Meester Bart neemt na 40 jaar afscheid van stedelijk onderwijs in Roeselare, en dat is meteen het einde van een tijdperk

Bart samen met met vrouw An, zijn schoonmama en ouders. © Stefaan Beel
Peter Soete

Na ongeveer 6.400 lesdagen, 44.800 lesuren ofwel 40 dienstjaren trekt Bart Crabbe (61), leerkracht van het zesde leerjaar in De Brug de schoolpoort definitief achter zich dicht. Wanneer de lezer dit artikel leest, zit Bart al in zijn vakantiehuis in Frankrijk waar hij enkele klusjes moet opknappen. Maar wonen in Frankrijk? Neen, daarvoor is de verbondenheid met Roeselare te groot.

De familie Crabbe en ook je schoonfamilie zijn eigenlijk onlosmakelijk verbonden met het stedelijk onderwijs?

Bart Crabbe: “Mijn vader Jan Crabbe startte in De Brug, toen nog de stadsjongensschool, in het eerste leerjaar in 1956. In 1964 werd hij de eerste leerkracht in De Octopus in het Beekkwartier. Daar gaf hij jaren het eerste leerjaar in een barakske, later ook nog het vierde en het zesde leerjaar. Ook mijn mama Yvonne Dierendonck heeft een verleden in het stedelijk onderwijs. Ze begon in 1961 met interims in onze school en vanaf 1970 werd ze vastbenoemd in de Kokelarestraat, dat was toen de meisjesschool van het stedelijk onderwijs toen onze school nog niet gemengd was. Op het einde van haar carrière gaf ze ook nog enkele jaren les in de Octopus.”

Maar je liep op zeer jonge leeftijd ook je latere schoonfamilie al tegen het lijf in het stedelijk onderwijs?

“Inderdaad, want nog in de Octopus was er Magda Geldhof. Magda was de eerste kleuterjuf in het Beekkwartier. In 1964 ging ik als kleuter voor het eerst naar school. En bij welke kleuterjuf zat ik in het derde kleuter in de klas? Inderdaad, wie kan zeggen dat hij bij zijn eigen schoonmoeder in de klas zat! Maar ook mijn echtgenote An kan dat zeggen want zij zat in het vijfde leerjaar bij haar schoonmoeder. Ook Etienne Bruneel, de papa van An die in 2011 overleed, hoort thuis in dat rijtje. Etienne gaf, samen met vader Jan, jaren les in het eerste leerjaar op deze school. Een goed duo en misschien een tip voor als er nog eens met methodekeuzestress wordt geworsteld. Jan schreef de leesmethode voor het eerste leerjaar en Etienne maakte er de tekeningen bij.”

En op een bepaald ogenblik stappen zowel An als jij de Brug binnen als leerkracht?

“An kwam naar de Brug in 1990 en ikzelf stapte hier in 1982 de leraarskamer binnen. Een moment om nooit te vergeten: omdat alle leerkrachten, bijna allemaal mannen trouwens, toen rookten, moest je werkelijk door de rook snijden om binnen iets te zien. Dat in combinatie met de geur van een alcoholstencilmachine maakte van die eerste schooldag iets speciaals.”

“Ook onze dochter Eva mag hier in het rijtje staan want zij ging hier eveneens aan de slag voor een interim.”

Vroeger noemde men het stedelijk onderwijs wel eens ‘de universiteit van Roeselare’ ?

“Dat klopt en ook nu bieden wij nog steeds kwaliteitsvol en zeer degelijk onderwijs aan. Maar men kan en mag niet vergelijken met vroeger. Nu zijn er bij ons in De Brug om en bij de 500 leerlingen in het kleuter- en lager onderwijs en de invulling van het onderwijs is compleet veranderd. We zijn een echte centrumschool geworden. Nu is er een andere manier van werken en moet er veel meer aandacht worden besteed aan zorg en begeleiding. Bij ons op school zijn er naast de ploeg juffen en meesters, zeg maar de klastitularissen, toch zeker een tiental mensen bezig met brandjes blussen en zorg geven aan de leerlingen. En we mogen de tientallen vrijwilligers niet vergeten zonder wie de school niet zou kunnen draaien zoals het hoort.”

Heb je nooit gedacht om iets anders te doen tijdens je schoolcarrière?

“Oh ja, dat is wel eens bij me opgekomen. Dat overkomt iedereen wel eens, zeker? Maar ik heb het niet gedaan. We hadden een huis gekocht, we hadden kleine kinderen, we waren vastbenoemd, kortom, wij leerkrachten zijn geen mensen die veel risico’s nemen. Sommige mensen die een nieuwe wagen nodig hebben, bezoeken een showroom en komen twee uur later buiten en hebben een wagen gekocht. Van ons duurt dat zeker vier weken (lacht).”

Gelukkig kon je verstrooiing vinden in hobby’s?

“Ik ben secretaris van de Roeselaarse Perskring en van de Maten van Peegie. Mijn vader is altijd secretaris geweest van het Davidsfonds en thuis heb ik nooit anders gezien dan brieven in enveloppes stoppen, postzegels erop kleven en naar de brievenbus brengen. Onderwijsmensen worden altijd gevraagd om het secretariaat te doen want die hebben toch veel tijd (lacht).”

“Vanaf de jaren ‘90 werd ik ook voltijds medewerker voor de krant Het Nieuwsblad. Na school ging ik de baan op om enkele interviews te doen, ik tikte die dan uit, stuurde die door en dan had ik nog tijd over om mijn schoolwerk te doen. In die tijd lukte dat nog voor een ervaren leerkracht, nu zou dat onmogelijk zijn met al wat erbij is gekomen in het onderwijs. Vanaf 2010 ruilde ik Het Nieuwsblad voor De Weekbode en dat was makkelijker voor mij. Ik had geen dagelijkse deadline meer maar een wekelijkse. En pas op, zelfs daarmee heb ik het vaak moeilijk (lacht). Nu zal ik nog blijven schrijven voor de krant want daardoor heb ik veel mensen leren kennen, veel interessante verhalen gehoord en heb ik mijn sociale contacten enorm uitgebreid.”

Jullie hebben een vakantiehuis in Eguzon in Frankrijk maar jullie overwegen niet om er te wonen?

“Neen, het is er echt te eenzaam. Er is daar geen sociaal leven. Het is een zalige plaats om te wandelen, te fietsen of gewoon uit te rusten maar voor de rest is daar niets te doen. De eerste nachten slapen we daar zelfs niet goed: het is er veel te rustig en je hoort er werkelijk niets. Maar het was wel een heel leuk verbouwproject nadat we het pand hadden gekocht. Nu moet er nog een beetje geschilderd worden, terrastegels gelegd worden en een buitendouche geïnstalleerd. Als dit allemaal gedaan is, kan ik eens nadenken wat ik nog kan doen naast mijn gezinstaken, mijn Weekbodewerk, mijn secretariaatwerk en de klusjes aan ons huis in de Arme-Klarenstraat.”

Werd het een memorabele laatste schooldag?

“Heel zeker. Ik had nog lessen taal en wiskunde voorbereid maar ik heb die niet kunnen geven. Men kwam mij met een mobilhome ophalen en ze reden me naar school. Daar wachtte een ontbijt en daarna moest ik in iedere klas een uitdaging tot een goed einde brengen. En uiteraard hadden die opdrachten allemaal met Frankrijk te maken: ik moest Franse departementen opsommen, drie soorten rode wijn herkennen, bewijzen dat ik petanque kon spelen, verschillen kaassoorten aanduiden op geur en smaak en zelfs een Franse rapsong meezingen. Afgelopen vrijdagavond heb ik dan mijn eigenlijke afscheid gevierd met een feestje voor zo’n 100 personen. Dat waren collega’s, familie en vrienden die aanwezig waren. Ook de burgemeester was er en heeft gesproken. Dat vond ik ongelooflijk leuk, ik waardeer dit enorm.”

Verlaat je het onderwijs met een goed gevoel?

“Ja, toch wel. Ik heb het geluk gehad om altijd in een school te werken met een schitterend team. Nu is het een jong team met een zeer dynamische directeur maar waarin ik ook mijn plaats had. Maar ik voel dat het nu genoeg is. Er komen opnieuw heel veel onderwijsvernieuwingen op ons af en ik ben opgelucht dat ik die niet zal moeten meemaken. Maar ik zal wel altijd naar ‘mijn school’ kijken als ik er passeer. Een groot deel van mijn familie heeft er gewerkt en die school was ook een zeer groot en belangrijk deel van mijn leven.”