Charles De Ketelaere: “Mijn premie ruil ik graag in voor feest met fans”

Charles De Ketelaere.© (foto Kris Van Exel)
Charles De Ketelaere.© (foto Kris Van Exel)
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Nu al veertien punten los. Voor zowat iedereen is het onverstoorbare Club Brugge nu al kampioen. Kranten kunnen al starten aan de kampioenenbijlages terwijl blauw-zwart al een groots kampioenenfeest mag voorbereiden. Ook al beklemtoont Charles De Ketelaere dat er in de kleedkamer nog geen gevoel van onoverwinnelijkheid heerst, de nieuwe chouchou van Club droomt al volop van een nieuw Brugs volksfeest. En hoopt op een EK met de Rode Duivels.

Wie doet Club nog wat? De Bruggelingen staan nu al 14 punten los en zijn overduidelijk te sterk voor elke andere eersteklasser. Waasland-Beveren straks zal zich niet te veel illusies maken, zeker? Er is geen titelconcurrent, geen enkele club haalt een niveau dat ook maar in de buurt komt. De enige zorg kan alleen nog maar de volgende zijn: zal blauw-zwart zijn tweede opeenvolgende titel, de 17de in de geschiedenis van de club, nu wél kunnen vieren met de fans?

Zo ook bij Charles De Ketelaere. Hij heeft zijn historische komeetjaar 2020 – kampioen, Rode Duivel, Belofte Sportman van het Jaar, Belofte Gouden Schoen – zonder gejuich en gezang op de tribunes moeten beleven. Die individuele triomfen zonder publiek, tot daar aan toe. “Dat geldt voor zoveel sporters, Van Aert heeft ook zoveel koersen gewonnen zonder publiek.”

Niet verslappen

Maar de collectieve hysterie die gepaard gaat met een titel? De Ketelaere, rasechte Bruggeling, herinnert zich nog de uitbundige kampioenvieringen en de triomftocht door Brugge die hij als grote fan van Refaelov en als piepjonge Clubsupporter en -ballonjongen zelf meemaakte. Zijn grootste wens voor 2021 mag dan ook niet verbazen. “Die matchen tegen Genk en Standard, hoeveel mooier zouden die niet geweest zijn mét onze supporters? Hoe mooi zou het dan niet zijn een titel te vieren met hen! Daarvoor ruil ik meteen mijn kampioenenpremie in!”

Al behoedt hij zich snel het vel van de beer niet te verkopen vooraleer die geschoten is. Het is ook het dada van coach Philippe Clement: ook al lijkt de koers gereden, zijn spelersgroep mag niet verslappen. De laatste vier matchen kwam Club telkens op achterstand, maar dat werd dan weer probleemloos – enkel KVO werkte niet goed mee – rechtgezet. Intussen heeft Club alweer 21 op 21, maar bluv’n goan , dat is wat Clement wil. “Elke match voluit gaan voor winst.” Charles De Ketelaere, vorige zondag nog wat rust gegund, volgt hem daarin. “Ook vorig seizoen (Club werd uitgeroepen tot kampioen na 29 speeldagen en telde een voorsprong van 15 punten op AA Gent, red.) hamerde de coach daar al op.”

Moet er dan niet stilletjes aan een gevoel van onoverwinnelijkheid leven in de kleedkamer? Dat gelooft De Ketelaere niet. “Het klopt dat we allen een goed gevoel hebben. Maar we zijn voldoende realistisch om te beseffen dat het snel kan keren. Zeker dit seizoen kan elke ploeg van iedereen winnen.”

Al wordt Club Brugge daar niet bij gerekend. Buiten categorie, ook coaches als Mbaye Leye en Franky Vercauteren gaven dat eerder al aan. Alleen John van den Brom vindt dat zijn Genk nog best kan wedijveren. Ook al was tegen Genk en zeker tegen Standard niet eens merkbaar dat Club met Diatta een sterkhouder voor 20 miljoen euro heeft verkocht en met Dennis een zogenaamd groot talent probleemloos heeft verhuurd. Noa Lang is de nieuwe ster en Bas Dost de scorende spits die Club nog miste.

“Niet alleen Dost en Lang zijn zo goed, iedereen speelt momenteel op een hoger niveau”, ziet ook De Ketelaere. “We hebben sowieso een heel sterke kern, maar die hadden we al bij het begin van het seizoen. Toen sloegen evenwel details tegen, maar we merken nu dat er nog extra kwaliteit is bijgekomen. Dost zorgt ervoor dat alles weer wat vlotter gaat.”

Blijft enkel de vraag over met hoeveel punten voorsprong Club de titel zal pakken. Charles moet erom lachen. “Dat maakt niet uit, als we maar kampioen spelen. Wat niet wegneemt dat we die kloof nog willen vergroten.” En dus lijkt die machine in België niet meer te stuiten. Het zou niet verbazen mochten de spelers nu al met 18 en 25 februari in het hoofd zitten. In de 1/16de finales van de Europa League tegen Dynamo Kiev valt er nog meer eer te halen. “De wedstrijden volgen elkaar momenteel zo snel op dat we daar nog niet mee bezig zijn. We focussen ons op elke match die komt. We willen alles winnen, niet enkel de grote affiches.”

Naar EK?

Een échte titel en een hoge vlucht in Europa. Wat mag Charles De Ketelaere, de nieuwe ster van het Belgische voetbal, na dat wonderlijke 2020 nog meer verwachten? Een EK met de Rode Duivels misschien? Bij zijn eerste selectie in november, toen vriendschappelijk tegen Zwitserland, mocht hij van bondscoach Roberto Martinez al eens vier minuten proeven. Analist en ex-bondcoach René Vandereycken liet laatst nog noteren dat De Ketelaere altijd in Martinez’ EK-selectie zou moeten zitten.

De Ketelaere hoort het graag, maar blaast toch even. “Eerlijk: ik zal niet zeggen dat ik er niet op hoop. Natuurlijk wel, ik ben nu eenmaal heel ambitieus, ik wil altijd maar meer. Zulke doelstellingen, daar leef ik voor. Nooit in mijn leven had ik ooit het gevoel: ik ben waar ik wil zijn . Ook op school niet. Maar er is zoveel kwaliteit bij de Rode Duivels dat je eigenlijk bijna zou moeten hopen op blessures en dat wil ik dus niet.”

Zou het ver gezocht zijn, de nationale ploeg? Uiteindelijk was hij in de verkiezing voor de Gouden Schoen als vijfde de eerste Belgische veldspeler – alleen doelman Mignolet ging hem voor. De beste Belg in België dus. “Zo had ik het nog niet bekeken”, lacht hij. “Ik kan alleen maar hopen dat ik er bij de volgende selectie weer bij ben (eind maart volgen de WK-kwalificatiewedstrijden België-Wales, Tsjechië-België en België-Wit-Rusland, red.). Ik wil bewijzen dat ik mijn plek waard ben. Het liefst in een wedstrijd.”

Polyvalent

Wat een groot voordeel kan zijn, is zijn polyvalentie. Hij speelde al achterin, op het middenveld en in de spits, zowel op de flank als centraal. Het maakt hem niet zoveel uit, als hij maar kan spelen. Maar hij steekt niet weg dat hijzelf het liefst centraal speelt, achter de spits. “Dan kan ik links en rechts zwerven. Daarom speelde ik eigenlijk ook best graag in de spits, daar had ik ook die vrijheid. Ik deed er niet meteen de dingen die je van een spits verwacht, maar misschien was dat juist mijn sterkte. Maar op de flank kan ook, met de vrijheid om naar binnen te komen.” Net wat Noa Lang ook zo graag doet, van links naar rechts zwerven. En, opvallend, ook De Ketelaere maakt het zichzelf nooit gemakkelijk, hij zoekt vaak een moeilijke oplossing en zal niet te snel een balletje achteruit leggen.

“Ik creëer graag, ook al houdt dat risico’s in. Als tennisser (De Ketelaere was tot zijn 12de jeugdkampioen, red. ) had ik dat ook. Telkens maar aanvallen. Ik wilde van bij de opslag meteen aanvallen en forceren, de coach moest mij echt leren dat je soms een rally rustig moet opbouwen.”

De Ketelaere rustig opbouwen? Op goed een jaar tijd van dat talentje dat vlakbij Jan Breydel woont naar het grootste voetbaltalent van het land? Een kampioenenviering met heel Brugge en wijde omstreken, dat verdient hij nu wel, ja.