In 2013 bezochten 415.000 toeristen minstens één WOI-site de Westhoek. Dat is 16 procent meer dan 2012 en een absoluut recordcijfer.
Naar aanleiding van de herdenking van de Groote Oorlog gaf het provinciebedrijf Westtoer dinsdagmorgen in Langemark de cijfers van het oorlogstoerisme in 2013 mee. Op tien belangrijke oorlogssites zoals het In Flanders Fields Museum en de Tyne Cot begraafplaats werden de bezoekersaantallen bijgehouden en 4.600 bezoekers vulden een online enquête in. “De cijfers helpen ons om het toerisme dat er door de herdenking van de Groote Oorlog aankomt, in goede banen te leiden. We verwachten dan ook dat de bezoekersaantallen vanaf 2014 in een stroomversnelling zullen geraken”, vertelt gedeputeerde en voorzitter van Westtoer Franky De Block.
39,7 miljoen euro omzet
In 2013 vonden alvast 415.500 bezoekers de weg naar het oorlogsverleden van de Westhoek. Dat is een stijging van 16 procent ten opzichte van 2012. “Iets meer dan de helft van die bezoekers komt uit het buitenland”, zegt Magda Monballyu van het Kenniscentrum Wesstoer. “De Britten maken 37 procent van het totaal uit, maar ook de 11 procent Nederlandse bezoekers is niet onbelangrijk. Australië is het belangrijkste Commonwealth land. Opvallend is dat 95 procent van de Belgische WO I-bezoekers Vlaams is. De Walen vinden de weg naar de Westhoek nog moeilijk.”
Het oorlogstoerisme is verspreid over negen maanden van het jaar en is goed voor een omzet van 39,7 miljoen euro voor de regio. “38 procent van de bezoekers overnacht in de Westhoek en brengt er gemiddeld 2,3 nachten door. Dat is een lichte daling ten opzichte van 2006, toen bleven ze nog 2,6 nachten in de Westhoek. Vooral Britse scholen verblijven maar kort. Naast de overnachting hebben ook restaurants, cafés en winkels baat bij de vele toeristen. Het oorlogstoerisme zorgt zo voor een derde van de totale toeristische omzet van de Westhoek.”
Nog te weinig Belgische scholen
Hoewel de bezoekers uitermate tot zeer tevreden blijken te zijn over hun bezoek, kwamen uit het onderzoek ook een aantal pijnpunten naar boven. “Vooral buitenlanders vinden dat de bewegwijzering naar en de samenhang tussen de verschillende sites beter kan. Ook moeten we de Belgische scholen nog meer sensibiliseren om de WO I-sites te bezoeken. Momenteel zijn 44 procent van onze bezoekers al scholen, waarvan slechts 57.900 Belgische schoolbezoekers in tegenstelling tot 98.200 Engelse schoolbezoekers. De Belgische leerlingen komen trouwens vaker uit het lager onderwijs, terwijl de Britten meestal uit het middelbaar onderwijs komen.”
(MC/Foto RB)
Eerste Wereldoorlog
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier