Karl Vannieuwkerke schrijft een brief naar de burgemeester van Langemark-Poelkapelle: “Het decreet van Bart Somers werkt sitcomscenario’s in de hand”

Burgemeester Lieven Vanbelleghem. (foto Philippe Corneillie)
Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief. Vandaag richt hij zich tot Lieven Vanbelleghem, de huidige burgemeester van Langemark-Poelkapelle die zijn sjerp binnenkort dreigt te verliezen. Vanbelleghem mag altijd antwoorden: karl@kw.be.

Beste Lieven,

Ken je me nog? We zijn van hetzelfde geboortejaar en liepen samen school in Ieper. Jullie, de jongens van Langemark-Poelkapelle. Wij, de gasten van Sint-Jan. Ik herinner me jou en Bruno Petillion nog levendig. Het soort waar je liever geen ruzie mee maakte. De kracht en gezondheid stonden op jullie wangen te lezen. Blozende kaken en twinkelende ogen. Kwajongens met een goed hart. Jullie toekomst liet zich raden. Levensgenieters die graag pinten zouden drinken en zoveel mogelijk leute willen maken. Maar wat er van jullie geworden was, is me later compleet ontgaan. De kans is groter dat jij me wel hebt kunnen volgen. Dat is nu eenmaal het spijtige lot van een leven in de schijnwerpers. Al kan het ook zijn dat je nog nooit naar een sportuitzending hebt gekeken, want je was niet het type dat met een gescheurde broek van het voetballen op de speelplaats terug naar Poelkapelle fietste.

Na de beurt in de zomerbar gaat een deel van de gemeenteraad van Langemark-Poelkapelle nu met de billen bloot in de raadzaal

Sinds vorige week weet ik nu ook waar jouw pad je naartoe heeft geleid, Lieven. Je bent verdorie burgemeester geworden. Burgemeester, de belangrijkste man van de gemeente. Eerlijk. Hadden ze me in de collegetijd gezegd dat jij nog aan het hoofd van een gemeente zou belanden, had ik eens goed gelachen. Ik heb me dus vergist. Gefeliciteerd met je carrière. Als de kroniek van het aangekondigde ontslag zich doorzet, ben je nog een paar dagen burgemeester, want je bent in een onverkwikkelijke saga beland. Het decreet ter versterking en modernisering van de lokale democratie van Bart Somers is bedoeld om de burger meer macht te geven en de partijbesturen wat minder. Quod non. Het decreet werkt vooral sitcomscenario’s in de hand. De kale vaststelling daarbij is dat West-Vlaanderen een dubieuze voortrekkersrol vertolkt.

Zijn we dan toch een volkje van egocentrische opportunisten? Na Blankenberge en De Panne heeft de ziekte van de machtswellust zich nu ook diep in Langemark genesteld. De gemeente waar we als tiener vanuit Ieper op zondagnamiddag wel eens kwamen bowlen of een pint drinken in het Munchenhof. Laat dat nu net de plek zijn waar de lokale Brutus, je jeugdvriend (als ik de kranten mag geloven) dinsdag de nieuwe coalitie zou voorstellen. Op het middaguur. De haan had toen al meer dan drie keer gekraaid en ik verwachtte me aan een eloquente spreker die doordrongen van retoriek zijn zaak zou bepleiten. En die misschien wel een goede reden had om je buitenspel te zetten. De ontgoocheling was groot. Ik zag een zenuwachtige man die vergeefs naar zijn woorden zocht en al stotterend een onsamenhangend relaas bracht.

Toen daagde het me opnieuw. In de gemeentepolitiek gaat het heel vaak niet om het algemeen belang, maar om postjes en macht. Hoe weinig dat laatste ook mag betekenen. Gemeentepolitiek zou altijd een verbindende rol moeten hebben. Zoals het nu loopt in Blankenberge, De Panne en Langemark-Poelkapelle verdeelt het de politiek, ontstaan er kampen en worden ruzies en vetes gecultiveerd. Een pijnlijke vaststelling. Wie kan het dan verbazen dat mensen hun rug keren naar de beleidsvoerders? Uit boosheid, verdriet of onverschillig defaitisme. De Langemarkse politiek maakt opnieuw een povere beurt. Na de beurt in de zomerbar gaat een deel van de gemeenteraad nu met de billen bloot in de raadzaal. Hou je sterk, Lieven. En weet dat je straks aan de toog wordt getrakteerd door mensen die niets van je moeten bekomen, maar je gewoon graag zien.

Warme groet,