Striptekenaar Marcel Rouffa heeft iets met de zee: “Striptekenaar word je niet: je bent zo geboren”

Striptekenaar Marcel Rouffa: “Bekendheid heb ik nooit nagestreefd en dat is me gelukt.” © Davy Coghe
Hannes Hosten

Dankzij de kerstactie van het Economisch Huis kunnen kinderen nog tot en met zondag 9 januari aan 96 ramen van handelszaken in Oostende naar de strip ‘Hoe de meeuw Kerstmis redde’ gaan kijken. De strip, ook als album beschikbaar, is van de hand van Marcel Rouffa (66), een ervaren striptekenaar die in Oostende woont en werkt. De man stond nog nooit in ‘De Zeewacht’ en daar brengen we nu verandering in.

Marcel Rouffa en de zee, het is een verhaal van heen en terug. Vanuit Antwerpen spoelde hij eind jaren 70 in De Panne aan. “Mijn eerste vrouw was van Oostende”, legt hij uit. “Ik deed toen archeologisch tekenwerk in de Duinenabdij in Koksijde. Later keerden we terug naar Antwerpen, waar de kinderen opgroeiden. En toen ze groot waren, keerde ik terug naar Oostende. Negen jaar geleden kocht ik hier een tweede verblijf, ik kwam alsmaar meer en meer… en opeens was het definitief.”

Wat trekt je aan in de zee?

(denkt na) “De lucht? En die grens, denk ik. Je ziet hier duidelijk waar je bent. Ik groeide op in een havenstad. Ik merk een sterke gelijkenis tussen Antwerpen en Oostende. Dat volkse. Er heerst een ongelooflijk gastvrije mentaliteit. In mijn jeugd liep de stad vol met zeemannen. De hele wereld was vertegenwoordigd in Antwerpen. Dat voel ik ook in Oostende, al is het zowel in Antwerpen als hier verminderd.”

Hoe word je striptekenaar?

“Dat word je niet, dat ben je. Je wordt zo geboren. Kamagurka kreeg eens dezelfde vraag en antwoordde: ‘Omdat mijn vader een kruidenierswinkeltje had in Oostende’. De interviewer snapte dat antwoord niet, maar ik vond dat heel duidelijk. Je kan het niet uitleggen. Ik ben altijd aan het tekenen geweest. Strips fascineerden me. Vooral het andere soort strips, die net iets meer hebben. Weet je, een strip heeft het ritme van een film. Maar het leuke is dat je er alles zelf aan doet: het scenario, de montage, de regie, de rekwisieten… Je hebt alles in handen, op de verkoop na. Dat is in mijn geval niet slim.” (lacht)

Kon je meteen je brood verdienen als striptekenaar?

“Ja. Na mijn tijd in Koksijde kon ik meteen aan de slag als tekenaar van Bessy, een strip van Studio Vandersteen over een langharige collie. In die tijd verscheen elke maand een Bessy-album. We werkten eraan met twaalf tekenaars, twaalf inkters en drie scenaristen. Ik leerde er ongelooflijk veel. Als je in één maand een album klaar moet hebben, kan je niet te veel nadenken. En ik had mijn inkomen. Ik verdiende als debutant meer dan nu.”

Echt waar?

“Ja. Er kwam een malaise in de stripwereld. Mijn eerste strips verschenen in een oplage van 11.000 stuks en waren in twee weken uitverkocht. Vandaag worden nog 1.200 exemplaren gedrukt en na enkele maanden liggen er nog 600 in het magazijn. Behalve de heel bekende series zijn strips nu voor een nichepubliek.”

Kon jij in de stiel blijven?

“Ik ben er twaalf jaar mee gestopt omdat ik er mijn brood niet meer mee verdiende. Ik ging schilderen en illustreren en zo. Tot mijn uitgever mijn oude strips opnieuw wou uitgeven. Mijn scenarist ging akkoord en had zelfs nog een scenario liggen… Zo was ik weer gestart voor ik het wist. En intussen ben ik al weer zo’n 15 jaar bezig. Ik ben met pensioen, maar de strips zijn een mooie aanvulling. Ik doe nu de dingen die ik wil doen.”

Daar heeft dikwijls de Eerste Wereldoorlog mee te maken.

“Het is de rode draad in mijn carrière. Toen we in De Panne woonden, gingen we dikwijls op zondag naar mijn schoonvader, die mecanicien was op het vliegveld van Moorsele. Toen reden we door de frontstreek van Ieper. Op school hadden we wel geleerd over de IJzer, maar wat er in Ieper aan de hand was, dat daar meer dan een miljoen mensen gesneuveld zijn, dat heb ik toen ontdekt. Ik maakte er de strip Schimmen en enkele kortverhalen over. Iedereen bleef me vragen voor strips over de Groote Oorlog, waardoor ik uitgroeide tot een expert in het genre in Vlaanderen. Maar nu ben ik daarmee gestopt.”

Waarom?

“Ik wou niet meer. Ik heb me heel sterk ingegraven in het thema: letterlijk in de loopgraven, maar ook door heel veel te lezen. En dat greep in op mijn leven. Het was me te deprimerend. Maar bij de herdenking van 100 jaar ‘14-’18 kwamen er heel wat strips uit die er iets heroïsch van maakten. Daar wou ik toch nog een antwoord op geven en maakte Berlin Avenue, met de rauwe humor van de soldaten aan het front. Dat was gebaseerd op wat er echt gebeurde. Ik vind dat onze verantwoordelijkheid. De laatste getuigen zijn gestorven, maar wij zijn nu de getuigen van de getuigen. Dat idee heeft me veel geholpen om die laatste strip te maken. Maar je moet het ook van je leren afzetten. En nu hoop ik geen strips meer over de Eerste Wereldoorlog te moeten maken.”

Waar ben je nu mee bezig?

“Ik werk aan een expo met penseeltekeningen over de constante vernieuwing van Oostende. De constante expansie van de stad, maar ook de littekens daarvan, fascineert mij. Overal in Oostende zie je bouwkranen. De expo vindt plaats in februari en komt er doordat ik eens een van mijn schetsen deelde op de Facebookpagina ‘Oostendse verhalen’. De zaakvoerder van Artois Plastics in de Victorialaan zag die en vroeg te exposeren in de pop-upgalerie Artwa, die hij heeft boven het bedrijf. Ik blijf in elk geval schetsen, ook in andere steden. In het voorjaar ga ik misschien naar Italië. Ik ben ook bezig met een project voor het domein Raversyde, met 3D-tekeningen en een strip over hoe de gewone mensen aan de kust de Tweede Wereldoorlog doormaakten. Dat is voor 2023.”

Een echt bekende naam in de stripwereld ben je nooit geworden. Betreur je dat?

“Het liefst zat ik gewoon achter mijn tekentafel. Bekendheid heb ik nooit nagestreefd en dat is me gelukt. (gniffelt) Een doorbraak had gekund met De familie Klipper, de alternatieve familiestrip die ik maakte met scenarist Marc Legendre. Maar de uitgeverij had niet de moed om daarmee door te gaan. Ach, ik kende goede tijden. Ik ben tevreden. En alles wat erbij komt, is welkom.”

Wie is Marcel Rouffa?

Geboren in Maastricht op 31 oktober 1955. Verhuisde als kind naar Antwerpen. Woonde een tijd in De Panne, keerde terug naar Antwerpen en verhuisde vervolgens naar Oostende. Heeft een latrelatie, twee dochters, een kleinzoon en nog eentje op komst.

Volgde academie en avondschool, werkte bij Studio Vandersteen, tekende verhalen voor de stripbladen Kuifje en Robbedoes, werkte als schilder en illustrator en bracht eigen strips uit.