Op de Mercator met schrijfster Ingrid Knipfer: “Mijn man en ik zijn beiden dol op de zee”
Auteur Ingrid Knipfer debuteerde pas op latere leeftijd als romanschrijfster, maar schreef wel van jongs af aan poëzie. Ze is ook auteur van theaterstukken. Ondanks vijf romans in de voorbije tien jaar bleef haar literair talent onder de radar. Ze woont al sinds 2011 in de badstad.
Ingrid schreef aanvankelijk poëzie. In de jaren ‘60 had ze contact met Louis Paul Boon, die haar schreef naar aanleiding van haar huwelijk en het had over ‘zo’n mooi gedicht’. Hugo Claus had het over ‘het mirakeltalent Inge’.
Hoe lang schrijf je al? Hoe komt het dat Claus en Boon zo lovend over je waren?
“Van kinds af aan. Ik was een jaar of 6 toen we voor school bij een tekening ook iets moesten schrijven. Mijn moeder vroeg van wat ik het had overgeschreven. Maar het was mijn eigen tekst. Ik las ook heel veel. Toen ik aan het Lyceum in Gent studeerde, voerden we ‘Peter Pan’ op. Nadien gingen we met de groep Claus interviewen. Daar werden we heel goed ontvangen en we bleven contact houden. Met hem kwam ik rond mijn achttiende in contact via een familielid die mijn werk aan hem bezorgde en hoopte dat Boon me zou afraden om verder te schrijven. Maar Boon wou me zien en zei dat het helemaal geen brol was. Naar aanleiding van mijn huwelijk schreef hij nog een mooi cursiefje in de krant Vooruit.”
Je schreef ook toneelstukken?
“Die schreef ik al op jonge leeftijd, onder meer in de middelbare school. In New York zag ik ‘Three Tall Women’ van Edward Albee en nadat ik erover vertelde tegen een regisseur gaf hij de opdracht die te vertalen. Mijn man John deed dat. En ik sloot aan met eigen toneelstukken. In 1998 schreef ik ‘Het appartement’, in 2000 ‘Norma 2000’ en in 2003 ‘De conciërge’. De eenakters werd in 2014 gebundeld in ‘Het gebouw’.”
Je bent pas actief beginnen publiceren vanaf 2012, bijna gelijktijdig met uw komst naar Oostende. Hoe komt dat?
“Ik ben altijd een schrijver geweest. Mijn vroegere directeur in de bibliotheek vond gedichten terug en was verwonderd dat ik niet meer bekend was. Toen ik met pensioen ging vroeg mijn zoon me om op Facebook actief te worden. Ik maakte een soort blog met daarin stukjes uit ‘Krieg’. In 2012 kreeg ik een vraag om dat boek uit te geven. Ik tekende een contract bij een vrouw die mijn boek uitgaf en ook aan het hoofd stond van een vereniging van moeders die hun kind afstaan. En ook in ‘Krieg’ wordt een kind afgestaan. De belangstelling had dus weinig te maken met mijn literair talent. Later kreeg ik te horen dat de uitgeverij werd gesloten. Daarna ging ik zelf uitgeven in eigen beheer. Mijn boeken verschijnen nu bij Brave New Books, een zelf-uitgeefplatform van Singel Uitgeverijen. Ik ben dus nog altijd op zoek naar een uitgever. Boeken publiceren heeft ook veel te maken met zakelijk instinct. Chapeau voor Lize Spit die 200.000 exemplaren verkoopt.”
Je woont sedert 2011 in Oostende. Hoe heb je de stad leren kennen?
“Mijn grootmoeder had een villa in Knokke en ik verbleef er als kind vaak. Toen zij overleed kochten we een studio in Duinbergen. Al gauw ondervonden we dat er in de winters niets open was en dat je best je boodschappen meebracht uit Gent. John en ik zijn allebei dol op de zee en we besloten om te verhuizen naar zee. Ik wou wel in een stad wonen, dus werd het Oostende. Mijn zus waarschuwde nog voor vileine mensen in Oostende. Maar we vonden onze stek op de Albert 1 Promenade, mét zicht op zee. Het is een mooie plek voor een kind van de zee. Ik schrijf er ook over. Mijn roman ‘De wetten van de makreel’ uit 2013 is eigenlijk de historie van de Duitse familie langs vaders zijde. Het schetst hoe een familie uit een dorp aan het strand verbrokkelt en uitsterft. Enkel de zee blijft.”
Hoe bevalt Oostende?
“Uitstekend. Ik zou niet meer naar Knokke willen, want daar moet je diamanten op je schoenzolen hebben. In Oostende vind ik de mengelmoes van mensen zo leuk. Ik praat graag. Met iemand die gevlucht is uit zijn land, met iemand die ik niet versta, met Oostendenaars. Ik kan met een bedelaar een gesprek aangaan waar ik veel meer aan heb dan met een chique dame. Die bedelaar heeft tenminste iets te vertellen. Het terras van de Aqua del Mar was mijn favoriete plaats om te lezen, maar de zaak is helaas opgedoekt. Ik kom wel nog graag in Mucca bij Patrick, die destijds kookte in de Aqua del Mar. In de loop der jaren ben ik erg van Oostende gaan houden. Ik zie dat Oostende verandert, maar dat is niet altijd ten goede. Vroeger keek ik uit op een mooi hotel, maar dat werd afgebroken en maakte plaats voor een lelijk gebouw. Met blijkbaar gordijnen die zelden dicht gaan. Ik zie de mensen opstaan, naakt lopen, ontbijten en ‘s avonds tv kijken op een groot scherm. Ik doe nu zelf mijn gordijnen dicht. Als ik een foto neem van de zee, dan knip ik het lelijke gebouw er telkens af.”
Werk je aan een nieuw boek?
“In 2021 kwam ‘De nieuwe schoenen van Markus’ uit. Ik noem het mijn corona-boek maar ben er niet zo tevreden over. Het was wel de aanloop naar wat ik eigenlijk wou schrijven. En dat is een detective. Mijn kinesist noemt me Agatha en ik zie een detective als een uitdaging.”
Vijf romans en een toneelstuk geschreven in Oostende. Hoe komt het dat je hier niet zo bekend bent?
“Ik vind het goed dat ik niet bekend ben. Stel je voor dat ik aangesproken wordt ‘Bent u Ingrid Knipfer?’” (lacht) “Ik zou niet graag beroemd zijn. Ik ben er bang van. De mensen zijn vriendelijk tegen mij. In de Cappuccino kennen ze me. Niet iedereen moet weten dat ik schrijf, maar ik zou wel graag meer gelezen worden, want daar heb ik veel tijd in gestoken.”
Je volgt de actualiteit?
“Uiteraard. Vreselijk wat er gebeurt in Israël. Geen enkele Duitser, ook ik niet, durft kwaad te zeggen over Israël. Velen zijn kwaad op Ursula von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, omdat ze niets zegt. Maar ze mag niets zeggen. Ze kan niets zeggen. Wetende wat de Duitsers hebben uitgestoken in de Tweede Wereldoorlog.”
Bio
Privé: geboren kort na de Tweede Wereldoorlog in Wiesbaden (D). Getrouwd met John Groosman, gewezen auteur. Twee kinderen, Kenneth-John en Britt.
Opleiding en loopbaan: groeide op in onder meer Knokke en Brabant. Liep school in Ninove, het Lyceum in Gent en Brussel. Eén jaar politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit Gent. Studies aan de normaalschool. Werkte in de mode en een kunstgalerij, had een eigen winkel in Brugge. Loopbaan in de stadsbibliotheek tot aan haar pensioen. Onderhield in de jaren ‘60 goede contacten met Hugo Claus en Louis Paul Boon.
Vrije tijd: vroeger tennissen. Nu koken, spelen met woorden.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier