Wordt derde keer goede keer voor Eli?

Eli Iserbyt won al de crossen in Lokeren, Beringen en Bredene. Voegt hij daar zondag de eerste Wereldbekermanche in Waterloo aan toe? © DAVID STOCKMAN BELGA
Tom Vandenbussche

Hij lijkt al een ancien in de veldritwereld, maar eind oktober viert Eli Iserbyt nog altijd maar zijn 24ste verjaardag. Op zijn palmares prijken intussen een Europese titel en twee eindzeges in de X2O Badkamers Trofee. Dit seizoen wil de Bavikhovenaar daar ook de Wereldbeker, die zich zondag in Waterloo (VS) op gang trekt, aan toevoegen. “Het is alleszins onmogelijk om voor alle klassementen te gaan”, zeggen ploegleider Mario De Clercq en trainer Rudi Van de Sompel in koor.

Voor de derde winter op rij is Eli Iserbyt als een bolide aan het seizoen begonnen. In de eerste drie crossweekends scoorde hij een droge drie op drie. Alleen vorig weekend moest hij in zowel Meulebeke (Michael Vanthourenhout) als Gieten (Toon Aerts) het onderspit delven. “Toch vind ik Eli momenteel de sterkste van het hele pak”, zegt Mario De Clercq. “In Meulebeke heeft Eli in dienst van Michael gereden. Niet onlogisch, want Michael heeft ook al veel voor Eli gedaan. Zondag in Gieten voelde Eli zich niet gerecupereerd. Ook logisch, want hij had een stevige trainingsweek achter de rug. De Wereldbeker is zijn grootste doel en aangezien hij dinsdag al naar de VS is vertrokken, is er van trainen deze week niet veel in huis gekomen. De Superprestige is mooi, maar de Wereldbeker is het belangrijkste klassement.”

Rudi Van de Sompel knikt, maar geeft aan dat het niveau van de toppers dicht bij elkaar aanleunt. “Eigenlijk vond ik Eli in Gieten zelfs heel goed voor de dag komen. Het heeft daar enorm veel geregend, waardoor hij als lichtgewicht helemaal door de bovenste laag zakte. Maar Quinten Hermans en Toon Aerts waren ook wel sterker. Die twee leunen op dit moment het dichtst bij Eli aan. En vergeet ook Michael niet.”

Hoe is Eli’s voorbereiding verlopen?

De Clercq: “Eli is een voorbeeld op vlak van training en organisatie voor zichzelf. Hij is met zijn vak bezig.”

Van de Sompel: “Zijn testresultaten waren weer iets beter. Op vlak van kracht-uithouding scoorde hij 30 watt meer dan een jaar geleden. Eli heeft weer een iets grotere motor gekregen en dus gingen we er ook wel van uit dat hij er meteen ging staan.”

Zondag begint in Waterloo de hervormde Wereldbeker met maar liefst zestien crossen. Welke impact zal dit op het seizoen van de crossers hebben?

Van de Sompel: “Bedoeling is om pas in december keuzes te maken. Ik herinner me dat Eli eens de cross in Boom liet vallen om de dag erna top te zijn in de Wereldbeker in Bern. Hij won in Zwitserland, maar werd uiteindelijk tweede in zowel de Superprestige als de Wereldbeker. Nu hebben we hem de toestemming gegeven om alle crossen te rijden, omdat hij weer een jaartje ouder is.”

De Clercq: “Op een bepaald moment gaat iedereen keuzes moeten maken, maar zelf kan niemand dat vooraf zeggen. Het zal zichzelf moeten uitwijzen. Maar sowieso is het onmogelijk om voor alle klassementen te gaan.”

Van de Sompel: “De X2O Badkamers Trofee is het klassement dat het best bij hem past. Als hij op de Koppenberg meteen een minuut tot anderhalve minuut kan pakken, wordt het moeilijk om nog ingehaald te worden. Maar we proberen altijd in twee klassementen zo goed mogelijk te staan. De Wereldbeker heeft hij al twee keer proberen te winnen, maar telkens is het door omstandigheden niet gelukt. Denk maar aan die dag in Namen dat hij verkleumd was en moest opgeven. Daar zal Eli zich nu moeten tegen wapenen.”

De Clercq: “De Wereldbeker is en blijft het belangrijkste klassement. Je kan in die crossen meer UCI-punten verdienen en dan maak ik meteen het bruggetje met de financiële kant van het verhaal. De contracten voor het startgeld per cross én de contracten bij een ploeg worden grotendeels bepaald door je plaats op de UCI-ranking.”

Van de Sompel: “En voor Eli zijn de drie kampioenschappen natuurlijk ook een doel. Op het EK in Nederland zijn Mathieu en Wout er niet bij, dus gaan we daar zeker naartoe werken.”

Hun namen zijn hierboven gevallen. Wat mogen we de komende wintermaanden van Wout van Aert, Mathieu van der Poel en Tom Pidcock verwachten?

De Clercq: “Persoonlijk denk ik niet dat Wout van Aert de cross nog nodig heeft. Hij kan zich bijvoorbeeld wel toeleggen op het BK. Dat zal aan de kazerne van Lombardsijde plaatsvinden. Veel zand dus. Dat moet hem wel liggen. Maar het WK in Amerika? Ik zou dat niet doen. Maar het is niet aan mij om daarover te beslissen.”

Van de Sompel: “Wout en Mathieu kunnen het allemaal en dus is het logisch dat ze van de weg een prioriteit maken. Ze hebben in het veld ook al alles gewonnen wat er te winnen valt. Als ze tussen een WK veldrijden en een klassieker mogen kiezen, zullen ze voor de klassieker kiezen. Ik denk dus niet dat ze het WK in Amerika zullen rijden. Als ze zich echt goed op het voorjaar willen voorbereiden, zullen ze een keuze moeten maken.”

De Clercq: “Voor Van der Poel is de situatie anders, vind ik. Hij is technisch meer onderlegd. Als hij zich enkel op het WK focust, kan het voor hem wel. Het record van Erik De Vlaeminck (zevenvoudig wereldkampioen, red.) komt ook in zicht, hé. Hij heeft er al vier en kan dat binnen enkele jaren evenaren of zelfs verbeteren. Pidcock? De vraag is alleen nog welke weg hij opgaat: klassiekers of grote ronden. Ik denk dus niet dat we Pidcock nog jaren in de cross zullen zien. Voor hem wordt het moeilijk om ooit wereldkampioen te worden. Er mag sowieso al geen zand liggen en een vlak en technisch parcours is evenmin zijn ding. Hij moet al hopen op een WK-parcours zoals Namen of Overijse.”

Van de Sompel: “Wat ik dan wel jammer vind: als Eli, Lars (van der Haar, red.) of Toon (Aerts, red.) straks in de Verenigde Staten wereldkampioen veldrijden wordt, zal men altijd zeggen dat die drie er niet bij waren. Maar pas op, als ze er straks in december weer bovenuit steken, kan het gebeuren dat ze nog op hun beslissing over WK-deelname terugkomen.”