Jan Verheyen maakt reeks over tsunami waaraan hij ontsnapte: “Ik wil elke dag leven alsof het mijn laatste is”

Jan Verheyen: “Toen ik in de krant die foto van ons hotel zag, kwam dat ongelooflijk binnen.” © Christophe De Muynck
Bert Vanden Berghe

Twintig jaar nadat hij aan een vreselijke natuurramp ontsnapte in Zuidoost-Azië maakt Jan Verheyen (61) een docureeks over die tsunami. Het luxehotel in Phuket waar Jan Verheyen en Lien Willaert twee dagen eerder nog ijsjes aten aan het zwembad, werd compleet verwoest door de metershoge golven. De regisseur uit Oostkamp keerde voor zijn reeks terug naar Thailand en sprak met Vlamingen die de vloedgolf van dichtbij beleefden. “Ik heb vaak moeten wenen toen ik de verhalen aan Lien vertelde.”

Het moest een zonovergoten dag worden in een stukje paradijs in Zuidoost-Azië. Maar een zeebeving vlak bij het Indonesische eiland Sumatra zorgde ervoor dat de tweede kerstdag in 2004 een ware hel werd. Met een nietsontziende oerkracht raasde een metershoge vloedgolf in de verschillende richtingen van de Indische Oceaan. De destructie was ongezien: hele kuststroken werden van de kaart geveegd en zo’n 230.000 mensen zouden het leven laten.

Hoewel de meeste doden in Indonesië vielen, was het toeristische Phuket in Thailand opvallend vaak in het nieuws, omdat daar veel buitenlanders verbleven. Onder de doden vielen tien Belgen te betreuren, één landgenoot is nog altijd vermist.

Het scheelde amper 48 uur of aan dat lijstje waren de namen Jan Verheyen en Lien Willaert toegevoegd, want zij verbleven in Sofitel Magic Lagoon in Khao Lak, het zwaar getroffen hotel waar 200 gasten stierven.

Hoe was je in dat befaamde hotel terechtgekomen?

“Ik was op dat moment programmadirecteur bij VTM, een heel drukke job. Dus ik wilde een weekje rust. Ik ben amper van dat resort weggeweest eigenlijk. We hadden toen ook nog geen dochter. Oorspronkelijk wilden we gaan voor de kerstvakantie, maar dat was dubbel zo duur als de week daarvoor. Dus, mijn gierigheid heeft in zekere zin mijn leven gered. (glimlacht fijntjes) Bovendien vier ik wel graag Kerstmis, dus wilden we thuis zijn op dat moment.”

Wanneer begon het te dagen dat je aan een ramp was ontsnapt?

“Op de 24ste zijn we teruggevlogen en ik zag het een paar dagen later passeren op het nieuws. Enfin, dat was niet zoals nu met sociale media. Wat doorsijpelde was vrij vaag. We wisten dat het in Thailand was gebeurd, maar ja, dat land is groot, hé? Het was eigenlijk pas de maandag nadien dat ik het vernam op kantoor. De directiesecretaresse legde elke morgen de kranten klaar en toen ik Gazet van Antwerpen opensloeg, zag ik heel groot de foto van ons hotel, compleet verwoest. Dat kwam ongelooflijk binnen. Ik dacht meteen aan al die mensen die we hadden ontmoet. Niet dat het vrienden waren, maar met een aantal hadden toch we een connectie.”

Jan Verheyen en Lien Willaert in het noodlottige hotel, een paar dagen voor de dodelijke tsunami.
Jan Verheyen en Lien Willaert in het noodlottige hotel, een paar dagen voor de dodelijke tsunami. © GF

“Lien zat net in haar kookboekenperiode, dus kwam de chef regelmatig vragen wat ze van het eten vond omdat het hotel nog maar een paar weken open was. In het zwembad zelf was er ook een standje waar je ijsjes kon halen. Na twee dagen kenden de ice cream girls mij al. Het waren twee jonge Thaise meisjes die altijd erg enthousiast waren. Ik heb hen nog wekenlang zien passeren in mijn dromen. Dat was zelfs de eerste insteek van het verhaal, toen ik naar de VRT ben gestapt op het moment dat de verjaardag naderde: wat zou er met die ‘ice cream girls’ gebeurd zijn? We hebben hen niet teruggevonden, omdat ze geen werknemers waren van het hotel, maar stagiaires. We vonden wel heel wat Vlaamse getuigen, van familie van slachtoffers tot hulpverleners. Het ging al snel veel breder dan mijn verhaal. Dat verbleekte trouwens in vergelijking met wat zij hadden meegemaakt.”

Sommige zaken die daar gebeurd zijn, zijn ronduit hallucinant, blijkt uit je reeks.

(knikt) “We hebben zelfs beelden van twee Hollandse jonge gasten, die vertellen over wat ze zagen en na een stilte eruit flappen dat het nu tijd is voor drank en vrouwen. Dat hebben we eruit gehaald. Andere reacties zoals van die Nederlanders die al lachend opmerken dat ze een lichaam vonden zonder benen of de toerist die opmerkt dat het jammer is dat er zo weinig strandstoelen zijn, terwijl ze honderd meter verder nog lijken uit het puin halen, hebben we er wel in gelaten. Het waren toen dertigers en veertigers en wisten dus heel goed wat ze zeiden. Maar ik vond het shockerend, ja. Hoe kan je dat nu niet zien, wat er rond je aan het gebeuren is? Tja, de menselijke aard, zeker?”

Overal ter wereld gebeuren verschrikkelijke dingen, maar dit is wel in ons collectief geheugen blijven hangen.

“Ook al omdat het de grootste natuurramp in onze moderne tijden was. Bovendien waren er ook Vlamingen bij betrokken, waardoor het jammer genoeg langer blijft hangen dan pakweg een aardbeving in Haïti, die voor veel mensen eerder een ver-van-ons-bedshow is. Bovendien moet je bedenken dat je je nieuws toen vooral uit de kranten en televisie haalde. Omdat we nu dag in, dag uit nieuws doorkrijgen op onze gsm, hebben we allemaal een soort korst gekregen. Die gruwel is nu bijna constant aanwezig. Dat is het moderne cynisme, omdat de aandacht van de media snel verschuift. Ze reppen zich van conflict naar conflict en van ramp naar ramp. Organisaties die in rampgebieden aanwezig zijn, krijgen de nodige middelen omdat er veel media-aandacht naartoe gaat. Maar na een maand is de helft al weg en nog eens een maand later zit iedereen elders. Het is bijna een soort… industrie.”

“Of ik pessimistischer ben geworden? Het bracht het slechtste in de mens naar boven, maar tegelijkertijd ook het mooiste.”
“Of ik pessimistischer ben geworden? Het bracht het slechtste in de mens naar boven, maar tegelijkertijd ook het mooiste.” © © VRT

Heb je een pessimistischer wereldbeeld gekregen door dit te maken?

“Nee. Want het is zoals iemand aangeeft: het brengt het slechtste van de mens naar boven, maar ook het beste. Het versterkt wel mijn vertrouwen in de weerbaarheid van de mens. Die hulpverleners zijn één voor één schone mensen.”

Wat vond je het moeilijkste aan het maken van deze reeks?

“Je neemt de verhalen vaak mee naar huis. Ik ben dikwijls thuisgekomen en moest wenen toen ik ze aan Lien vertelde. Soms passeerden er verhalen of een zin, waarbij je denkt: wat zou ik gedaan hebben? (slikt) Zeker als het met kinderen te maken heeft. Je kan je bijna niet voorstellen in wat voor omstandigheden die hulpverleners moesten werken. Maar je moet bij het maken van dit soort reeksen ook heel erg oppassen dat het geen ramptoerisme wordt. Over de keuze van beelden is heel lang gediscussieerd. De mensen van het DVI (Disaster Victim Identification, het team dat de identificatie doet, red.) bezorgden ons hun archief, en de monteur heeft op een gegeven moment geweigerd om de beelden te bekijken, omdat hij het niet meer van zijn netvlies kreeg.” (stil)

Jan Verheyen: “Of het nu een film of een reeks is... Ik wil iets losmaken bij de mensen.”
Jan Verheyen: “Of het nu een film of een reeks is… Ik wil iets losmaken bij de mensen.” © Christophe De Muynck

“Wat ik zelf heel boeiend vind is om te zien hoe dat verwerkingsproces telkens anders is. Er zijn mensen die letterlijk zeggen dat de dag nadien hun tweede leven begon. Veel mensen daar kijken meteen vooruit, waar ik voor alle duidelijkheid geen oordeel over vel. Andere overlevenden gingen gevaarlijke sporten doen omdat ze zich even onoverwinnelijk voelden. (denkt na) Wat journalist Marc Helsen zei vond ik wel superinteressant. Hij was al op jonge leeftijd uitgestuurd naar rampen en zich zeer bewust geworden van hoe eindig het leven kan zijn. Tegen zijn veertigste had hij al alles gedaan wat hij ooit wilde doen. Het is een cliché, maar ik wil ook elke dag leven alsof het mijn laatste kan zijn. Niet dat je constant moet rondlopen met het idee dat het kan gedaan zijn, want dat is ook geen leven. Maar er is een soort onvoorspelbaarheid in dit leven, voor ons allemaal, dus je haalt er maar beter uit wat erin zit.”

Dat je recent een sabbatjaar nam om de wereld rond te reizen met je vrouw en dochter, is dan wellicht ook geen toeval?

“Deels. Ik had in de periode daarvoor ook een dipje.”

Kom je dan als een andere mens naar huis of verwateren die voornemens ‘om het anders te doen’ gaandeweg?

“Ik heb wel geprobeerd om die fysieke en mentale afstand vanop reis vast te houden eenmaal ik thuis was. Dat is tot nu toe aardig gelukt. Ik wind me niet zo vaak meer op. Ik was iemand die zich vroeger veel te veel aantrok, zeker binnen mijn vak. Nu neem ik mij voor dat ik vooral verantwoordelijk ben voor mezelf en mijn naasten. Die afstand nemen werkt wel.”

Is dat een soort periode waarin het gaandeweg weer moet kriebelen om een film te maken?

“Ah, maar die goesting om dingen te maken is er altijd. Maar ik stel nu voor mezelf vast dat non-fictie, zoals Tsunami en straksHeizel 1985 (over het Heizeldrama, volgend jaar op VTM, red.) – bij gebrek aan een beter woord – relevanter is. Bovendien is zoiets maken ook veel minder moeizaam, omdat er bij film niet alleen veel nodig is om dingen op te starten, maar ook de druk op het einde of er wel genoeg mensen gaan kijken.”

Heeft dat gevoel te maken met gezien worden of ook met een verschil maken?

“Allebei. Begrijp me niet verkeerd: ik vind entertainment, zoals F.C. De Kampioenen, geweldig belangrijk. Maar met deze reeks gaan er misschien een paar mensen zijn die nu sneller werk zullen maken van hun dromen, omdat ze zien hoe snel het kan gaan. Ik wil vooral dingen maken die iets losmaken. Tsunami vertelt niet alleen een verhaal van hoop, maar ook eentje over de menselijke veerkracht. Ik zit nu in een soort fase waar ik eerder dát soort dingen wil maken. Bovendien hou ik wel van die no-nonsense efficiëntie: je gaat naar een zender, die ja of nee zegt, en je vertrekt. Je hebt niet, zoals bij films, heel die lijdensweg van fondsen. Uiteraard wil ik nog fictie doen.”

Ik zag dat je financiële steun kreeg voor een nieuw ‘Team Spirit’-project. Het is wellicht ook geen toeval dat je afgelopen zomer een foto deelde van een reünie met de acteurs…

(grijnst) “Eén plus één is twee, hé. Volgend jaar in oktober is het 25 jaar geleden dat de film uitkwam. Voor iedereen die daarbij betrokken was, was dat een fijne herinnering. Om de zoveel jaar krijg ik wel eens een telefoontje of we daar nog iets mee doen. Dimitri Leue (die ook meespeelde in de tweede film en de twee televisieseries die erop volgden, red.) heeft een idee in zijn hoofd, wat wel eens iets kan opleveren. We zien wel.”

‘Tsunami’, vanaf 17 oktober elke donderdag rond 21.30 uur op VRT 1 en VRT MAX.