Pastoor Carmino Bohez weer de oude vier maanden na hartstilstand voor altaar: “God vond het allicht nog niet het moment”

Carmino Bohez is weer helemaal terug, nadat hij vier maanden geleden een hartstilstand voor het altaar kreeg. © Davy Coghe
Olivier Neese
Olivier Neese Editieredacteur Brugsch Handelsblad Brugge - Torhout

“Ik ben niet bang om te sterven, dat is tweemaal niets.” In zijn bekende relativerende en humoristische stijl blikt priester Carmino Bohez (55) voor het eerst terug op de hartstilstand die hij op 1 november voor het altaar kreeg en de geslaagde reanimatie door twee toevallige aanwezigen in de allerheiligenviering. Vier maanden later is hij fysiek weer de oude, maar geestelijk staat hij helemaal anders in het leven. “Ik kan me niet meer druk maken in pietluttigheden, zoals of de bloemen nu links of rechts op het altaar moeten staan.”

Dinsdag 1 november 2022. De Sint-Jozefkerk is goed vol gelopen voor de jaarlijkse Allerheiligenmis, waarbij de overledenen herdacht worden van wie het voorbije jaar de uitvaart in de kerk plaatsvond. “Om 10 uur was de mis bijna gedaan, de communie was net gegeven”, blikt Carmino Bohez terug. “Aan onze koster Anne-Marie vroeg ik om Udo’s cover van ‘Ik mis je zo’ op te leggen, om daarna dan de overige hosties terug in het tabernakel te plaatsen. Plots werd ik draaierig en moet ik – dat is al van horen zeggen – als een plank achterover zijn gevallen.”

In de kerk is het meteen stil. Twee mensen lopen naar voor: een verpleegkundige en haar EHBO-vaardige schoonbroer. Ze trekken de zware kazuifel van de priester over zijn hoofd en beginnen meteen met hartmassage en mond-op-mondbeademing. Een andere aanwezige belt de hulpdiensten, die zes minuten later ter plaatse zijn. De mug knipt meteen de bovenkledij open, geeft drie stroomstoten en brengt de pastoor daarna met spoed en in kritieke toestand naar het ziekenhuis. Om de kerkgangers te laten bekomen, wordt beslist om het koffiemoment op het einde van de mis – een vaste traditie in Sint-Jozef – toch te laten doorgaan. De aanwezigen in de kerk van Dudzele, waar Bohez onmiddellijk erna een herdenkingsmis zou brengen, worden meteen geïnformeerd. In allerijl schudt een parochieassistente een gebedsdienst voor de meer dan honderd aanwezigen uit haar mouw, maar ook daar zitten de mensen vooral met hun gedachten bij de pastoor. Haalt hij het of haalt hij het niet?

Pacemaker

“In het ziekenhuis ben ik rond de middag een fractie van een seconde bijgekomen. Ik hoorde de artsen zeggen: meneer Bohez, alles is onder controle. Maar ik wist niet wat er gaande was en dommelde snel weer in. Uiteindelijk ben ik rond 13.30 uur voor het eerst helemaal wakker geworden, op de midcare. Daar zag ik mijn zus, een nichtje en iemand van de kerkfabriek. Het eerste wat ik vroeg: zijn alle kruisjes uitgedeeld en waren er voldoende kaartjes? En weten ze in Dudzele dat ik flauwgevallen ben? Ik wist dat er iets gebeurd was, maar niet wat. Pas na de kritieke fase, omstreeks 16 uur, vertelden de artsen dat ik een hartstilstand had gekregen. Dan werd het stil…”

Omdat zijn hartslag niet meer boven de 40 slagen per minuut gaat, wordt er ’s anderdaags een pacemaker geplaatst. Bij een controle van het hart zien de artsen niets. Geen afwijkingen, geen littekens, niets. “Daarvoor had ik ook geen enkel signaal gekregen, in de familie zijn er ook niet meteen hartproblemen. Het was een plotse hartstilstand. Alsof je de stekker van je televisie uit het stopcontact trekt. En eenmaal je die weer opgestart, werkte alles zoals daarvoor. Met mijn pacemaker ging ik na enkele dagen van de achtste verdieping achter mijn krant op het gelijkvloers, met de trap! Ik had meer last van de val op mijn rug en de gekneusde ribben van de reanimatie dan van mijn hart en de operatie…”

“Het eerste wat ik vroeg toen ik wakker werd: zijn alle kruisjes uitgedeeld?”

Zijn twee redders willen geen aandacht en verkiezen de absolute anonimiteit. “En hun wens respecteer ik ook. We hebben gewoon gedaan wat we moesten doen, vertelden ze later. Ik heb hen zelfs niet meer in levende lijve gezien. De vrouw heb ik gesproken via de telefoon, van de man kwam zijn vrouw even op bezoek in het ziekenhuis. Ik heb hen nog beiden een kaartje gestuurd, maar dat vind ik ergens zo belabberd… Een kaartje van 3 euro terwijl ze mijn leven hebben gered. Maar wat kan je geven dat in verhouding staat met het redden van je leven. Dankbaarheid, maar ook dat kan je zeer moeilijk uitdrukken. Het is heel simpel: als die twee mensen er niet waren geweest, dan was het voorbij en zat ik hier niet meer. Door hun reanimatie bleef mijn bloed stromen en mijn ademhaling doorlopen. Ook de artsen waren vol lof over de reanimatie, want mijn ribben waren niet gebroken, wat snel kan gebeuren als mensen niet de knowhow hebben.”

Leven na de dood

Hoe kijkt een gelovige naar zo’n gebeurtenis? “Als niet-gelovige kan je zeggen dat ik puur geluk heb gehad, als gelovige denk ik dat God vond dat het nog niet de moment was. Heel veel mensen hebben me gevraagd of ik iets gezien had: een licht, de film van mijn leven… Ik antwoordde dat de film alvast niet zo boeiend geweest moet zijn, want die hebben ze niet uitgezonden. (lacht) Een licht heb ik ook niet gezien. Ik ben allicht niet lang genoeg dood geweest daarvoor. Of er iets na de dood is, weet ik niet, maar ik geloof er wel sterk in. Een zekerheid heb ik niet gekregen. (wacht even) Ik ben niet bang om te sterven, want dat is tweemaal niets. Het is alsof je narcose krijgt: je weet niets meer en je bent weg. Als het definitieve moment eraan komt, hoop ik dat het op dezelfde manier zal zijn. Het licht uit en gedaan. Ik heb geen angst om dood te gaan, wel voor het eventuele lijden ervoor.”

Viersterrenfilms

Na een week in kamer 801 – die door de verpleegsters smalende ‘de pastorie’ werd genoemd – mocht Carmino Bohez terug naar zijn woning in de schaduw van de kerk van Sint-Jozef. “In het begin was ik vooral moe, door stil te vallen na de rush die ik gewoon was, en dacht ik vooral heel veel na. Dat het heel snel gedaan kan zijn en dankbaar moet zijn voor de tijd die ik nog krijg. Dat ik tot dan leefde om te werken, maar eigenlijk moet werken om te leven. Dat ik me niet meer druk kan maken in pietluttigheden, zoals of de bloemen nu links of rechts op het altaar moeten staan. Dat ik nu meer quality time wil. Zo hou ik ervan om na de drukte van de dag alleen te zijn en te kijken naar buitenlandse detectivereeksen. Of naar films. In de Humo stip ik de viersterrenfilms aan, die ik dan opneem en op dubbele snelheid bekijk. Zo kan ik er meer zien.” (lacht)

“Ik heb het toch al langer volgehouden dan de eerste keer, lachte ik na de eerste communie sinds het voorval”

“Ik bedacht me ook dat ik meer ‘neen’ moet leren zeggen. Vroeger zou ik me in duizenden bochten gewrongen hebben om er nog iets bij te nemen, maar nu kijk ik wat er haalbaar is. Met drie oud-leiders van KSA Kriko en hun partners vormen we een zeer hecht vriendengroepje – ik ben een beetje de grote broer van het gezelschap – en komen we viermaal per jaar samen. Waar ik vroeger al eens een afspraak durfde uit te stellen, moet alles daar nu voor wijken. Zeg me een datum en ik zal er zijn. (stilte) Via Facebook hadden Stijn en Pepijn, twee van de drie vrienden, op 1 november vernomen wat er gebeurd was. Ze hebben zich naar het AZ Sint-Jan gespoed en mochten me op de midcare tien minuten zien. Toen ik hen plots zag staan, heb ik gehuild, ja. Je leert wie de belangrijkste mensen in je leven zijn.” (stilte)

Camouflage-humor

Carmino Bohez is nu, bijna vier maanden later, weer helemaal de oude. Bij alle controles die erna volgden, zeiden de dokters dat alles normaal was. “Dat vocht ik aan. Dat kan niet! Ik ben nog nooit normaal geweest, grapte ik. De eerste mis achter het altaar was vreemd. Tegen de parochianen lachte ik na de communie: ik heb het toch al langer volgehouden dan de laatste keer, hé. (lacht) Humor was mijn manier om mijn emoties te camoufleren. In het begin was ik niet op mijn gemak, nee. Zou die batterij van die pacemaker uitvallen? Kan dat toestelletje kapot gaan? Ik voelde constant aan de pacemaker. Vergelijk het met een tandvulling: in het begin voel je de hele tijd met je tong aan het nieuwe, maar je raakt het gewoon. Die angst deemstert weg, zeker door opnieuw aan de slag te gaan. En als je er constant mee bezig moet zijn, heb je ook geen leven meer.”

Maar de priester wordt nog vaak, héél vaak, aan het voorval herinnerd. “In het begin was het wel soms vermoeiend om telkens als ik buitenkwam hetzelfde verhaal te moeten vertellen. Daardoor ging ik zelfs even voor dag en dauw naar de bakker om zo weinig mogelijk mensen tegen te komen. Maar de mensen leven gewoon mee en bedoelen dat goed. Van de kindjes van de school van Koolkerke kreeg ik high fives, van mensen die ik éénmaal in mijn leven was tegengekomen bij een doopsel, huwelijk of uitvaart, kreeg ik kaartjes of berichtjes. Het is toch een teken dat ik iets beteken in de lokale gemeenschap, meer dan ik zelf had vermoed.”

Lees meer over: