Het gaat om een preselectie.
Het uiteindelijke dossier wordt in het voorjaar van 2016 aan Unesco overgemaakt. Eerst volgt nog een overlegronde met alle betrokkenen, waaronder ook landbouwers en ondernemers.
Minister Geert Bourgeois benadrukt dat het niet gaat om een erkenning van de frontzone als een geheel, maar om een erkenning van een verzameling van concrete relicten, meer bepaald van begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten. “De idee om de frontzone als een geheel te laten erkennen, heb ik in 2010 al verlaten”, aldus minister Geert Bourgeois donderdagmorgen in Diksmuide, waar de 18 sites voorgesteld werden.
Die mogelijke erkenning zorgde voor heel wat onrust bij ondernemers en landbouwers in de Westhoek. “Een eventuele Unesco-erkenning betekent absoluut geen bijkomende bescherming bovenop de Vlaamse bescherming”, benadrukt de minister. “Een opname op de Unesco-Werelderfgoedlijst is louter een erkenning, een kwaliteitslabel. Een land dat een site voordraagt, moet wel de wettelijke bescherming garanderen, maar die is er nu sowieso al.”
Bufferzones
Alle sites zijn al beschermd, maar rond de sites moet wel een bufferzone komen. “Een aantal van die sites ligt sowieso al in een bufferzone. Zo ligt het monument voor de vermisten Nieuport Memorial in een beschermd stadsgezicht, dat zal fungeren als de bufferzone. Voor een aantal andere sites moet de bufferzone nog bepaald worden, maar ook daar proberen we de zone te laten samenvallen met bestaande initiatieven. Zo ligt de Duitse militaire begraafplaats in Vladslo in het Praatbos, dat beheerd wordt door het Vlaams Agentschap voor Natuur en Bos. We zullen met Natuur en Bos afspreken dat het bos de bufferzone wordt”, aldus Luc Vandael, beleidsmedewerker WO I-project van het agentschap Onroerend Erfgoed.
“Sommige begraafplaatsen worden natuurlijk omringd door landbouwgrond, het spreekt voor zich dat we in gesprek gaan met de eigenaars van die grond. Toch wil ik nog eens benadrukken dat dit niet betekent dat elke onwikkeling onmogelijk wordt. Een loods optrekken net naast de begraafplaats zal natuurlijk niet mogen, maar ik denk niet dat er ook maar iemand dat zou doen. Maar een landbouwbedrijf dat op een kilometer van de site gevestigd is, zal van deze Unesco-erkenning geen nadeel ondervinden als het bijvoorbeeld zijn stallen wil uitbreiden”, aldus minister Bourgeois, die verwacht dat rond vijf à zes sites wellicht een debat geopend zal worden.
Het gerucht dat landbouwers niet meer zullen mogen kiezen welke gewassen ze naast de sites zullen mogen telen, klopt niet. “Wie bijvoorbeeld maïs wil planten, zal dat zeker mogen. We zullen geen teeltkeuzes opleggen.”
Overlegronde
Nu de 18 sites bekendgemaakt zijn, volgt een overlegronde met alle betrokkenen. “Dit is een preselectie, geen definitieve selectie, al verwachten we niet dat er nog veel zal veranderen. Met deze overlegronde willen we vooral een groot draagvlak voor deze erkenning creëeren. We zullen dus spreken met landbouwers, ondernemers, hun middenstandsorganisaties, de provincie, de gemeenten, kenniscentra, de Vlaamse administraties, maar ook met de beheerders van de militaire begraafplaatsen op onze lijst. En aangezien deze bescherming grensoverschrijdend is – we werken in dit dossier samen met Wallonië en Frankrijk die ook sites voordragen – voeren we dus ook gesprekken met hen.”
De 18 sites
De 18 sites liggen verspreid over de Westhoek en vormen een afspiegeling van de aanwezigheid van WO I-erfgoed in zijn geheel. Zo werd er onder meer rekening gehouden met de verhouding tussen de verschillende nationaliteiten en met de verhouding van het aantal sites in de voormalige frontzone tegenover sites in het achterland.
De sites liggen verspreid over tien gemeenten. In Nieuwpoort gaat het om het Monument voor de vermisten Nieuport Memorial. In Diksmuide werden de Duitse militaire begraafplaats in Vladslo en de crypte van de IJzertoren geselecteerd, in Alveringem de Belgische militaire begraafplaats in Oeren. Ook de Belgische militaire begraafplaats in Houthulst behoort tot de preselectie. In Langemark-Poelkapelle werden de Duitse militaire begraafplaats Langemark en het Canadees monument The Brooding Soldier geselecteerd. In Zonnebeke staan de Gemenebest militaire begraafplaats Tyne Cot Cemetery in Passendale en een cluster van Gemenebest militaire begraafplaats Doelbos/Polygoonbos op de lijst. In Ieper gaat het om vijf sites: de Gemenebest militaire begraafplaats Essex Farm Cemetery Boezinge; een cluster van Gemenebest militaire begraafplaatsen Pilkem in Boezinge; het monument voor de vermisten Menin Gate in Ieper; Gemenebest militaire begraafplaats Bedford House Cemetery in Zillebeke; een cluster van Gemenebest militaire begraafplaatsen Palingbeek in Zillebeke. In Heuvelland gaat het om een cluster van militaire begraafplaatsen Kemmelberg in Kemmel en een cluster van Gemenebest militaire begraafplaats Spanbroekmolen in Wijtschate. Het Iers monument Island of Ireland Peace Tower in Mesen hoort ook tot de preselectie, net als de Gemenebest militaire begraafplaats Lijssenthoek in Poperinge.
“Dit zijn stuk voor stuk sites die getuigen van een uitzonderlijke universele waarde, die volgens ons zeker de erkenning als Unesco-werelderfgoed verdienen.” In het voorjaar van 2016 moet het dossier ingediend worden bij Unesco, een uitspraak zou dan volgen in de zomer van 2017. “We hopen tegen het einde van de herdenkingsperiode van honderd jaar Eerste Wereldoorlog een Unesco-erkenning als kers op de taart te kunnen zetten. De positieve dynamiek die er nu heerst rond de herdenking van de Groote Oorlog willen we na 2018 behouden en met deze bescherming kan dit”, besluit minister Geert Bourgeois.
(SRA)
Eerste Wereldoorlog
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier