Maria Saelens (86) staat al 41 jaar tussen de billenkarren in Blankenberge

Maria is verknocht aan haar gocarts en denkt dan ook nog lang niet aan stoppen.© WK
Maria is verknocht aan haar gocarts en denkt dan ook nog lang niet aan stoppen.© WK
Wim Kerkhof
Wim Kerkhof Medewerker KW

Op haar 86ste staat Maria Saelens nog altijd dagelijks tussen de gocarts. Zomer of winter, élke dag is ze in haar zaak terug te vinden, zelfs als die dicht is. ‘ De zaak zal niet weglopen’ , zeggen mijn kinderen weleens. Maar de zaak is mijn leven; ik ben vergroeid met die gocarts”, glimlacht Maria.

Ze heeft er ‘gezien de omstandigheden’ best een goede paasvakantie op zitten, zegt ze vanuit haar garage in de Vanderstichelenstraat. Veel ander vertier was er ook niet voor de dagjestoeristen, en dus huurden die al eens een billenkar bij Maria. “De mensen waren blij dat ze eens een ritje konden maken. Het was natuurlijk niet zoals in de normale tijden, maar ik klaag niet. Vorig jaar waren we dicht tijdens de paasvakantie.”

Maria woont eigenlijk in Zeebrugge, maar voelt zich thuis in Blankenberge. “Ik ken hier Jan en alleman. Zelfs in de winter, als ik niet werk, kom ik alle dagen eens naar Blankenberge”, zegt ze. Haar kinderen lachen weleens dat de zaak niet zal weglopen. “Maar ik kan het niet laten om toch te komen kijken. Het is zoals de boer die altijd maar weer naar zijn veld toe wordt getrokken. Ik ben vergroeid met die gocarts.”

Eenenveertig jaar al staat Maria tussen de billenkarren. Daarvoor was ze actief in de horeca. “Mijn man is vroeg gestorven – al sinds 1968 ben ik alleen – en de kinderen waren allemaal het huis uit. Dus toen mijn zus in Knokke een crèmerie begon, dacht ik, waarom gooi ik het zelf ook niet over een andere boeg? Mijn jongste zoon Rudy is fietsenmaker, en die gocarts leken me wel wat. Rudy doet vandaag trouwens nog steeds de herstellingen.”

Familietijden

Best Cars werd in de jaren 60 opgericht door de familie Scharley, die de zaak in 1981 overliet aan Maria. Met haar 86 lentes is ze nu veruit de oudste gocartverhuurder. “De mensen vragen me weleens hoelang ik nog van plan ben om het te blijven doen. Maar ik denk nog lang niet aan stoppen. Zolang ik gezond ben, ga ik ermee door”, zegt ze vastberaden. Om fit te blijven, doet Maria alle dagen mee met Nederland in Beweging ; een gymnastiekprogramma op de Nederlandse televisie. “Op mijn leeftijd is het belangrijk om in beweging te blijven. Toen ik een jaar geleden verplicht thuis zat, voelde ik mij plots een oud mens.”

Maria runt haar zaak op haar 86ste nog altijd helemaal alleen, al springen er ‘s zomers af en toe wel jobstudenten bij. “Mijn negen kleinkinderen hebben hier ook allemaal een vakantiejob gedaan”, zegt ze fier. En haar zoon Rudy groeide letterlijk op tussen de gocarts, want vakantie, dat staat niet in Maria’s woordenboek. “In die 41 jaar ben ik nog maar één keer op reis geweest. Dat was in de periode dat iedereen het almaar over Benidorm had. Maar toen ik er was, miste ik Blankenberge. Ik belde dan naar huis om te vragen hoe het met mijn gocarts was”, glimlacht Maria. “En waarom zou men nu nog naar Spanje op vakantie willen gaan? Blankenberge is tegenwoordig ook een beetje Spanje, met al die palmbomen op het strand.”

“De billenkar is vooral een leuke manier om de stad te verkennen”

De gouden tijden van de billenkar – ‘de familietijden’ noemt ze ze – zijn volgens Maria wel gepasseerd. “Nu met corona, krijg ik ook wel veel gezinnetjes over de vloer. Maar je kunt dat toch niet meer vergelijken met vroeger. Na de invoering van de congé payé in de jaren 30, werd Blankenberge echt van de gewone werkmens. Maar die appartementjes op de dijk zijn allang niet meer voor iedereen betaalbaar, en die enorme mensenzeeën die vroeger elk uur van de trein kwamen, dat is veel geminderd. Er schieten nu ook maar twee gocartverhuurders meer over in Blankenberge. Toen ik begon, waren we nog met zeven”, weet Maria.

In haar vroege jaren bracht Tien om te Zien ook altijd een pak volk mee naar Blankenberge. “Willy Sommers is hier toen eens over de vloer geweest. Traditioneel kwamen er in april ook altijd grote groepen Engelsen naar de kust, en de Engelse schoolkinderen waren gek op gocarts. Ze stonden hier al van ‘s morgens vroeg.”

Verbonden met de zee

Een ritje met de billenkar blijft evenwel populair, beaamt Maria. “Billenkarren en de zee, ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden hé. Het is zoals met de meeuwen: als je er geen hebt gezien, ben je niet aan zee geweest.”

Volgens Maria rijden mensen in zo’n trapautootje soms helemaal tot in Zeebrugge of Wenduine. “Maar ‘t is toch vooral een leuke manier om de stad te gaan verkennen. Je hoeft geen parking te zoeken, en je rijdt cabrio. Eén keer is het gebeurd dat ik vijf gocarts kwijt was. Een familie uit Wallonië had die gewoon meegenomen naar huis. Ik heb die karren nooit meer teruggezien.”

Maria verhuurt al 41 jaar billenkarren.© repro WK
Maria verhuurt al 41 jaar billenkarren.© repro WK

De standaardgocart – een klassieke tweetrapper – doet het volgens Maria nog altijd het best. “Al zijn die liggertjes voor de kinderen later ook wel populair geworden.”

Haar gocarts voor tien personen moeten voorlopig nog even binnen blijven. “Die mogen we momenteel nog altijd niet verhuren”, klinkt het.

“Al die klanten van jaren ver, dat voelt als één grote familie”

“Toeristen vragen me trouwens weleens waar de namen ‘billenkar’ en ‘cuisse-tax’ vandaan komen. De zeebries zorgde er af en toe voor dat de rokken van de dames omhoog waaiden en je hun billen of ‘cuisses’ zag”, glimlacht Maria ondeugend.

Nostalgie

“Voor veel mensen is de billenkar ook nostalgie. Het gebeurt vaak dat klanten mij verwonderd aankijken van tiens, ‘t is nog altijd Maria die hier staat . Ze hebben als kind nog in mijn gocarts gezeten en hebben nu zelf kinderen.”

De kinderen krijgen altijd een snoepje van Maria. “Laatst kwam een kindje van een jaar of vier mij een snoepje teruggeven. Mensen uit het binnenland die hier al jaren komen, zwaaien eens in het voorbijgaan. Of ze komen een babbeltje doen. Al die klanten van jaren ver, dat voelt als één grote familie. Ik krijg vaak geboortekaartjes toegestuurd. Ik ben maar tot mijn veertien jaar naar school geweest maar heb hier gaandeweg wel een mondje Frans, Engels en Duits geleerd. Net genoeg om mij uit de slag te kunnen trekken. Toen ik 41 jaar geleden begon, had ik nooit gedacht dat ik het zo lang zou uitzingen.”