Dalilla Hermans: “Ik voel me veiliger in Sint-Kruis dan in Antwerpen”
Dit is het verhaal van een Rwandees meisje dat als kleuter geadopteerd werd door een Kempens gezin. Dat meisje maakte in 2014 ophef met haar open brief tegen racisme, Dalilla Hermans (35) werd toen bekeken als ‘boze, zwarte vrouw’. Maar haar deelname aan ‘De Slimste Mens ter Wereld’ zorgde voor het juiste beeld: de schrijfster, inmiddels, is een innemende, intelligente en vrolijke vrouw. Maar zwijgen is nog steeds geen optie.
Plaats van afspraak: Oostende, koningin der badsteden. Frank Buyse duikt in het vroegere ‘Badenpaleis’, het majestueuze Thermae Palace Hotel, de hele zomer lang in leven en werk van negen boeiende West-Vlamingen. Ze praten urenlang, over vreugde en verdriet, over de veranderde wereld, over ziel en zin, bij zee en zon. Kris Van Exel fotografeert, van zonsondergang tot zonsopgang.
Intro: dit is het verhaal van een Rwandees meisje van twee dat op kerstdag 1988 vanuit Kigali in Brussel landde. Dalilla was samen met haar twee jaar oudere zus Diana liefdevol geadopteerd door een Belgisch gezin uit de Kempen, broeder René van de Broeders van Liefde had daar opvallend snel werk van gemaakt. Dalilla herinnert zich nog de Vitabiskoek die ze meteen in de pollekes werd gestopt, Vlaamser kan een welkom niet zijn. Zesentwintig jaar later zorgde Dalilla Hermans met een open brief tegen racisme voor ophef. De volgende jaren werd Hermans, na nog een aantal publicaties, geframed als boze, zwarte vrouw. Maar na negen weken De Slimste Mens ter Wereld (2017) en het boek Het laatste wat ik nog wil zeggen over racisme (2020, Borgerhoff & Lamberigts) werd dat boze afgeschud: op haar 35ste is de vroegere sociaal werker nu vooral een intelligente, goedlachse schrijfster. Al heeft ze nog steeds het laatste niet gezegd over diversiteit. Na de Kempen volgden Gent en Antwerpen, sinds goed een jaar woont ze met haar Brugse man Willem en hun drie kinderen in het Brugse groen. En dat is niet ver van de zee. Van Oostende. Van Thermae Palace. Daar beginnen we.
“Voor ik schreef, werkte ik lang in de jeugdsector. Ik heb hier nog een project gedaan met de jeugdraad van Oostende. Die mensen vertelden me wel eens over de Oostendse probleemwijken. Maar die maken Oostende net cooler. Hier wordt geleefd en er is diversiteit, het lijkt soms Borgerhout wel. Oostende wordt dan misschien steeds hipper, het mag ook dat groezelige niet wegnemen, vind ik.”
Vroeger was voor haar de zee meer Knokke-Heist, haar ouders huurden er elke zomer een maand lang een appartement. “Maar daar heb ik niet zo’n beste herinneringen aan. Mijn vrienden zaten in de Kempen, mijn eerste liefje ook en ik kon nogal nukkig doen als tiener. Ik was zo iemand die mokkend tien meter achter haar ouders liep. (lacht) Mijn zus Diana had meer geluk, die moest niet altijd mee. Die ging op kamp. Neen, de liefde voor de Belgische kust is pas veel later gekomen.”
Zeebrugge is haar grote liefde aan zee geworden. Met dank aan Willem. “Mijn man is van Lissewege, hij trok als kind heel vaak naar Zeebrugge en dat doet hij nu nog bijna wekelijks, met de kinderen. Ik heb het gevoel dat ik er ook meer en meer zal komen. Ik heb er ook mijn eerste boek geschreven, een week in een appartementje met zicht op zee. Ik ben inmiddels ook meter van het Bomboclat Festival. De zee geeft mij echt rust, elke keer denk ik: ik moet hier meer komen. Zeebrugge is nooit te druk én heeft ook een geweldig strand, de ideale plek om uit te waaien. Of ruzies met Willem uit te babbelen.” (giechelt)
***
Dat zal allicht niet zo vaak voorkomen, gezien haar liefde voor Willem Blontrock (32), leerkracht Zedenleer-Nederlands, hiphopper aka Doc Senz, en haar allesverterende vlam. Én tijdens haar passage in De Slimste Mens ter Wereld – nou ja, passage, negen afleveringen én finale – haar rustbrenger, vanuit het publiek. “We kennen mekaar zó goed. Ik had tijdens De Slimste Mens aan één blik van Willem genoeg om mij geen zorgen te maken.” Hij is ook de perfecte vader voor hun kinderen Cooper Kizito (8), Malane Imana (5) en Noëlle Isimbi (3). Een bijzonder hecht gezin. “Ook de kinderen hangen heel erg aan elkaar, dat bleek ook weer tijdens de lockdown. Heel raar: Cooper lijkt uiterlijk heel hard op mij en de meisjes op Willem. Maar qua karakter lijken de meisjes dan weer het meest op mij. Willem is rustiger dan ik. Willem is echt mijn beste vriend. We hebben elkaar gewoon heel graag, los van de romantische link.”
Ze zijn al bijna tien jaar samen, ze botsten letterlijk op elkaar in het wilde Gentse nachtleven. “We waren 23 en 25, hij studeerde nog, we waren nog bijna kinderen. We hebben alles samen ontdekt: huis kopen, kindje maken en zelfstandig worden. Ik vraag me soms af of we geen heel andere mensen waren geweest indien we niét samen die weg hadden afgelegd. Ik was een redelijke wildebras, was diegene die altijd tot het laatst bleef. Achteraf gezien was dat ook een beetje vluchtgedrag. Maar we waren nog geen zes maanden samen toen ik al in verwachting was van Cooper – dat verplichtte mij om meer na te denken. Zonder Willem had die onrust wellicht langer aangesleept. En zonder onze drie kinderen was ik misschien nooit beginnen schrijven en was ik misschien opgeklommen in de jeugdsector. Maar ik kan het mij niet voorstellen: die kinderen zijn zo hard de motor geweest achter alles wat ik doe.”
***
Dat staat ook in het dankwoord van haar laatste boek Het laatste wat ik nog wil zeggen over racisme. “Cooper, Malane, Noëlle: alles wat ik doe of schrijf, is door jullie en voor jullie. Jullie zijn mijn wereld.” Ze wilde niet langer de boze, zwarte vrouw zijn. “Niet langer het gevoel hebben dat ik op elke scheet rond racisme moest reageren.” Haar open brief tegen racisme in 2014 kwam er na een incident op een bankje in Antwerpen. Summier: een man had haar gewezen op een papiertje onder haar neus, waarna hij tegen zijn gezel zei: Die zwarten moet je toch alles leren… Het was de start van zes jaar strijd voor diversiteit, geschraagd door wat Peter Verhelst laatst in De Morgen noemde “een uiterst intelligente visie die je wegblaast.”
“Echt? Zei Peter dat? Ik ben geflatteerd. Peter Verhelst is iemand met heel veel luisterbereidheid, dat maakt vaak het grote verschil. Veel mensen, ik ook wel eens, hebben te veel vooringenomen gedachten waardoor ze te weinig luisteren. Peter had een houding van: ik snap het niet helemaal, maar ik ben keihard geïnteresseerd, vertel…”
Na de open brief volgen nog publicaties als onder meer Brief aan Cooper en de wereld (2017) waarin ze haar zoon haar levensverhaal vertelt, een kinderboek Brown Girl Magic (2018) en in 2019 de literaire thriller Black-out en een kerstessay voor De Standaard Oogkleppen af. Wat ik na vijf jaar inzag over antiracisme. Dalilla werd de spreekbuis van antiracistisch Vlaanderen. En dankzij haar vrolijke deelname aan De Slimste Mens ter Wereld werd ze meteen ook wereldberoemd in Vlaanderen.
En jawel, ze nam vooral deel aan het populaire quizprogramma om te tonen dat ze niét die boze, zwarte vrouw was. “Om aan te tonen dat ik meer weet dan de bekende schema’s over diversiteit. En dat ik echt ook wel kan lachen. Het was de periode dat ik heel vaak in programma’s zat als De Afspraak en De Zevende Dag, ik wilde eens iets helemaal anders doen. Maar ik had nooit gedacht dat ik er zo lang zou inzitten. Achteraf merkte ik wel dat ik plots werd aanzien als een slimme, plezante, zwarte vrouw.”
Maar ook na haar boek in 2020 volgde nog een opiniepagina in De Standaard waarin ze als een soort Tante Kaat fungeerde voor mensen die vragen hadden over diversiteit. Zwijgen is nog steeds geen optie. Daar zijn voorbeelden van. In mei nog, met haar scherpe reactie op de post van Vlaams minister van Economie Hilde Crevits hoe chocoladezoenen moeten worden benoemd. Hermans postte toen woedend: ze weet even goed als ik wat historisch gezien de benaming van de lekkernij (negerzoenen, red.) is.
Zwijgen is geen optie, Hermans scherpt ook drie maanden later nog even aan. “Ik heb Crevits altijd als een grijze politica gezien, niks baanbrekend, niks fout. Ik heb gereageerd omdat ik er oprecht van overtuigd was en nog steeds van ben dat haar post slechte intenties had. Anders had ik heus niet gereageerd. Ik zal je zeggen waarom. Ze heeft haar boodschap op drie verschillende kanalen gepost: op Facebook, op Instagram en op Twitter. Telkens aangepast aan het publiek. Dat is té berekend. Zij heeft een communicatieteam ter beschikking, hé. Ik doorzie dat: iets subtiel duidelijk maken aan je achterban. Crevits ziet de stroom van reacties van zwarte mensen niet die daardoor geambeteerd zijn. Ik had haar post niet eens gezien als niet keiveel mensen mij die hadden doorgestuurd. Ik vang dan de klappen op. Als foute dingen van machtshebbers komen, heeft dat impact en voel ik de verantwoordelijkheid om te reageren.”
Neen, ze kan en wil niet zwijgen. Het laatste is nog niét gezegd. “Het zou ook een beetje raar zijn, in het jaar dat Black Lives Matter losbreekt. Ik heb ook heel veel prettige reacties gekregen op mijn boek van mensen die mij schreven dat ze er veel aan hadden, veel van mij hebben geleerd. Dan zou het niet gepast zijn, een beetje leugenachtig zelfs, om precies dan te zwijgen. En sinds ik dat boek heb geschreven, merk ik toch dat ik nog steeds verontwaardigd kan zijn. Al wil ik het liefst dat debat meer overlaten aan anderen.”
***
Wat daarin ook speelt: de modder die ze via de sociale media over zich heen kreeg en krijgt. Daarom zit ze niet langer op Facebook. “Het was niet vol te houden. Facebook is een vuilbak geworden. Dat minister van Justitie Vincent Van Quickenborne haatcommentaren online wil aanpakken, kan ik alleen maar toejuichen. (nadenkend) Het is ontzettend moeilijk uit te leggen wat voor een impact die berichten hebben. Eén voorbeeld. Ik heb geen rijbewijs, maar ik weet dat iedereen wel eens geconfronteerd wordt met verkeersagressie en dat dit voor hartkloppingen kan zorgen en/of voor een opgenaaide reactie. Dat heb ik al eens gezien bij mijn man. Dan moet je je eens voorstellen dat je van A naar B rijdt en dat elke tien meter iemand dat doet. Hoe zit je dan in de auto, denk je? Ik vind dat zeer vergelijkbaar. En dat was in 2018 en 2019 non-stop zo.”
En die haat van racistisch Vlaanderen ging ver. Met concrete doodsbedreigingen in 2018, toen ze er speechte in Ieper ter gelegenheid van de herdenking van WO I. Ze had bescherming nodig. Bangelijk. Het is gelukkig intussen wat rustiger geworden. “Ik ontvang steeds vaker steunberichten en heel veel lieve brieven. Ik heb het gevoel dat het trollenleger kleiner is geworden sinds het Vlaams Belang de verkiezingen won. Het was niet meer nodig, hé. Al heeft de Black Lives Matter-beweging de onderbuik van de maatschappij duidelijk heel kwaad gemaakt. Ik kreeg laatst na weer zo’n tweet van Dries Van Langenhove (Vlaams Belang, red.) toch weer een heel weekend non-stop shitberichten, haat en bedreigingen. En is online anoniem, er is ook de verbale agressie op straat. Maar dan weet je tenminste wie je haat – ik weet eigenlijk nog steeds niet wat ik het ergste vind.”
“De laatste keer was aan het station in Brugge waar ik wachtte op de bus. Een man kwam voor mij staan en stak ostentatief een vinger op. Keihard in mijn gezicht. Er is dan altijd de angst dat er één van die zotten iets kan doen. Daarom neem ik ook voorzorgsmaatregelen. Ik neem heel vaak taxi’s, ben zelden of nooit alleen op stap, niemand weet zelfs dat ik momenteel hier zit. Laatst kocht ik een nieuwe laptop in de Mediamarkt. Daarvoor moesten allerlei persoonlijke gegevens worden ingevuld. Dan heb ik angst dat mensen mijn persoonlijk adres te weten kunnen komen. Daar ben ik dus de hele tijd mee bezig. Dat terroriseert mij.”
Maar zij heeft nog steeds haar stem. “Er zijn veel mensen van minderheidsgroepen, niet alleen zwarte, die zo’n berichten niet ontvangen maar ook geen stem hebben. En vol frustraties zitten. Ik heb nu toch een beetje macht gekregen. En ik moet zeggen dat ik mij in Sint-Kruis-Brugge veiliger voel dan in Antwerpen. Al ben ik aan de schoolpoort de enige zwarte mama. (lacht) In het begin kreeg ik vooral veel blikken. Is zij dat? Van De Slimste Mens? (lacht) Maar kinderen maken snel vrienden en nu zien ze mij ook als een mama en dat is een heel andere manier van iemand aankijken. In Berchem hadden we gekozen voor de meest multiculturele school, alle kleuren van de regenboog. Want ik kén dat, ik zat vroeger in een school waar ik de enige was… Maar al meteen bleek dat er niemand een probleem mee had. Eén kindje had Malane wel gevraagd of zij zwarte piet was. Malane had er een keiharde uitleg voor: Tja, ik kan dat niet afwassen. En klaar, beste vriendjes… Ze weten heel goed wat racisme is, ik heb hen dat nooit moeten uitleggen.”
Mag dit de optimistische boodschap zijn: dat voor deze generatie diversiteit stilaan geen probleem meer is? “Ik heb in elk geval wel het gevoel dat men er sinds Black Lives Matter steeds meer mee bezig is. In Karrewiet is het zowat elke week een thema, vorig jaar werd in Coopers school een hele maand van diversiteit een thema gemaakt, er zijn nieuwe media, zoals TikTok, die voor een positieve impuls zorgen. Racistische oprispingen komen vaak van de ouders, de jongeren vinden het onzin. Het probleem zal binnen tien jaar niet weg zijn, dat is te ambitieus, maar het effect zal anders zijn. Als men vroeger tegen mij zei: hé, gij zijt bruin, dacht ik oei, dat moet er af. Cooper antwoordt nu: gij zijt raar, wat is jouw probleem?
***
Het is haar boodschap van hoop. Van een vrouw die zelf een bakkerszoon berispte nadat hij had bericht Als Dalilla de bakkerij komt kuisen, krijgt ze een banaan. De bakkerszoon stond ‘s avonds in de zaal met een kaartje Sorry, I was a bitch. En zei beschaamd hoe hij nooit had nagedacht over het effect van zijn daad.
Ze pakt het nu anders aan. Boos maar met mate. Terug naar dat papiertje onder haar neus. “Ik zou nog wel boos reageren, maar niet meer op dezelfde emotionele manier. Rustiger en dan wegwandelen. Et voilá… Ik ben nu beter getraind. Op deze persoon zó reageren, op deze situatie zó… Ben ik daarom milder geworden? Een moeilijke vraag. Dat is ervan uitgaan dat ik vroeger niet mild was. Terwijl ik vind dat ik dat eigenlijk al was.”
Al was er nog dat incident met de VRT, haar weigering om nog deel te nemen aan praatprogramma’s wegens een gebrek aan respect. De VRT wist niet waar ze het over had. “De VRT wist dat wél. Maar ik wil nog steeds niet het hele verhaal vertellen. Het zijn extreem lelijke dingen. Als die zouden buitenkomen, zit de VRT echt wel met een heel groot probleem (ons gesprek dateert van voor de zaak-Demarez, red.). Dan volgen er protesten aan de Reyerslaan. Ik had hen ook heel lang gewaarschuwd vooraleer ik actie ondernam. Ik ben daar heel consequent in. Al blijven ze me wel vragen. Er zijn intussen wel gesprekken gaande met het nieuwe management bij VRT. Die reageerden best geschrokken en willen er samen aan werken. Ik ben voorzichtig optimistisch.”
***
Dit is ook het verhaal van een Rwandees meisje van twee dat door haar biologische moeder Agnes, die zich tijdens de genocide niet in staat achtte alleen te zorgen voor haar twee dochters, werd overgelaten aan broeder René. Haar biologische vader, een militair, is goed tien jaar later gestorven in onduidelijke omstandigheden. De band van Dalilla en haar zus met hun geboorteland is nooit helemaal weggeweest. “Die link werd altijd goed doorgegeven door mijn moeder, ook al woonde die ook in Europa. Mijn trouwfeest was half Afrikaans, hoor.”
Haar zus Diana woonde lange tijd in Londen, werkte als diplomatiek medewerker in oorlogsgebieden als Zuid-Jemen, Mali, Niger… “Diana staat heel erg op haar privacy, ze wil zelfs niet dat ik foto’s van haar post. Maar we zijn ontzettend trots op elkaar.”
De band met hun moeder bleef, ondanks alles. Het is een bijzondere band. “Het is moeilijk geweest. Niet zozeer door de verbroken relatie moeder-dochter maar wegens onze karakters. We lijken heel erg op elkaar, allebei even woelig en koppig. Maar ik denk wel dat het voor allebei altijd duidelijk was wat onze verhouding was. Mijn biologische moeder Agnes heeft nooit gepretendeerd om mijn… (aarzelt) Het is heel moeilijk uit te leggen… (denkt na) Ik heb gewoon twee moeders, zo voelt dat aan. Zij is ook mijn moeder. Maar niet mijn mama…”
“Beiden hebben daar mee geworsteld hoor, maar ze hebben uiteindelijk geredeneerd: we doen wat het beste is voor Dalilla en Diana. Ze hebben allebei alle moeite gedaan om met hun emoties óns niet te verwarren. Toen ik zelf moeder werd, is veel veranderd. Cooper was het eerste kleinkind in de familie, langs beide kanten. Bij de eerste echografie waren mama en Agnes er samen bij, ze ontdekten samen dat het een zoontje ging worden, ze waren allebei even opgewonden. Allebei samen grootmoeder! Een rol die ze zelf kunnen invullen! Dat ze niet meer moesten stressen over hun rol als moeder heeft heel veel rust gebracht. Onze kinderen zien beide oma’s even graag en logeren bij beiden even graag. Al was dat tijdens de coronacrisis wat minder, ook omdat Agnes veel in Rwanda vertoeft.”
Dalilla komt ook nog wel eens in haar geboorteland. Haar biologische moeder Agnes woont in Maastricht, Dalilla woonde eerst in de Kempen, dan in Antwerpen en nu in Brugge. Maar ze raakte nooit gedesoriënteerd. Noch verward. “Vlamingen overschatten afstanden. Vlaanderen is piepklein, toch? Bovendien, ik ben thuis waar ik ben. Wat ik wel zeker weet: ik zou zonder mijn ouders nooit naar het buitenland emigreren. Zolang zij leven, wil ik dicht bij hen blijven.”
Einde van het verhaal van een Rwandees meisje dat vrede heeft met de wendingen die het leven nam. En blij met de familie die ze rond zich heeft.
***
We moeten afronden, Dalilla moet nog haar column schrijven voor De Standaard. “Ik schrijf ontzettend graag. Theaterstukken en boeken ook. Al geef ik ook nog vaak lezingen en zo, ook in Nederland, er moet brood op de plank komen. Ook wel leuk, maar ik merk toch dat ik blijer word van creatief te zijn dan van mij educatief of opiniërend te laten gelden. Ik zou binnen tien jaar toch liever beschouwd worden als schrijfster dan als activiste.”
Ze zal in elk geval een steen in de rivier hebben verlegd. “Dat hoop ik. Weet je wat mij altijd dreef? Wat ik heb ondervonden in mijn jeugdjaren. Dat rotte gevoel. Ik heb nu een stem. En ik gebruik die. Omdat ik indertijd ook graag iemand had gehad aan wie ik mijn vragen kon stellen.”
***
We gaan foto’s nemen. Een geschenk voor fotograaf Kris: haar natuurlijke schoonheid en haar klaterende lach. La Dalilla, ooit even model, brengt in de gloed van de ondergaande zon nog meer kleur. Ze wil haar tulband wel uitdoen. “Maar ik heb er geen haar onder. Om de zoveel tijd knip ik alles af.” Het maakt niet uit, ook ‘s morgens vroeg straalt ze, nu nochtans helemaal in het zwart, de kale kop onder een strijdlustige baret. Meteen klaar voor de vijf klassieke ochtendvraagjes.
1. Wat vind je het mooiste aan het leven?
“Naast mijn kinderen? Verwondering. Ontdekken. Van mensen. Daar komt geen einde aan. De magie vervat in het boekje van Caroline Pauwels, Ode aan de verwondering.”
2. Wat is het moeilijkste aan het leven?
“Loslaten. Moeten vaststellen dat je kinderen groot worden.”
3. Van welke kleine momenten geniet je het meest?
“In ons nieuwe huis hebben we hele grote ramen. ‘s Ochtends beneden komen en genieten van het zonlicht dat binnenkomt. En de bijen in de tuin. We hebben speciaal een zetel ontworpen om niét met onze rug naar dat licht te moeten zitten. En de plotse knuffels van de kinderen.”
4. Wat zou je willen veranderen aan deze wereld?
“Zoveel. Patriarchaat, kapitalisme, suprematie… De grote concepten waarmee je ongelijkheid, klimaatopwarming en zo zou oplossen. Maar dan moet je tabula rasa maken en aan een nieuwe wereld beginnen.”
5. Aan wie, waar ter wereld ook, zou je een brief willen schrijven om jouw gedacht te zeggen?
“Daar moet ik héél hard over nadenken. Want ik wil mijn brief niet verspillen aan iemand van wie ik weet dat mijn kwade boodschap niet zal aankomen. Dan kan ik beter iets warms sturen. Ik zou een brief willen schrijven aan Rebecca en Rachel, mijn twee halfzussen, een tweeling van 22 in Rwanda. Het is een heel bijzonder verhaal, die twee. Onze vader is gestorven in ‘98, ze zijn daarna geboren, hun moeder is tijdens de bevalling ook overleden. In 2015 kreeg ik plots een whatsappje. Hi, I’m your cousin. Met daarbij ook een foto van een man waar ik als twee druppels water op leek. Mijn vader.”
“De hele familie was in de genocide uitgemoord, er leefde maar één tante meer. Haar zoon, die neef, heeft uiteindelijk Rebecca en Rachel gevonden. Allebei opgegroeid in een weeshuis en toegewezen aan een verschillend gezin. De ene zit nu op de universiteit, de andere heeft nu haar middelbaar hervat – ik betaal hun schoolgeld. Ook al merk ik geen zussengevoel, ik heb het gevoel dat ik zorg moet dragen voor hen. Wellicht ook door het leeftijdsverschil. We hebben elkaar intussen ontmoet. Mijn Rwandees is verdwenen en hun Engels is niet zo goed, maar ik zou hen zoveel willen vertellen. Het zou misschien anders kunnen zijn als ik hen dat kan uitleggen in een brief.”
De Zomer van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier