De KW Volkscafé-route stopt bij Rik Bossu (De Karpel Beveren) die in een week tijd moeder en broer verloor: “Kerk zou tweemaal te klein geweest zijn”
Café De Karpel is een begrip in Beveren. Al sinds 1899 is het in de handen van dezelfde familie. Paula Wyckhuyse was de derde generatie cafébazinnen, maar zij overleed in maart dit jaar. Haar zoon Rik Bossu is de vierde generatie die samen drie eeuwen overspannen.
Café De Karpel zwaaide in 1899 de deuren open. De herberg bevindt zich op de hoek van de Schoolstraat en de Wijnendalestraat. Daardoor heeft het café ook de vorm van een spies. De façade met voordeur is het topje van het gebouw dat daarna almaar breder wordt. Aan die voordeur hangt ook al een hele geschiedenis. Maar eerst even terug naar de beginjaren.
Het gebouw dateert van 1873, maar in 1899 vestigden klompenmaker Jules Bossuyt en zijn echtgenote Sylvie Priem er café De Karpel. Waar de naam vandaan komt, weet huidige uitbater Rik Bossu niet te vertellen. Zijn overgrootmoeder Sylvie Priem stond van 1899 tot 1928 achter de toog, zijn grootmoeder Adelina Bossuyt van 1926 tot 1983. In 1983 nam Paula Wyckhuyse het op haar beurt van haar moeder over. De drie generaties dames hielden samen bijna 100 jaar de Karpel draaiende, in 1996 kwam Rik Bossu zijn moeder aflossen al was Paula nog tot haar laatste levensmomenten aanwezig in het café.
Zwoele zomeravond
Paula, die getrouwd was met Georges Bossu (overleden in 2005), had drie zonen. Op 22 maart overleed Paula op 90-jarige leeftijd aan de gevolgen van Covid, een week later volgde haar zoon Marc (64), ook al een coronaslachtoffer. Een harde klap voor de familie en meteen ook voor heel Beveren. Bovendien moest de uitvaartplechtigheid plaatsgrijpen in beperkte kring door de covidmaatregelen. “Dat maakt het dubbel zwaar”, zegt Rik. “De kerk ging tweemaal te klein geweest zijn.”
Marc was wijkagent in Rumbeke, broer Frank (62) onderwijzer in Ardooie. Het was de jongste zoon Rik (57) die uiteindelijk de zaak van zijn moeder overnam. Op 1 april was het ook al 25 jaar dat hij aan het roer staat. “Maar de rest van de familie komt hier ook vaak een handje toesteken. Dat is altijd zo geweest. Ik was net zonder werk gevallen toen de kans zich in 1996 voordeed, ons moeder was toen 65 jaar. Ik ben ook altijd vrijgezel gebleven en ben bij mijn moeder blijven wonen. We huizen in de Wijnendalestraat, waar ook de parking van het café is.”
“De meeste klanten komen al sinds jaar en dag langs achter binnen, dat is dichter bij de parking. Maar het heeft ook nog een andere reden. Op een zwoele zomeravond in 1976 was er kermis geweest en iemand met een glaasje te veel op kon niet kiezen er gold toen nog geen eenrichtingsverkeer tussen de Schoolstraat en de Wijnendalestraat en reed pardoes de deur binnen. Mijn vader dacht eerst nog het donderde. De chauffeur kwam met de schrik vrij, maar er was wel wat schade. En tegen dat die hersteld was, kweekten onze klanten de gewoonte om langs achter te komen.
“De noaste boane is verre genoeg”, parafraseert Rik. “Nu is de voordeur eigenlijk altijd op slot. We maken een uitzondering als het koers is. En ook voor de verdomde corona. Dan heeft de deur al open gestaan voor verluchting, net als op erg hete zomerdagen.”
Kuisen met aarde
Het café is niet erg groot. “Maar dat is al jaren voldoende, dat maakt het ook net gezelliger. Aan de toog mag je nu al meer dan een jaar niet zitten. Normaal staan ze daar in twee rijen. En dan wordt er soms zwarte school gehouden”, zegt Rik die merkt dat we wat vreemd opkijken bij die uitdrukking. “Ken je dat niet? Vuile praat verkopen. Maar altijd met een kwinkslag hé. Veel klanten kennen hier elkaar echt door en door en dat leidt soms tot wat hilariteit.”
Ook in De Karpel zijn de zotte tijden achter de rug. Dat heeft meerdere verklaringen. Het leven dat duurder wordt, de alcoholcontroles en het rookverbod. “De mensen die voor het rookverbod op café kwamen, stoorden zich er niet aan. Maar van al diegenen die niet rookten en die niet op café kwamen, hebben we er geen enkele gezien die plots wel kwam na de invoering van het verbod.”
Aan het café zijn heel wat legendes verbonden. Zo werd er vroeger ook met aarde ‘gekuist’. “Dat was in de jaren 50 en 60. Men veegde het café met aarde om zo het stof mee te krijgen. Als je gewoon veegt, waait dat stof telkens weer op.”
Hou het simpel
Al sinds 1928 is De Karpel duivenlokaal. De maatschappij kreeg de naam ‘t Zal Wel Gaan mee, maar wordt vaak afgekort tot TZWG. “30 jaar geleden hadden we nog een 200-tal leden, nu is dat teruggevallen op de helft. Er komen natuurlijk weinig liefhebbers bij. Zelf spelen we ook met de duiven, maar het zijn niet de grootste prijsbeesten die we hebben.”
Het café heeft ook een pronostiekclub met een 75-tal leden. In 1976 werd ook een supportersclub voor Club Brugge opgericht. Nu wordt nog veel naar sport gekeken. De tv staat altijd afgestemd op sportwedstrijden. “Ons publiek is misschien iets ouder dan vroeger. Dan kwamen de KSA en Chiro hier ook en hadden we ook veel dertigers en veertigers. Maar we hebben veel trouwe klanten, die op een vaste dag komen en ook vaak een vaste plaats hebben. We zijn een echt volkscafé. Iedereen is hier welkom en iedereen praat tegen elkaar. Er worden wel eens steekjes onder water gegeven aan elkaar, maar daar kunnen onze klanten mee om. Er wordt hier ook heel wat afgelachen.”
In De Karpel houdt men het ook graag simpel. “Een pintje kost hier 2 euro, maar een Leffe ook. Het café opent om 10 uur en sluit een uur na middernacht. De mensen weten dat, vroeger werd hier tot de vroege uurtjes gefeest, maar nu zijn we nog altijd vaak een laatste stop van mensen die op de terugweg zijn. En dat mag zo blijven.”
Volgende week: Stad Brugge
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier