Veerle Vermoesen (50) rijdt Dodentocht uit in rolstoel: “Je wordt over de finish gezogen”

© WK
Wim Kerkhof
Wim Kerkhof Medewerker KW

“Door de wind, door de regen.” Het werd dit jaar opnieuw een extra zware editie van de 100km Dodentocht. Maar de allerstrafste prestatie kwam misschien wel van Veerle Vermoesen, die de tocht volledig uitreed met een beperking. Op pure spierkracht, maar ook – en vooral – op wilskracht. “Ik wou aantonen dat die rolstoel geen reden is om aan de zijlijn te blijven staan.”

Veerle Vermoesen (50) woont samen met haar partner Werner (54) in De Haan. Wat daaraan voorafging, klinkt als een romantisch sprookje. “Veerle was vroeger – toen we nog allebei in Peizegem woonden – mijn buurmeisje. Zij week later uit naar Leuven, ikzelf belandde in Aalst. Uit het oog, uit het hart, zou je dan denken, maar niets was minder waar: ik ben altijd aan Veerle blijven denken”, vertelt Werner.

Facebookaccount

Het was ook Werner die de eerste stap zette. “Ik heb speciaal voor haar een account aangemaakt op Facebook”, glimlacht hij. En zo vond hij zijn buurmeisje dus na achtendertig jaar terug. In 2021 trouwden ze en namen ze samen een nieuwe start in De Haan, hij als ruitenwasser, zij als sociaal assistente bij de gemeente. “Jà, ik wist dat ze ondertussen in een rolstoel zat”, zegt Werner. “Maar dat deerde mij helemaal niet. Zoals Veerle zijn er geen twee.” En omdat de liefde alles overwint, besloot het koppel samen nieuwe uitdagingen aan te gaan. “Onze eerste uitstap was naar Durbuy: samen de heuvels op en af. Ondertussen zijn we zelfs al samen gaan waterskiën”, aldus Werner.

Veerle zit in een rolstoel sinds de geboorte van haar jongste zoon, die nu negentien is. “Er waren complicaties bij de bevalling. Het zou wel beteren, zeiden ze. Maar het beterde niet, en op een bepaald moment heb ik mijn lot geaccepteerd”, vertelt ze. Ze besloot alles uit het leven te halen. “Die rolstoel maakte mij in het begin heel onzeker: op eigen kracht raakte ik niet ver. Zo kwam het idee om samen met Werner de Dodentocht te doen. Iedereen denkt dat je in een rolstoel volledig afhankelijk bent en niets meer kan, en ik wou het tegendeel bewijzen. Ik wilde aantonen dat die rolstoel géén reden is om aan de zijlijn te blijven staan”, aldus Veerle. Voor Werner was het al zijn veertiende Dodentocht, maar Veerle had nog een ander lichtend voorbeeld. “Papa was vroeger ook een echte avonturier”, vertelt ze. “Hij beklom de Annapurna, trok met de fiets naar Rome en Fátima… En wandelde zeker een keer of vijftien de Dodentocht uit. Ik heb dit dus ook een beetje voor hem gedaan.”

Ik wilde aantonen dat die rolstoel géén reden is om aan de zijlijn te blijven staan

Een half jaar geleden begon ze intensief te trainen. “Drie keer per week, en dat gedurende zes maanden. Dwars door de winderige polders”, glimlacht Veerle. Beetje bij beetje voelde ze zich gesterkt. “Maar het was toch met een bang hartje dat ik vrijdagavond aan de start stond, hoor. Die ene keer dat ik tijdens mijn voorbereiding zestig kilometer aflegde, was ik na afloop stikkapot.”

Het was dan ook louter op wilskracht dat ze zaterdagmiddag de eindmeet haalde. “Het eerste stuk viel heel goed mee, ik kon meteen een grote voorsprong nemen. Maar toen begon het te regenen en werden bos- en veldpaadjes tot een modderpoel herschapen. Ik heb mezelf een paar keer vastgereden, ben een keer in de modder gevallen ook. Gelukkig kwam er snel hulp opdagen.”

Werner kreeg zijn klop rond de zestig kilometer. “Ter hoogte van Buggenhout had ik al zo afgezien van de regen, dat ik mijn vader opbelde met de vraag mij te komen halen”, zegt hij. Maar hij herpakte zich. “Ik dacht aan mijn vrouw in haar rolstoel. Een mooi meiske met een paardenstaart? Ze heeft zeker een uur voorsprong, klonk het onderweg keer op keer. Dat gaf mij nieuwe moed.”

U2-fan

Werner stapte zoals steeds onder de Ierse vlag. “Door die vlag begint iedereen Engels tegen mij te praten. Terwijl ik gewoon een diehard U2-fan ben”, glimlacht hij. Maar zijn echte geluksbrenger was dat hangertje rond zijn nek, met daarin de as van zijn hond Bono die een paar weken geleden naar de eeuwige jachtvelden verhuisde. “Dat sterkte mij op de moeilijkste momenten.”

Veerle reed uiteindelijk om 11.43 uur over de finish. “De laatste loodjes wegen het zwaarst hé, zeggen ze. Die tien kilometer langs de Schelde, van Sint-Amands tot in Branst, daar leek maar geen einde aan te komen. De laatste kilometer was ook nog eens steil bergop, maar dan word je als het ware over de finish gezogen door de massa die je staat op te wachten. Dat geeft je vleugels”, glundert Veerle, die bij aankomst moest huilen van ontlading. “Ik ben vrijdagavond al wenend vertrokken en zaterdagmiddag al wenend over de finish gereden. Mijn zus was er, en ook mijn zoon stond daar plots te juichen. Dat was een verrassing.”

Werner haalde de eindmeet even voor drieën. “Met serieuze blaren op mijn voeten. Da’s traditie”, glimlacht hij. Maar hij wil de pluim toch vooral op Veerles hoed steken. “Het zwakke geslacht? Na dertien edities weet ik wel zo’n beetje waaraan je je tijdens de Dodentocht kan verwachten, maar voor Veerle was het allemaal nieuw. Mijn respect voor haar is oeverloos.”

Grenzen verleggen

“Ik geloof het bij momenten zelf nog altijd niet”, glimlacht Veerle. “Allez, heb ik dat nu écht voor mekaar gekregen?, heb ik al veel gedacht. Misschien ook maar goed dat ik vooraf niet goed wist waar ik mij aan moest verwachten. Anders was ik er misschien nooit aan begonnen”, klinkt het. “Je komt onderweg ook veel mensen tegen met een verhaal, zoals die dame die voor alle sterrenkindjes meewandelde. Ook daar putte ik kracht uit.” Werner kwam dan weer een meisje tegen met een gebroken teen. “En ze was vóór mij binnen”, glimlacht hij. “Weet je, het zit uiteindelijk ook allemaal in het hoofd, hé. Een mens is veel sterker dan hij denkt.”

“Klopt”, knikt Veerle. “Iederéén kan grenzen verleggen, zolang je maar in jezelf blijft geloven. Maar zonder Werner was ik aan deze uitdaging vast nooit begonnen.”

Lees meer over: