Op de Mercator met Kurt Ureel: “Soms vliegt er een kieken in onze mond”

Kurt Ureel zette vorig jaar Bart ‘coronacoupe’ Tommelein neer, maar zijn tofste rol? “Michael Jackson.” © Davy Coghe
Leen Belpaeme
Leen Belpaeme Medewerker KW

Kurt Ureel (48) speelde vorig jaar in d’ Ostendsche Revue de rol van Bart Tommelein met zijn bekende coronacoupe. Doorheen de jaren is hij in de huid van veel bekende Oostendenaars gekropen, om met hen de draak te steken. Ureel leerde de knepen van het vak destijds in de Showbizzschool en is binnenkort te zien als edelfigurant in Onder Vuur. “Ik vind het leuk om eens iemand anders te zijn.”

Kurt Ureel is geboren en getogen in Oostende en kent de stad vanbinnen en vanbuiten. Als werkvloerbegeleider van mensen met een werkstraf voert hij allerlei klusjes uit in de stad. Zo kwam hij ook al in de machinekamer van de Mercator terecht. In Oostende is hij vooral bekend als speler bij d’ Ostendsche Revue. Hij wilde dan ook altijd al acteur worden.

Je hebt les gevolgd in de Showbizzschool. Hoe ben je daar terechtgekomen?

“Ik heb eerst mijn opleiding in het VTI afgemaakt en ben daarna opnieuw gestart in de Showbizzschool om een opleiding als acteur te volgen. ‘s Morgens kreeg je algemene vakken, zoals Nederlands en Frans. Ik moest die niet meer volgen omdat ik al afgestudeerd was aan het VTI. ‘s Middags kreeg je dan een specifieke opleiding in de richting dans, toneel of backstage technieken.”

Hoe kijk je terug op die periode?

“Dat was echt een vriendengroep. Je ging wel naar school, maar zowel leerlingen als leerkrachten waren allemaal maten. Tijdens de sinterklaasperiode trokken wij twee weken het land door met een sinterklaasshow. Je leefde dan twee weken samen in een bus en dat was echt plezant. Op het einde van het jaar had je nog een eindejaarsshow. Dat was school, maar een beetje zoals LikeMe nu – dat gevoel overheerste. Het was een prachtige periode.”

Waarom acteer je zo graag?

“Ik vind het leuk om eens iemand anders te zijn. Als ik op het podium of voor de camera sta, ben ik Kurt niet meer, maar iemand anders. Ook als edelfigurant is het leerrijk om zien hoe alles achter de schermen verloopt. Ik heb bijvoorbeeld meegewerkt aan Onder Vuur. Er waren toen opnames in het gerechtshof. Het was echt wel speciaal om daar met camera’s binnen te zitten, want normaal kom je daar niet.”

Na je opleiding ging je aan de slag in de Free Record Shop.

“Ik heb daar twaalf jaar gewerkt. Ik ben begonnen als kersthulp, omdat de kerstperiode toen een drukke periode was. Ik ben uiteindelijk gebleven tot de allerlaatste dag dat het open was. Dat was echt wel een leuke job – muziek is altijd al een passie geweest.”

“Als er een nieuwe cd of een nieuw spelletje binnenkwam, stonden de mensen aan de deur te wachten. We verkochten toen ook concerttickets. Je moest toen nog echt met centjes naar de winkel komen om een ticket te bemachtigen. We organiseerden ook signeersessies. Zo zijn de kandidaten van Idool bij ons over de vloer geweest, maar ook Marco Borsato, Regi, en Samson en Gert. Voor Marco Borsato was het zelfs zo erg, dat er hekken moesten geplaatst worden in de straat, voor de wachtende mensen.”

De mensen kennen je natuurlijk vooral van d’ Ostendsche revue. Hoe lang speel je al mee?

“Ik heb enkele jaren meegespeeld in de oude revue, tot 1998. Na de vertoning van de dertigste revue besloten Gerard en tekstschrijver Werner Rabau er een punt achter te zetten. Toen hebben wij met enkele spelers beslist om een doorstart te maken. Ik ben er sindsdien altijd bij om de spot te drijven met de actualiteit van Oostende, met in de hoofdrol vaak enkele politici. Vorig jaar speelde ik bijvoorbeeld burgemeester Tommelein en kwam zijn bekende coronacoupe natuurlijk aan bod. Als politici iets verkeerd doen of een opvallende actie lanceren, dan is dat voor ons als een kieken dat in je mond vliegt.”

Wat was je tofste rol ooit in de revue?

“Ik mocht ooit Michael Jackson spelen, naar aanleiding van de laatste keer dat hij in Oostende was. Dat vond ik echt heel plezant om te doen.”

Waarom doe je de revue zo graag?

“Het applaus en de erkenning vind ik het leukste. Je werkt er heel lang naartoe. We zijn nu bijvoorbeeld alweer gestart met repeteren sinds eind augustus. Je bent daar twee avonden per week mee bezig. Als de voorstelling nadert, weet je dat je er alles aan gedaan hebt om een mooie show neer te zetten, en als dat dan geapprecieerd wordt, is dat zalig.”

“Het is altijd afwachten hoe het publiek zal reageren. Dat heb je met een komedie: de ene houdt van slapstick, de andere meer van ‘serieuze’ humor. Daarom proberen we er zoveel mogelijk herkenbare situaties in te steken. Als je er iets in steekt waarvan mensen niet weten waarover het gaat, dan is de mop er al af. Daarom verwerken we er veel meer in dan enkel politiek; ook voetbal, de visserij en het uitgaansleven.”

Is er nog nooit iemand boos geworden?

“We hebben nog nooit iemand gehad die boos naar buiten is gelopen. We hebben wel eens de vraag gekregen waarom ze er niet in voorkomen. Het leukste is als je ‘onderwerp’ in de zaal zit en je hem of haar ziet bulderlachen.”

Lees meer over: