Bo Decramer stond in 2003 aan de wieg van Centrum Ronde van Vlaanderen: “En eigenlijk ken ik niets van koers”

Bo Decramer met ‘zijn’ boek dat de aanzet tot het Centrum bleek. © CLL
Christophe Lefebvre
Christophe Lefebvre Medewerker KW

Twintig jaar geleden stond hij mee aan de wieg van een gek idee, iets wat tussen pot en pint het levenslicht zag. Twee decennia later is dat gek idee uitgegroeid tot een bedevaartsoord voor de liefhebbers van het wielrennen. Lauwenaar Bo Decramer (63) bundelde de krachten met Geert Vandenbon en Rik Vanwalleghem, en opende het Centrum Ronde Van Vlaanderen. Vandaag blikt hij terug.

‘Niets van koers kennen’ is de openingszin van Bo’s verhaal, al is enige context broodnodig. “Plaats me naast een Rik Vanwalleghem, die met zijn Wevelgemse roots een waanzinnig inzicht heeft in koers en strategie, en dan kun je inderdaad stellen dat ik er niets van ken. Hoe ploegen werken, vooruit plannen of kijken naar de rangschikking? Het is voor iemand als ik een groot mysterie. Toch ben ik gebeten door de koersmicrobe, die ik van mijn broers heb gekregen. Ik kan genieten van de wedstrijd, maar meer nog kan ik wegdromen bij de vaak waanzinnige verhalen die errond hangen.”

Eerst het boek…

Het is die passie voor verhalen en koers die twintig jaar geleden de aanzet werd van een van de meest iconische koerstempels ter wereld.

“We zaten op café, Rik en ikzelf, om te spreken over een boek dat we wilden uitbrengen. Het was een beetje bizar, toen, om zien dat de Ronde van Vlaanderen een bijna mythische status had maar dat er bitter weinig over terug te vinden was. Ons idee was om een boek op de markt te brengen, maar dan eentje met meer dan alleen maar foto’s van winnaars. De Ronde, dat is de koers, maar ook de sfeer, het decor, het parcours en de mensen.”

“De Ronde, dat is de koers, maar ook de sfeer, het decor, het parcours en de mensen. Die verhalen willen we brengen”

“Het boek kwam er en werd een buitenbeentje in de wereld van sportliteratuur. Waar anders kon je lectuur vinden waarin knappe foto’s van kasseistroken of een dorpscafé waren gebruikt? Dat waren nochtans de zaken die de Ronde van Vlaanderen die cultstatus hadden gegeven. Van start tot finish is het één groot feest langs het parcours, of we nu in een grote stad komen of in een klein gehucht. In dorpen speelt de fanfare, heeft de jeugdbeweging een dreupelkot en draaien de cafés overuren. Vergeet niet dat de koers op zich daar in een fractie van een seconde voorbij stuift, terwijl het feest een volledige dag duurt. Dat zorgt er meteen ook voor dat heel wat internationale toppers de Ronde willen rijden. Meer dan eens hoorden we zeggen dat ze overdonderd werden door de sfeer, en dat de aanmoedigingen van de toeschouwers hen vleugels gaven.”

… en dan het Centrum

Sport gecombineerd met verhalen: dat werd het doel van het Centrum Ronde van Vlaanderen.

“Nog voor Oudenaarde de finish van de Ronde werd, kregen we de toestemming om er een museum neer te poten. Museum, een woord dat we zelf niet graag horen want dan denk je meteen aan een suffe, stoffige plaats. Neen, het Centrum werd een belevingsplaats, waar mensen kunnen kennismaken met alle facetten en verhalen van de Ronde. De geschiedenis van de koers der koersen wordt er vormgegeven en daarbij kunnen we ook gebruikmaken van regelrechte relikwieën. Zo denk ik bijvoorbeeld aan het moment dat een groepje renners voorbijreed en één van hen zijn drinkbus weggooide. Een banaal iets eigenlijk, want drinkbussen zijn al even courant als de mensen die ze oprapen als souvenir. De naam van die wielrenner stond op de drinkbus geschreven – zo’n item vind je in heel wat verzamelingen. Maar het was 2002 en de naam was die van Andrea Tafi en enkele minuten later won hij de 86ste Ronde. En zo werd een simpele drinkbus een cultobject met een schitterend verhaal. De persoon die de bus had opgeraapt, heeft haar dan aan het Centrum geschonken.”

Twintig fietsen

De twintigste verjaardag van het Centrum gaat gepaard met een bijzondere expositie, waarbij Bo kennismaakte met de emotionele waarde van de wedstrijd.

“We konden twintig fietsen verzamelen van renners die ooit een rol hebben gespeeld. Zo hebben we bijvoorbeeld de fiets van iemand die ooit als laatste over de meet kwam. Je staat er weinig bij stil, maar ook hij maakt deel uit van de geschiedenis.”

“Ik ben ook fietsen van winnaars gaan afhalen, in Nederland en Denemarken, en dan merk je dat de Ronde een bijzondere plaats heeft in het hart van die atleten. Niki Terpstra stelde ons zijn fiets ter beschikking waarmee hij in 2018 de Ronde won. De man heeft heel wat andere overwinningen op zijn palmares staan, waaronder zelfs Parijs-Roubaix, maar de fiets van de Ronde meegeven? Je zag aan zijn ogen dat het hem toch wel wat deed. Of het verhaal van Asgreen, die in 2021 won. Hij stelde ook zijn fiets ter beschikking en we keken wat vreemd op toen bleek dat het zijn reservefiets was. In dat jaar reed hij ook de E3 Prijs en kreeg hij met zijn vaste fiets pech. Hij moest overstappen op zijn reservefiets – en won. In de Ronde kreeg hij opnieuw pech, moest weer van fiets wisselen, en won dus wéér. Hij koestert die fiets als geen andere. Kijk, het zijn die verhalen die het Centrum Ronde Van Vlaanderen brengt en zal blijven brengen.”