ik ben daar nooit echt in meegegaan, dat ligt gewoon niet in mijn karakter. Wat niet wil zeggen dat ik er niet kan om lachen. Ik mag hopen dat uit De Slimste Mens kon blijken dat ik geen droogstoppel ben.”

Maar nu weer de serieuze dingen, de orde van de dag. Eerst zaterdag nog eens een duel met jouw ex-club STVV. Hoeveel Limburg zit nog in jou, na negen jaar Engeland en zes jaar West-Vlaanderen?

“Ik ben nog steeds evenveel Limburger als vijftien jaar geleden en tegen Sint-Truiden voetballen zal altijd speciaal zijn. Het is 100 procent zeker dat we na mijn carrière bij Club terugkeren naar Limburg, we zijn er momenteel al aan het bouwen. De kinderen gaan misschien wel hun schoolvriendjes in Knokke missen maar ze graag mee, hoor. Nu is het vaak: ‘Waarom moeten wij zo ver rijden naar oma en opa?”

Dat is op menselijk en familiaal vlak. Maar hou je niet meer van de Engelse voetbalcultuur?

“Neen. Omdat ik in het voetbal anders in het leven sta dan een Engelsman. De week van een Engelse voetbalfan wordt gemaakt door winst of verlies. Toen ik bij Sunderland speelde en we wonnen was het echt de hele week feest. Elke avond in elke pub vollen bak. Maar na een nederlaag was het een spookstad, echt. Wat niet wil zeggen dat de supporters van Club Brugge niet passioneel betrokken zijn, maar in Engeland was het toch van een andere orde, Vlamingen hebben toch nog wat relativeringsvermogen.”

Maar je kijkt nu wel uit naar Celtic Park, volgens sommigen het meest sfeervolle voetbalstadion te wereld?

“De supporters van Liverpool en van Celtic zijn historisch nauw verbonden, daardoor heb ik vroeger veel oefenmatchen tegen Celtic gespeeld, tot in Australië. Maar ik speelde nooit in Glasgow Park, het wordt heel leuk. Ook omdat ik tegen mijn ex-coach Brendan Rodgers speel.”

Je zit met Liverpool en Club al aan 35 matchen in de Champions League, het hoogste goed voor elke voetballer. Kan je 36ste match je nog steeds evenveel opwinden?

“Goh, ik moet zeggen dat ik laatst heel erg onder de indruk was van de grootte van het stadion van AC Milan. En de omkadering en beleving maakt de Champions League altijd wel speciaal. Maar het enige wat telt voor mij zijn die 90 minuten. En dan zijn de lijnen van een voetbalveld, of het nu dat van Beerschot, Eupen, Dender of Celtic Glasgow is, dezelfde. Eerlijk: het maakt niet zoveel uit. Ik ben in de eerste plaats voetballer, ik mag me niet teveel laten meeslepen door zo’n emoties, door grootse of door slechte momenten. Ik zou anders nooit een carrière van 20 jaar hebben gehaald.

“Dender of Celtic Park, de lijnen zijn dezelfde”

Hoeveel ben je intussen bezig met jouw toekomst na die voetbalcarrière?

“Eén ding is zeker: ik word geen trainer. Want dan ben je nog minder bij je gezin. Maar verder hou ik alles open. Ik heb de Pro League Business school afgemaakt, ik heb de trainerscursussen A en B gevolgd, er is ons koffiemerk… ik kan veel richtingen uit. Maar nu wil in eerste instantie mijn contract zo goed mogelijk afwerken. In juni 2026 beslis ik dan of ik nog verder ga. Vorig jaar was ik door die hamstringblessure enige tijd out – langer dan nodig omdat ik door de precaire situatie waarin de ploeg zich bevond té snel wilde terugkeren – maar momenteel ben ik heel blij hoe mijn lichaam zich op mijn leeftijd met twee wedstrijden per week gedraagt, dat het nog steeds op niveau presteert.”

Nog steeds op je beste niveau?

“Denk ik wel. Met ouder worden, breng je jezelf in betere posities, waar je vroeger wellicht mindere keuzes maakte die je dan weer makkelijker atletisch – sprongkracht, reactiesnelheid… – kon goedmaken. Wat ik ook al zeker weet: ik ga niet afzakken. Als het niet meer lukt op het hoogste niveau doe ik wel iets anders in de voetbalwereld.”

Je wilde toch zo graag eens deelnemen aan Kamp Waes? Heeft Waes al gebeld?

(lacht) “Neen. Hij zal ook wel weten dat het met mijn job niet mogelijk is. Nog niet misschien.”