Cabaretier Karel Declercq is aan zijn 30ste jaaroverzicht: “Ook met corona moet je kunnen lachen”

Karel Declercq: “Bij elk optreden voel ik bij het publiek de opluchting de problemen eens te kunnen weglachen. (foto Frank) © Frank Meurisse
Valentijn Dumoulein
Valentijn Dumoulein medewerker KW

Cabaretier Karel Declercq brengt al 30 jaar een ludiek jaaroverzicht: “Hoe meer kommer en kwel, hoe meer behoefte aan luim”, klinkt het. Ook het afgelopen jaar zorgde dus voor heel wat inspiratie. Hij neemt ons mee doorheen het jaar en zijn carrière.

Hij begon ooit tegelijkertijd met Geert Hoste, maar in tegenstelling tot zijn gewaarde collega weet cabaretier Karel Declercq (64) nog lang niet van ophouden. De bekende Izegemnaar heeft met het toepasselijk genaamde Coronacabaret zijn alweer 30ste ludieke jaaroverzicht klaar. Even zag het er naar uit dat spelen niet zou kunnen, maar er volgde protest en de cultuursector mag nu gelukkig toch de activiteiten hervatten. Om dat te vieren vuren we de vragen die Karel de voorbije decennia het meest gesteld zijn op hem af.

Hoe is het voor jou ooit begonnen?

Karel Declercq: “Ik ben in 1979 ooit als uit de hand gelopen grap op een podium geklommen. Ik had de smaak er zo te pakken dat ik dat ben blijven doen. Begin jaren 90 zijn Geert Hoste en ik onafhankelijk van elkaar met een eigen jaaroverzicht begonnen. Hij belde me in die periode geregeld. Zo heb ik voor een bijdrage aan een radioprogramma dat hij presenteerde ooit nog een parodie op de Brabançonne gebracht. In die periode koos ik er voor om voltijds cabaretier te worden. Daarvoor was het eerder een hobby die ik in combinatie met mijn job als assistent in de logica aan de KU Leuven uitvoerde.”

Waarom ben je niet verder gegaan in de logica?

“Dat lesgeven deed ik graag: in mijn werkcolleges zat altijd een showelement. Ik stak er soms ook wat competitie in. Maar het wetenschappelijk werk was eenzaam. De respons op een cabaretoptreden is zoveel groter. De energie die uitgaat van een enthousiaste zaal is onvervangbaar. Dat heeft de doorslag gegeven.”

Je toert met vijf verschillende shows, maar elk programma speel je het liefst?

“‘De Keurschlager’, het meezingprogramma. Daarin speel ik een charmezanger die levensliederen zingt. Dat is voor mij pure ontspanning. Soms lukt het zelfs de mensen aan het dansen te krijgen. Dan voel ik mij een echte dj. Het programma: ‘Sterren op de Koersvloer’ is dan weer een ludieke kijk op de koers. Met die twee profrenners in ons gezin heb ik geluk het te kunnen brengen vanuit het hart van het peloton. En dan is er nog ‘het Zwyn deur de Bjèten’. Als professor Declercq leer ik de mensen West-Vlaams. Met een quiz erbij. Het is lachen en leren tegelijk. Ook ‘het Dementiecabaret’ is infotainment: hoe kan humor helpen beter om te gaan met vergeten?”

Je hebt natuurlijk ook twee koersende zonen. Is Benjamin even goed als zijn broer Tim?

“Dat vragen ze vaak. Het zijn andere types. Tims bijnaam is ‘El Tractor’, een diesel met de explosiviteit van een strijkijzer. Benjamin is een springveer, een puncher. Op mijn optreden grap ik dan dat we 27 jaar geleden veranderd zijn van facteur. (lacht) Hij heeft veel tegenslag gehad door ziekte en valpartijen, maar ik denk: the best is yet to come. Nog een verschil: Benjamin was een goeie student, die zijn economiestudies binnen de 5 jaar klaarde. Terwijl Tim het record brak van eeuwige student. Tot hij dit jaar gelauwerd werd als master bewegingswetenschappen. Na 14 jaar! Hij haalde er zelfs het internationale sportnieuws mee. Een gelijkenis is dat ze allebei veel humor hebben. Zoals hun zus Linde trouwens. Die kan ook imiteren en zingt als een nachtegaal. Ze zou haar pa kunnen opvolgen. Maar dan klinkt het: ‘Maar pa, zo’n onzeker beroep…’”

Met corona lachen mag zeker: humor lost geen problemen op maar helpt er ons wel overheen

Wat zijn je sterkste en je zwakste punten?

“Je zou het misschien niet denken van iemand op het podium, maar ik heb toch een verlegen trek. Je ziet dat ook bij mijn zoon Tim. Je denkt: een grote mond en plots is er daar die schuchterheid. Nog een zwakte: het geheugen. Ik moet een sketch wel tien keer spelen voor ik hem echt van buiten ken. Daarom probeer ik nieuwe nummers geleidelijk in te spelen tijdens het jaar. Ik gebruik ook trucjes: teksten op statief, op mijn gitaar, of de binnenkant van mijn contactlenzen. Wim Kan had andere trucs: die legde zijn teksten op het podium. Mijn sterkste: dat is aan het publiek om te oordelen. Sommigen zeggen dat dit inspelen op het publiek is. Dat vraagt wel veel inlevingsvermogen en briefing vooraf. Anderen zeggen dan weer veelzijdigheid. Ik gebruik graag verschillende vormen: imitatie, parodie, improvisatie of werken met tv.”

Wie zijn je grote voorbeelden?

“Sommigen zagen soms iets van Gerard Vermeersch in mij. Je weet wel, de man van ‘Avelgem, tedju tedju’. Of dat terecht is weet ik niet, want ik zag hem nooit optreden. Dat komt wellicht omdat ik vroeger een tijd voordracht gevolgd heb. Dan deed ik mee aan die wedstrijden, zoals het Degruytertornooi. Veel mediamensen zijn daaruit voortgekomen. Vroeger volgde ik ook sterk het Nederlandse cabaret. En die Engelsen Smith & Jones van Not the Nine O’Clock News. Dat was altijd heel parodiërend van aard.”

We kunnen natuurlijk niet rond de pandemie heen. Wat voor impact heeft die op jou gehad?

“Er zijn natuurlijk veel optredens weg gevallen. Nochtans stelde het Pasteurinstituut vast dat er geen verhoogde besmettingen in theaters te noteren zijn… Daarom vond ik de sluiting van de cultuursector ook zo absurd. Ik ben zondag in Brussel mee gaan betogen tegen die sluiting en ik ben blij dat dit vruchten heeft afgeworpen. We hopen daar ook ons steentje te hebben bijgedragen. Hopelijk stoppen nu de ondoordachte en onlogische maatregelen, of zoals onze slogan op de betoging het treffend samenvatte: laat het cabaret aan ons. Voer een serieus beleid.”

Mag er wel met corona gelachen worden?

“Zeker wel. Elk optreden voel ik bij het publiek de opluchting de problemen eens te kunnen wéglachen. Humor lost geen problemen op, maar helpt ons eroverheen. Het heeft te maken met het afreageren van een bepaalde spanning. Hoe meer kommer en kwel er zich voordoet, hoe meer behoefte aan luim.”

Wat komt er deze keer in het jaaroverzicht aan bod?

“Ik voel in de zaal dat de mensen de actualiteit dit jaar goed hebben gevolgd; er was niet veel anders te beleven. (lacht). Er wordt méér gelachen. Inspiratie genoeg: de stijl van onze virologen, de woorden van het jaar: ‘knuffelcontact’ is zo’n mooi woord, of ‘coronakilo’s’, de reisbestemmingen die circuleerden: ‘ik ga heel de zomer naar Tuinesië’, en de absurde maatregelen: ‘We moesten bij het raam zitten op de trein naar de kust, maar niet in het terugkeren, want het virus was aan de zee gebleven…’ (lacht). Nu, het gaat niet enkel daarover. Er was ook de regeringsvorming; de BV-leaks, de klimaatstrijd, het proces Bart De Pauw, K2 zoekt K3… Maar ik besluit met een heuse coronapotpourri.”

Geert Hoste stopte al in 2016 met zijn eindejaarsconference. Hoe lang zou jij nog willen doorgaan?

“Zolang ik kan. Mijn hobby is mijn beroep. Gelukkig heb ik nog een goeie fysiek. Een optreden geeft een pint vers bloed. Voor het publiék, maar ook voor míj. Het helpt tegen de verzuring. Corona leerde me beseffen hoe we beiden humor nodig hebben voor onze geestelijke gezondheid.”