“Overbodig” of “broodnodig”? Straks stemmen we ook voor de provincieraad

De provincieraad vergadert minstens tien keer per jaar. (foto Provincie West-Vlaanderen - Jan Darthet)
Laurens Kindt

Het is het meest onderbelichte politieke niveau in Vlaanderen en ook bij heel wat kiezers zal de spreekwoordelijke frank pas vallen wanneer ze in het stembureau twéé stembiljetten krijgen. Neen, we kiezen op 13 oktober niet alleen een nieuwe gemeenteraad, maar ook een nieuwe provincieraad. En dat zou best wel eens de laatste keer kunnen zijn, want het voortbestaan van de provincies ligt op de onderhandelingstafel van de Vlaamse formatie. Zin en onzin van de provincie, in vijf vragen.

1. Wat doet de provincie?

Het antwoord op deze vraag is, afhankelijk aan wie je ze stelt, ofwel heel veel ofwel te weinig. Feit is dat de provincies in 2018 een belangrijk – en zeer zichtbaar – deel van hun bevoegdheden zijn verloren: de zogenaamde persoonsgebonden beleidsdomeinen. Denk aan sport, jeugd of cultuur. Wat overblijft zijn de grondgebonden beleidsdomeinen, zoals ruimtelijke planning, waterbeleid, provinciedomeinen of fietsinfrastructuur.

“De impact van een bestuursniveau op het dagelijks leven van de mensen kan je afleiden uit de uitgave van dat bestuur per hoofd van de bevolking”, zegt politicoloog Tony Valcke (UGent). “De provincie spendeert jaarlijks zo’n 130 euro per hoofd van de bevolking, bij een gemeente is dat gemiddeld tien keer meer, de Vlaamse overheid zelfs vijftig keer meer. Dat zegt toch al iets.”

Met dat beperkte budget doet de provincie heel veel, vindt voorzitter van de provincieraad Christof Dejaegher, tevens CD&V-burgemeester in Poperinge. “Denk aan de fietssnelwegen, de provinciedomeinen, het promoten van toerisme, het aanpakken van de wateroverlast en noem maar op.”

“Het aantal veilige fietspaden is verdrievoudigd, provinciedomeinen zijn uitgebreid en opgewaardeerd, Westtoer zet zich keihard in om toeristische projecten in West-Vlaanderen te promoten”, vult ondervoorzitter Simon Bekaert (Vooruit) aan. Provincieraadslid Filip Buyse (Vlaams Belang) is kritisch. “Fietspaden en provinciedomeinen, daarover gaan inderdaad de meeste debatten in de provincieraad. Wat valt daarover te discussiëren? Niemand is daartegen. Daarvoor een provincieraad samenroepen, kost handenvol geld en is compleet zinloos”, zegt hij.

2. Wat kost de provincie?

De kritiek dat de provincie handenvol geld kost en weinig oplevert, verdient een neutrale beoordeling. “Het budget van een provincie is beperkt, zeker sinds haar bevoegdheden ingeperkt zijn. Ze kosten ook, gemiddeld genomen, niet zoveel. Sinds 2012 zijn er bijvoorbeeld niet langer 72, maar slechts 36 leden van de provincieraad en niet langer zes maar vier gedeputeerden”, zegt politicoloog Tony Valcke.

De cijfers: de vier gedeputeerden van de provincie verdienen evenveel als een lid van het Vlaams Parlement. In 2022 was dat volgens het Rekenhof jaarlijks 126.011,62 euro. De provincieraadsleden krijgen per vergadering een presentiegeld van 124,98 euro. Met de indexering erbij komt dat op zo’n 150 euro. Een voltallige zitting van de provincieraad kost dus ruim 5.000 euro. Er zijn minstens tien vergaderingen per jaar, met uitschieters in november omdat in die maand de begrotingsbesprekingen plaatsvinden.

“Als je dat vergelijkt met een gemiddelde stad, die een burgemeester en een achttal schepenen telt, valt dat goed mee en zijn wij dus een goedkoop politiek orgaan”, vindt gedeputeerde Jean de Bethune (CD&V). “Dat de provincies te veel geld kosten, is zever. Wij zijn zeer zuinig en maken systematisch strategische keuzes. Het budget van de provincie is kleiner dan dat van een stad als Kortrijk. Het weinige geld dat we hebben, investeren we in de domeinen in West-Vlaanderen waar dat het hardst nodig is.”

Bij N-VA, op zijn zachtst gezegd een koele minnaar van de provincie als bestuursniveau, zijn ze daar niet van overtuigd. “De provincie int jaarlijks zo’n 19 miljoen euro personenbelasting, 25 miljoen euro bedrijfsbelasting, 13 miljoen euro belasting op een tweede verblijf en haalt via de opcentiemen op de onroerende voorheffing nog eens 113 miljoen euro binnen. De belastingdruk vanuit de provincie is van alle provincies in West-Vlaanderen het hoogst”, zegt fractieleider Wim Aernoudt.

Volgens Aernoudt krijgt de West-Vlaming daar niet genoeg voor terug. “Er zit voor 40 miljoen euro in de provinciale spaarpot. Waarom int men dan zoveel belastingen? Iemand die in bijberoep een zelfstandige activiteit begint, krijgt al snel een aanslagbiljet van de provincie in de bus. Is dat nodig?”

3. Is de provincie nuttig?

Voor de kleinere gemeenten – en West-Vlaanderen telt er nogal wat – is het antwoord volmondig ja. “Veel kleinere gemeenten hebben bijvoorbeeld geen voltijdse omgevingsambtenaar. Ze hebben er geen nood aan en kunnen dat ook niet betalen. De provincie komt daar dan tussen en betaalt één ambtenaar voor een paar gemeenten”, zegt politicoloog Tony Valcke.

Maar ook op vlak van beleid is er een niveau nodig tussen de gemeenten en de Vlaamse of federale overheid, vindt gedeputeerde Jean de Bethune. “Hoe gaan we voor meer natuur zonder de landbouw kapot te maken? Hoe zorgen we ervoor dat onze sterke familiale kmo’s competitief blijven? Hoe houden we voldoende hoogopgeleide jongeren in onze provincie? Dat zijn allemaal vraagstukken waar alleen de provincie mee bezig is. In Brussel malen ze daar niet om”, zegt hij.

“De provincie bekijkt ook waar de industrie plaats krijgt om uit te breiden. Mochten gemeenten dat zelf doen, zouden ze elkaar plat concurreren. Dat zien we liever niet”, zegt ook Simon Bekaert (Vooruit).

“De voorbije zes jaar, sinds de provincie zich niet meer bezighoudt met sport, welzijn of jeugd, bestond de vrees dat die verenigingen aan de klaagmuur zouden komen staan omdat hun financiering bijvoorbeeld niet meer vlot verliep. Dat is niet gebeurd. Die bevoegdheden zijn overgenomen door Vlaanderen of door de gemeenten. Dat is allemaal vlot verlopen en dat is voor mij het beste bewijs dat de provincie nutteloos geworden is”, zegt Wim Aernoudt.

Los van de vraag of de provincie nuttig is, benadrukt politicoloog Tony Valcke dat de provincie vooral legitiem is. “Een burgemeestersoverleg of de regio’s die voormalig Vlaams minister Bart Somers vastlegde, we weten als burger eigenlijk niet wat daar besproken en beslist wordt. We kunnen dat beleid ook niet controleren door middel van verkiezingen. De provincieraad wordt wél democratisch verkozen en we kunnen er, door de openbaarheid van de vergaderingen, toezicht op houden.”

4. Moet de provincie zichzelf beter verkopen?

Het feit alleen al dat onze krant het nodig vindt om twee pagina’s aan de provincieraadsverkiezingen te wijden, bewijst dat de provincie het minst bekende bestuursniveau van ons land is. “Op de regionale televisie proberen we ons werk wel in de verf te zetten maar als ik op café ga, moet ik nog altijd aan de mensen uitleggen wat we precies allemaal doen”, zegt raadslid Patrick De Klerck (Open VLD).

“Vroeger kreeg je bij het aanslagbiljet voor de provinciebelasting een foldertje met uitleg waarvoor je geld allemaal gebruikt werd. Nu krijg je een droog bericht in je MyGov-app, zonder enige uitleg. Ik vind dat jammer. Ik kreeg ooit al eens een paraplu en een keukenschort met het logo van de provincie erop. Dat is fijn, maar daarmee weet je nog niet wat de provincie allemaal doet”, zegt politicoloog Valcke, die in Brugge woont.

Gedeputeerde Jean de Bethune is sceptisch. “Het is net omdat we in de luwte werken dat we successen boeken. Als wij een fietspad moeten aanleggen dat over drie gemeentegrenzen loopt en waarbij we pakweg dertig eigenaars moeten aanspreken, dan gaan we eerst met alle actoren praten. Pas als alles rond is, gaan we communiceren over het nieuwe fietspad. Hoe doen de Vlaamse ministers dat? Ze kondigen eerst aan dat ze een nieuw fietspad gaan aanleggen, zonder enig overleg, en dan zit het spel op de wagen. Dat is niet constructief. Ik laat me niet doen door die zottigheden uit Brussel.”

5. Moet de provincie afgeschaft worden?

De hamvraag, die momenteel op de onderhandelingstafel van de Vlaamse formatie ligt. Open VLD, N-VA, Vlaams Belang en Groen willen de provincies liever weg, Vooruit en vooral CD&V willen ze behouden. Die eerste vier partijen zitten dus in de ietwat schizofrene situatie dat ze campagne moeten voeren voor een bestuursniveau waar ze niet achter staan. “Dat klopt, maar zolang de provincies bestaan, moeten ze zo goed mogelijk beheerd worden en willen we daar dus bij zijn”, zegt Wim Aernoudt (N-VA). Een abrupt einde zien de liberalen ook liever niet. “Eerst moet er uitgeklaard worden wat er in de plaats komt. Wat het ook wordt, het zal efficiënter moeten zijn dan de provincies. Zomaar afschaffen om af te schaffen, is geen oplossing”, zegt ook Patrick De Klerck (Open VLD).

“Voor provincies als Limburg en ook West-Vlaanderen zou het afschaffen van dit bestuursniveau nefast zijn”, zegt Christof Dejaegher (CD&V). “Als de middelen van de provincies naar Vlaanderen gaan, hoeveel zal er nog terugkeren naar West-Vlaanderen? Het gros van de investeringen zal naar Antwerpen, Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen gaan, net zoals bij het Gemeentefonds en wij zullen met lege handen achterblijven. Of kijk naar het aanpakken van de wateroverlast in de Westhoek vorig najaar. De provincie schiet meteen in actie, in Vlaanderen beweegt er amper iets”, zegt de provincieraadsvoorzitter.

“Of kijk naar landbouw”, vult gedeputeerde Jean de Bethune aan. “Zuhal Demir heeft alle West-Vlaamse boeren kwaad gekregen. Waarom? Omdat ze het terrein niet kent en niet naar consensus zoekt. De provincie kent de noden, de sterktes en de zwaktes en probeert de krachten te bundelen”, zegt hij.

Stemmen we straks voor de laatste keer voor een nieuwe provincieraad? Politicoloog Tony Valcke denkt van wel. “Ik vrees het inderdaad. De vraag is hoe hard CD&V er zal aan vasthouden tijdens de onderhandelingen. Ik denk dat ze vooral zullen willen scoren op vlak van welzijn en plattelandsbeleid. Dan zijn de provincies een makkelijke prooi, pasmunt met de N-VA om iets anders binnen te halen.”

Waarom zijn er drie lijsttrekkers per partij?

Bij de provincieraadsverkiezingen wordt onze provincie in drie districten opgedeeld: Brugge, Kortrijk-Roeselare-Tielt en Ieper-Oostende-Diksmuide. Partijen moeten voor elk van die drie districten volledige lijsten indienen. Er zijn dus ook per partij drie lijsttrekkers. Het systeem is vergelijkbaar met de Vlaamse of federale verkiezingen: ook daar kunnen West-Vlamingen enkel voor West-Vlaamse kandidaten stemmen. Bij de provincieraadsverkiezingen kunnen kiezers uit Brugge dus niet voor een kandidaat uit Kortrijk of Ieper stemmen. Momenteel wordt onze provincie bestuurd door CD&V, Vooruit en Open VLD. Net als voor de gemeenteraadsverkiezingen geldt ook voor de provincieraadsverkiezingen niet langer de opkomstplicht.