Wie zomervakantie zegt, denkt aan hippe terrasjes en ontspannende hotels. Wat blijkt, daarvoor is West-Vlaanderen dé place to be. In geen enkele andere provincie zijn er zoveel horecazaken te vinden, rekening houdend met het inwonersaantal. Meer nog: ondanks de corona- en energiecrisis telt ons horecalandschap meer restaurants dan tien jaar geleden.
Eind vorig jaar telde onze provincie 6.272 horecazaken, dat zijn er 5,18 per 1.000 inwoners. Dat blijkt uit de jaarlijkse cijfers van databureau Locatus. Daarmee hebben we een serieuze voorsprong op de rest van Vlaanderen. Eerstvolgende in de rij is Limburg met 3,74 zaken per 1.000 inwoners. Dat aantal is in tien jaar licht gedaald met 7 procent, maar dat valt vooral te wijten aan het verdwijnen van de gewone (volks)cafés en in mindere mate hotels. Het aandeel van de restaurants is dan weer opvallend genoeg gestegen, van 55,6 naar 57,7 procent.
Yves Van Moorter (54), voorzitter van Horeca West-Vlaanderen, heeft een eenvoudige verklaring. “Tijdens en na de coronacrisis hebben veel cafés zich tot bistro omgevormd en veel bistro’s zijn op hun beurt tot restaurant geëvolueerd. Bovendien speelt ook onze ligging een rol. We hebben een unieke kuststrook die een nagenoeg onafgebroken rij horecazaken vormt, maar ook de Westhoek en steden als Brugge bulken van de stemmige restaurantjes.”
Overheidssteun essentieel
De kust is bovendien aantrekkelijke grond voor starters. “Al merken die af en toe ook dat ze niet voor het vak in de wieg gelegd zijn. Wie afhaakt, wordt wel snel door nieuwe starters vervangen. Zo blijft het contingent groot, maar de horecawereld blijft een moeilijke sector om rendabel te werken. De stijgende loonkosten, de foodcost die alleen maar groter wordt… Toch dromen veel mensen van een bestaan in deze branche. Wij West-Vlamingen houden enorm van lekker eten en tafelen, het aantal hobbykoks is niet te tellen… en velen onder hen willen het in de horeca maken.”
“Tijdens en na de coronacrisis hebben veel cafés zich tot bistro omgevormd” – Yves Van Moorter, voorzitter Horeca West-Vlaanderen
Dat de coronacrisis niet voor een grote terugval heeft gezorgd, is volgens Van Moorter het gevolg van de gefundeerde overheidssteun. “Die bood veel zaken de kans om het hoofd boven water te houden. Vorig jaar vielen wel veel faillissementen te noteren, vrijwel allemaal bij de iets minder goed gerunde ondernemingen. Maar ook die werden door nieuw bloed vervangen. De horecawereld blijft voor velen de beste omgeving om je ding te doen, maar je moet met veel goesting en passie héél veel uren willen kloppen.”
Contact met klanten
En die passie bestaat nog, zoveel is zeker. Niet iedereen laat zich afschrikken door de vele verzuchtingen die klinken uit de sector. Jasper Soubry (32) en Stefanie Schaubroeck (38) openden begin juli vorig jaar hun eethuis De Stadstuin in hartje Izegem. “Een beslissing waar we nog geen seconde spijt van hebben gehad”, glimlachen ze. “We kunnen ons momenteel geen leven buiten de horecawereld indenken. Het was van allebei een droom om ooit op eigen benen te staan en een horecazaak te runnen. De liefde voor de stiel zit er diep in. Vooral het contact met de klanten is voor ons belangrijk. We nemen bewust de tijd om met onze tafelgasten te praten. Die gemoedelijke sfeer is, samen met topkwaliteit op het bord, ons handelsmerk. Mensen gelukkig maken, daarvoor werken we elke dag keihard. En kloppen we met plezier een uurtje extra.”
Een jaar na de start zit De Stadstuin op kruissnelheid, valt te horen. “Sinds Nieuwjaar zijn we vrijwel altijd zo goed als volgeboekt. Dat bezorgt ons een bijzonder goed gevoel, want het bewijst dat de klanten appreciëren wat we doen.”
Echte bourgondiërs
Jasper en Stefanie werken allebei fulltime in het eethuis, de rest van het team bestaat uit flexi-jobbers. “Mensen die van onschatbare waarde zijn voor ons”, beklemtonen ze. “Zij maken mee het succes van De Stadstuin. We kunnen op ruim twintig mensen rekenen die hier regelmatig de handen uit de mouwen steken.”
Dat West-Vlaanderen dé horecaprovincie bij uitstek is, verrast het jonge koppel niet. “Hier wonen nog echte bourgondiërs. We houden van lekker eten en drinken, van een gezellige restaurantbeleving. En daar zorgen wij maar al te graag voor.”
West-Vlaanderen telt ook veel supermarkten en winkels
De vele horecazaken in West-Vlaanderen hebben invloed op het totale aantal handelspanden in onze provincie. Ook op dat vlak blinken we uit: met 23 handelspanden per 1.000 inwoners staan we bovenaan de rangschikking, het Vlaamse gemiddelde ligt op 18 panden. De leegstandsgraad ligt overal ongeveer gelijk. Dat wil dus zeggen dat er bij ons – ten opzichte van het inwonersaantal – meer handel wordt gedreven dan in andere provincies.
Iets meer dan 22 procent van deze panden wordt ingevuld door horecazaken. Naast het groeiende aandeel van restaurants en de dalende trend bij de cafés, stellen we vast dat er heel wat afhaalzaken en koffiehuisjes zijn bijgekomen. Het horecalandschap werd met andere woorden diverser.
Daarnaast wordt meer dan een derde van alle handelspanden bij ons gebruikt om winkels uit te baten. Het gaat dan vooral om handelszaken waar levensmiddelen worden verkocht, zoals supermarkten en kleine zelfstandigen die voeding aanbieden. Ook het aandeel kledingwinkels is nergens groter dan bij ons. Autoverdelers, interieurzaken en doe-het-zelfketens zijn dan weer minder populair in West-Vlaanderen.
(Phebe Somers/Philippe Verhaest)
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier