Station van Veurne viert zijn 120ste verjaardag

Redactie KW

Dit jaar viert het Veurnse station zijn 120ste verjaardag. Met José Plesier, voorzitter van Trekhaak 73 en pleitbezorger voor het openbaar vervoer in de regio maken we een balans op van het belang van het station. “Het station blijft een belangrijk knooppunt voor het openbaar vervoer in onze streek”, stelt hij. “In het verleden kende de Statieplaats een ongekende bloei.”

José Plesier is decennialang het boegbeeld van Trekhaak 73, de werkgroep ter bevordering van het openbaar vervoer in de Westhoek. Hij kan als voorzitter van de vereniging dan ook het belang en het nut van het stationsgebouw inschatten. “Het was eigenlijk al op 25 augustus dat het stationsgebouw 120 jaar in dienst was”, steekt hij van wal.

“In de prille aanvangsjaren zijn drie jaartallen voor de bloei van Lijn 73 belangrijk: 1858, 1870 en 1885. Op 9 mei 1858 werd het tracé tussen Lichtervelde en Veurne in gebruik genomen. In februari 1870 kwam dan weer de treinverbinding tussen Veurne en Duinkerke tot stand. Vanaf toen was er dus internationaal treinverkeer mogelijk. Zo konden de Westhoekers eerder via Duinkerke naar Parijs sporen dan naar Brussel. Die verbinding kwam pas een jaar later tot stand”, gaat José verder.

Fietsenstalling

Waar nu vlak naast het stationsgebouw een fietsenberging staat, bevond zich vanaf 1858 een eerste stationsgebouw. Dat voldeed aan de toenmalige behoeften, maar door de doortrekking van de verbinding naar Duinkerke en de realisatie van het tracé tussen Lichtervelde en Tielt de verbinding van de Westhoek met Brussel mogelijk maakte, werd het toenmalige station te klein. “Ik wil hierbij wel wijzen op het belang van de doortrekking van de spoorlijn tot Duinkerke”, duidt José Plesier. “De Noord-Franse havenstad leunt dan wel dicht aan bij onze regio, maar de ontsluiting van de Westhoek naar Noord-Frankrijk kwam op de eerste plaats via Lijn 73 tot stand. Veel Fransen zijn vanaf toen in onze contreien komen wonen en werken. De omgekeerde beweging gebeurde ook, want veel Westhoekers waren over de grens actief.”

Daniël de Haene

Veurne was en is nog steeds een arrondissementshoofdstad met een gerechtshof. “Alleen al omwille daarvan spoorden velen op het einde van de 19de eeuw naar onze stad”, weet de voorzitter van Trekhaak 73 te vertellen. “Veel pakken en koffers van reizigers werden toen ook per spoor getransporteerd, met als gevolg dat het stationnetje te klein werd. Toenmalig burgemeester Daniël de Haene, grootoom van Jean-Luc, heeft ervoor gezorgd dat vanaf 1883 een nieuw station werd gebouwd.”

Het nieuwe station moest in dezelfde trend gebouwd worden als de historische gebouwen rond de Grote Markt. Het hoofdgebouw van het station verwijst dan ook naar het donjongedeelte van het Spaans Paviljoen. “We kenden toen vanuit Veurne een enorme uitbreiding van het openbaar vervoer”, legt José uit. “Met de trein kon je sporen naar Brussel en Duinkerke. De tram gaf aansluiting met Ieper en de kust. Toen waren de overheidsmaatschappijen blijkbaar goed op elkaar afgestemd.”

Stationsomgeving

Nu ziet de omgeving van het station er eerder desolaat uit, maar dat was ooit anders. “Toen bloeide de stationsomgeving enorm”, weet José Plesier te vertellen. “Er waren op een gegeven moment vijf hotels en er waren amper een handvol woningen waar geen café was ondergebracht. We zagen dat de aanvoer van zaken die belangrijk waren voor de stad zich steeds meer in de stationsbuurt situeerde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het Veurnse station enorm belangrijk voor de aanvoer van troepen en bevoorrading vanuit Frankrijk. In 1917 werd door de genietroepen trouwens een tweede spoor aangelegd tussen Duinkerke en Veurne, wat nog maar eens het belang van de lijn onderstreept.”

De opkomst van de auto halfweg vorige eeuw zorgde ervoor dat het belang van het openbaar vervoer afnam. “In 1958 werd het personenverkeer per trein naar Duinkerke afgeschaft. In die jaren ondernam de overheid ook geen maatregelen om het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren. Gelukkig ziet men nu in dat het openbaar vervoer gestimuleerd moet worden. Ons station blijft een belangrijke uitvalsbasis. Er is niet alleen een courante verbinding met Brussel, ook als knooppunt voor de bussen naar De Panne, Nieuwpoort, Diksmuide, Ieper en Poperinge blijft Veurne onmisbaar. Ik vind het uitermate belangrijk dat de uren van trein en bus op elkaar afgestemd blijven”, besluit José Plesier.

(RL)