Thérèse opende restaurant Karibu: “Liefde voor Oostende, passie voor Afrikaans”

“Ik werk met Afrikaanse recepten die al generaties lang van moeder op dochter zijn doorgegeven”, vertelt Thérèse Kazina. © Peter MAENHOUDT
Redactie KW

Voor wie met Valentijn de liefde op Afrikaanse wijze door de maag wil laten gaan, is het Afrikaanse restaurant Karibu in de Van Iseghemlaan misschien een ideetje. Karibu betekent heel toepasselijk ‘welkom’ in het Swahili. Thérèse Kazina (57) combineert er op een bijzondere manier haar liefde voor Oostende met haar passie voor de Afrikaanse smaken en keuken. Gemakkelijk is haar weg naar de Stad aan Zee niet geweest. “Maar hier voel ik me thuis. Hier wil ik blijven.”

Midden augustus opende Thérèse Kazina haar restaurant in de Van Iseghemlaan 90, op een boogscheut van het Kursaal. De weg naar het realiseren van haar droom liep niet bepaald over rozen, maar aan volharding ontbreekt het de 57-jarige vrouw, geboren in de Congolese stad Goma, nu niet bepaald. “Ik volgde hogere studies in Kinshasa, maar de passie om zaken te doen zat er bij mij van jongs af aan in”, gaat Thérèse van start. “En dat lukte aardig. Ik verkocht als tiener drankjes en hebbedingen die mijn familie interesseerden. Zo was ik er altijd zeker van dat ik iets verkocht”, lacht ze.

“Maar na die bescheiden start opende ik in 1994, samen met een vriendin, in Kinshasa een restaurant, en later zelfs een tweede. Maar de situatie in Congo was niet bepaald stabiel en dat is nog heel voorzichtig gesteld. Vluchtend voor het geweld heb ik onder meer in Oeganda en Rwanda gewoond, tot ik in 1997 terugkeerde naar Kinshasa en er opnieuw een heel gezellig en leuk restaurant opende, ‘Le Chateau de Lionel’, genoemd naar mijn pasgeboren zoontje.”

Aan al dat geluk kwam echter al gauw een gruwelijk einde, getuigt Thérèse. “Het was verschrikkelijk. Nog in 1997 escaleerden de gevechten en de verschrikkingen in Congo. Ik kon gelukkig vluchten in respectievelijk de ambassades van Duitsland en Frankrijk. In die vreselijke tijden dacht ik echt dat we gingen sterven. Wat later evacueerden de paratroepen ons en vertrok ik naar Parijs, waar ik een onderkomen vond bij familie.”

Naar Brussel

Via enkele omwegen verzeilden Thérèse en haar zoontje in 1998 in Brussel, ook weer met hulp van vrienden en familie. “Ik heb nooit lang zonder werk gezeten. Ik kon aan de slag in de kinderopvang van een school, later bij chocolatier Godiva en daarna in Galerij Inno in de Louizalaan. Mijn mama is in 2002 naar Brussel overgekomen, maar heeft de trauma’s nooit helemaal verwerkt. Zij stierf in 2009 in een home en daar is een hartverwarmend verhaal aan verbonden. Toen ik er op een dag mijn mama bezocht, waren ook federaal procureur Frédéric Van Leeuw en zijn echtgenote Christine er om residenten te bezoeken. Door mijn mama raakte ik aan de praat met deze o zo sympathieke mensen met een hart van goud. En het bleef daar niet bij. Zij, en zeker Christine die als een zus voor mij is, hebben mij in moeilijke tijden daarna zoveel geholpen. Zo hebben zij mij de hele tijd bijgestaan in de periode dat mijn mama overleed, tot het regelen van de begrafenis.”

De band met Oostende kwam er toevallig. “Ik had een vriendin in Brugge en samen trokken we regelmatig naar Oostende”, gaat Thérèse verder. “Het was liefde op het eerste zicht en ik trok er regelmatig naartoe. In 2016 ging ik op zoek en vond een studio om zo regelmatig naar de kust te komen. Zo werd de band nog sterker.”

Kooklessen

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. De liefde voor de gastronomie en de Afrikaanse keuken zorgde ervoor dat Thérèse in Brussel kooklessen ging volgen aan de Ceriaschool in Anderlecht. “Daarnaast volgde ik er eveneens de richting patisserie”, vertelt Thérèse. “Ik wou namelijk zo graag opnieuw een restaurantje openen. En het lot was mij gunstig gezind. Tijdens een wandeling door Oostende ontdekte ik dit jaar een leegstaand pand in de Van Iseghemlaan, een mooi gebouwtje op een uitstekende locatie in de schaduw van het Kursaal. Ik zocht de eigenaar op en kwam al heel snel tot een vergelijk. Die vond trouwens het idee van een Afrikaans restaurant ronduit fantastisch. Ik was doodgelukkig, want ik kon er mijn liefde voor de stad en zijn vriendelijke mensen combineren met mijn passie voor de keuken. Voor het opstarten van de zaak kreeg ik zoveel hulp van Eric Lindelauf, chef van het bekende sterrenrestaurant La Truffe Noir in Brussel. Ik deed er destijds mijn stage.

De smaak van Afrika

Thérèse opende de deuren van de Karibu in augustus vorig jaar. “Het liep niet altijd van een leien dakje”, zucht ze. “We beleven ook geen gemakkelijke tijden door de pandemie. Ik raakte zelfs zo ontmoedigd dat ik er begin januari er de brui wou aan geven. Maar mijn zoon Lionel, die in Milaan zijn diploma in de economie behaalde en nu in Parijs studies dataverwerking volgt , stak me een hart onder de riem en overtuigde me om de handdoek niet in de ring te gooien. Ik heb eveneens steeds veel steun gekregen van mijn goede vriendin Géneviève. “Ik geloof in je, mama”, bleef mijn zoon herhalen. “Je kunt het. Verlies de moed niet.” Het bleek een goede raad te zijn, want momenteel kan ik niet klagen, integendeel.”

Thérèse serveert in haar sfeervolle zaak gerechten met een duidelijke Afrikaanse toets. “Klaargemaakt met recepten die generaties lang van moeder op dochter zijn doorgegeven”, knikt ze stellig. “Uitstekende ingrediënten, zoals kip, gamba’s, zeebaars of lamsvlees, het typisch Congolees gerecht Moambe: alles wordt bereid met Afrikaanse smaken en toetsen. Wie trouwens in een gezellige Afrikaanse sfeer Valentijn wil vieren, is meer dan welkom.”

(Dany Van Loo)

www.kariburestaurant.be.