Steven Sanders uit Roeselare ambitieus met bedrijf Quicksand én metalband Spoil Engine

Steven Sanders: "In China stond er 14.000 man voor onze neus. Op zo'n momenten voel je je echt wel een Chinese keizer." © Stefaan Beel
Philippe Verhaest

Leven aan tweehonderd kilometer per uur. Zo kan je het bestaan van Steven ‘Gaze’ Sanders het best omschrijven. Straks verhuist zijn bedrijf Quicksand naar een gloednieuw hoofdkwartier en als grote bezieler van de metalband Spoil Engine laat hij eind volgende week de nieuwe plaat ‘Renaissance Noire’ op de wereld los. “Stilzitten? Dat kán ik gewoon niet!”

Homo Universalis. Die term kunnen we perfect op Steven Sanders kleven. Beroepshalve dompelt hij zich elke dag onder in de wereld van de micro-elektronica, maar na de dagtaak richt hij zijn pijlen hélemaal op de Roeselaarse metalband Spoil Engine. Wat in 2004 voorzichtig van start ging, is anno 2019 uitgegroeid tot een internationaal begrip in de metalscene. En daar is Steven apetrots op. “Muziek maken en optreden geeft me energie om er bij Quicksand nog harder tegenaan te kunnen gaan”, benadrukt hij. “Ik sta op en ga slapen met mijn beide passies.”

Laat ons beginnen met je bedrijf. Hoe belandt een metalhead tussen de micro-elektronica?

(lacht) “Dat is erg organisch gegroeid. Ik heb lang bij Imec in Leuven gewerkt, het grootste onafhankelijke Europese onderzoekscentrum op het gebied van micro-elektronica, nanotechnologie, artificiële intelligentie en technologieën voor ICT-systemen. Daar deed ik tien jaar lang onderzoek naar draadloze communicatie en hoe we die technologie marktrijp konden maken voor Vlaamse bedrijven. In 2004 maakten we bijvoorbeeld de kleinste draadloze sensor ter wereld. Die verbruikte amper energie en werd zelfs aangedreven door lichaamswarmte. Zo komt het dat mijn naam op enkele Imec-patenten prijkt. Jawel, Steven Sanders: de uitvinder!” (glimlacht)

Maar toch wilde je je vleugels uitslaan.

“Imec is een absolute topplek om als ingenieur je ding te doen, maar veel klanten stelden ons destijds de vraag om marktrijpe oplossingen aan te bieden. Dat deed bij mij een lichtje branden: waarom dat niet op eigen houtje doen? Zo zag Quicksand in 2005 aanvankelijk in bijberoep het levenslicht. In 2008 besloot ik om me fulltime op mijn eigen zaak te richten en in 2014 stapte ook mijn voormalig Imec-collega Lieven Hollevoet in het verhaal.”

In mensentaal: wat doen jullie?

“Wij ontwerpen erg energiezuinige micro-elektronica en gaan daarbij geen enkele toepassing uit de weg. Een voorbeeld. We ontwerpen alle elektronica voor de slimme watermeter van Hydroko. Die stuurt twee keer per dag de meterstand door en heeft amper onderhoud nodig, want de batterijen hebben een levensduur van liefst 16 jaar. Voor energieleverancier Engie maken we dan weer een ultrasone watermeter. Die kan vanop afstand de stand van een waterput, een spaarbekken of een waterloop doorsturen. De mogelijkheden van onze technologie zijn legio.”

Gestart in je garage en straks verhuizen jullie naar een nagelnieuw complex op het nieuwe bedrijventerrein Ovenhoek in Beveren. Dit klinkt als een Apple- en Googleverhaal.

“Een stevige vergelijking! Zo zien we onszelf ook niet. Het was aanvankelijk ook niet meteen de bedoeling om zo sterk te groeien, maar ik heb me altijd voor de volle honderd procent gesmeten. Ik heb nog geen seconde spijt van mijn beslissing om Quicksand uit de grond te stampen. Iedereen die een droom wil najagen, kan ik enkel de raad geven om de sprong te wagen. Je loopt wel eens tegen de muur en niet alles loopt van een leien dakje, maar als je met hart en ziel werkt, dan raak je er wel.”

Hoe nodig is het nieuwe onderkomen?

“Bróódnodig. Na mijn garage volgde een uitbouw aan onze woning die als kantoorruimte dienst deed en nu wordt ons huidige pand, pal naast onze woning, ook te klein. We hopen in het najaar van 2020 onze intrek te kunnen nemen in onze nieuwe thuis. We bouwen een kantoorgebouw met twee verdiepingen van 320 vierkante meter, met aansluitend een atelier en laboratorium van 240 vierkante meter. Daar zullen we alle ruimte hebben om onze elektronica voluit te testen. Nu telt Quicksand in totaal vier mensen, maar binnen een twee à drie jaar willen we in aantal verdubbelen.”

Steven Sanders.
Steven Sanders.© Stefaan Beel

Ooit gedacht dat je vanuit je eigen Roeselare zo’n mooi succesverhaal zou schrijven?

“Ik hoopte destijds vooral dit ik een duurzame onderneming leven zou kunnen inblazen. Dat is gelukt, maar we blijven bescheiden. Hard werken, voetjes op de grond. We hebben ook de tijdsgeest mee. Internet of things komt steeds meer op ons af. Alles raakt met het internet geconnecteerd. Daar kan onze technologie een rol in spelen. In Frankrijk zijn alle rookmelders al met de hulpdiensten verbonden. Bij brand verwittigen die zelf de brandweer. Meten is weten. En kiezer voor een comfortabeler en veiliger leven.”

Lijken Steven de ondernemer en Steven de muzikant op elkaar?

“Enorm. Spoil Engine beschouw ik ook als een bedrijf runnen. Ook daar moeten we voor een goed product zorgen en ons van de rest onderscheiden. Zowel in het bedrijfsleven als in de muziekwereld moet je jezelf verkopen. Anders weet niemand dat je bestaat. Een goeie band wordt tot zestig procent met de ogen beoordeeld. Akkoord, het moet goed klinken, maar het moet er ook goed uit zien. Imago bepaalt veel, net als in de bedrijfswereld.”

Hoe is Spoil Engine ontstaan?

“In 2004 heb ik met Nick Vandenberghe, Steven Demey, Kristof Taveirne en Niek Tournois de fundamenten van de band gelegd. We zijn erg rustig gestart, maar hadden al snel wat succes in België en Nederland. En onze draagwijdte is alleen maar toegenomen.”

Klopt, want vijftien jaar later kunnen jullie al een stevig palmares voorleggen.

“Vier keer Graspop, twee keer Pukkelpop, twee keer Suikerrock, support act van Motörhead in Vorst Nationaal en van Megadeth in de Ancienne Belgique… Dat kan inderdaad al tellen. Ondertussen zijn we ook verveld tot een Belgisch-Nederlandse metalband. Samen met Davy Vanlokeren uit Moorslede vorm ik de Belgische helft, Iris Goessens en Matthijs Quaars vertegenwoordigen onze noorderburen. En geloof me: we bruisen nog altijd van energie.”

Sta je zelf te kijken van het succes van Spoil Engine?

“Ja een neen. Dit startte als een leuk avontuur, maar ik heb Spoil Engine altijd erg professioneel aangepakt. Zoals ik al zei: ik zie mijn muziek ook als een bedrijfje op zich. Net daarom gaat het ook zo goed, denk ik. We verliezen geen enkel detail uit het oog. 2018 was trouwens ons absolute boerenjaar. We speelden op Wacken Open Air in Duitsland, het grootste metalfestival van Europa, en werkten ook een tiendaagse tournee doorheen China af. Dat was echt het zotste wat we al meegemaakt hebben.”

Hoe keken ze daar naar die Europese metalheads?

“Ons eerste optreden op Chinese bodem lokte misschien 150 man, maar gaandeweg stond er ons steeds meer volk op te wachten. De tam-tam deed zijn werk, vooral via Weibo, hun eigen versie van Facebook. Onze laatste gig was te gek voor woorden. Als enige Europese band mochten we optreden op het MIDI Festival, qua kaliber te vergelijken met Rock Werchter. 14.000 man stond er voor onze neus. Op zo’n momenten voel je je echt wel een Chinese keizer. Toch voor even. In 2020 willen we graag terug naar Azië. Om er ons nieuw album voor te stellen.”

Hoe hoog mikken jullie?

“We hebben geen afgelijnd stappenplan. We zien wel wat er op ons afkomt. Kijk, elke show is als een koers. Graspop, dat was de Ronde van Vlaanderen. Een eer om daar te mogen optreden. Pukkelpop kan je met Parijs-Roubaix vergelijken, want daar kijkt een iets breder publiek naar. Vorst Nationaal en de AB waren onze wereldkampioenschappen en elke buitenlandse tournee beschouwen we als het binnenrijven van een olympische medaille.”

Trek je die visie ook door in je bedrijf?

“Eigenlijk wel. Ook hier hebben we al enkele keren de Mont Ventoux beklommen. We kregen wel eens een lekke band, maar hebben nooit opgegeven. Zo zit het leven in elkaar. Op alle vlak. Daarom ben ik ook zo trots op onze nieuwe plaat. Onze beste tot nu toe. We hebben een jaar tijd genomen om hier aan te werken en het resultaat mag echt wel gezien en gehoord worden.”

Stel: je moet kiezen tussen je bedrijf en Spoil Engine. Wat doe je?

“Ik hoop dat die vraag zich nooit stelt. Quicksand en Spoil Engine zijn mijn yin en yang. Ze houden mijn leven in evenwicht en versterken elkaar. Zo simpel is het. En ik mag mijn beide handen kussen dat mijn echtgenote me op beide fronten voluit steunt. Zonder haar zou dit niet mogelijk zijn. Stilzitten kan ik gewoon niet. En gelukkig begrijpt Anneleen dat volkomen.”

Tips van Steven

Culinair

“Bistro Le Nord vind ik top. Zowel privé als zakelijk kom ik er regelmatig over de vloer. We hebben er al enkele deals met onze klanten getekend en binnenkort doen we dat opnieuw. Het perfecte kader voor zo’n momenten. Le Nord staat voor topkwaliteit en is erg toegankelijk. Daar hou ik van. Voor de betere pint spring ik graag binnen bij Café Romen of Café Moustache. Mijn favoriete biertje? De Rodenbach Grand Cru. Daar kan niets boven. Met het gezin gaan we graag tafelen bij Brasserie Bellis op de Grote Markt. We worden er keer op keer met de glimlach verwelkomd.”

Shoppen

“Ai… Daarvoor klop je bij de verkeer mens aan. (lacht) Bij ons thuis staat Anneleen in voor de inkopen, ik ben eerder iemand die online shopt. Maar mijn vrouw maakt er wel een punt van om zoveel mogelijk lokaal te winkelen. Op dat vlak zijn we pro Roeselaarse middenstand. Ik loop wel graag binnen bij Deleye. Daar vind ik altijd mijn smaak en word ik op een correcte manier geholpen. De shopper in Steven komt er thuis.”

Leuke plekjes

“Met het gezin houden we ervan om Roeselare per fiets te ontdekken en keer op keer stoten we op verborgen pareltjes. We wandelen ook graag in de omgeving van De Ronde Kom, maar mijn absolute lievelingsplaats is de Grote Markt in putje zomer. Dan zitten de terrassen vol en krijg ik prompt een festivalgevoel. Je loopt er altijd bekenden tegen het lijf en voor je het weet beleef je een topavond. De max.”

Reizen

“Weet je wat het beste is aan reizen? Opnieuw thuis komen. Met Spoil Engine hebben we al een flink deel van Europa en China mogen ontdekken, maar keer op keer besef ik dat het in de Vlaanders nog zo slecht niet wonen is. Het is hier goed, al moeten we dat misschien zelf iets meer beseffen. Waar ik wel van schrok: in China is alles heel erg strak geregeld. Tijdens onze tour werd niets aan het toeval overgelaten. Als westerling heb je een totaal anders en verkeerd beeld van het land. Mijn ultieme droom is dan weer om door de VS te touren.”