Senaatsvoorzitter Stephanie D’Hose met Roeselaarse roots: “Minister van Cultuur? Graag!”

Senaatsvoorzitter Stephanie D'Hose: "Ik heb veel te danken aan mijn West-Vlaamse roots." (foto Belga) © belga
Bert Vanden Berghe

Stephanie D’Hose, kersvers Senaatsvoorzitter, begon haar politieke carrière als voorzitter van Jong VLD Roeselare en is sindsdien aan een blitzcarrière bezig in de nationale politiek. Met dank aan haar ouders en de Roeselaarse spirit, klinkt het.

Met goesting, ambitie en de drive om ‘deure te doen’. Zo begint Stephanie D’Hose naar eigen zeggen straks aan haar job als Senaatsvoorzitter, overigens de jongste ooit.

Stephanie (39) is de dochter van Walter D’Hose en Leentje Froyman. Haar vader, een Oost-Vlaming, werd verliefd en bleef hier plakken. Ze groeide op in Pittem en later verhuisden ze naar Roeselare, waar Stephanie school liep in de toenmalige Grauwe Zusters, het huidige VISO. Op een gegeven moment werd haar vader, die zelfstandig was in sanitair en chauffauge zwaar ziek. “Ik zag wat voor impact dat had op zijn zelfstandige zaak en mijn moeder als medewerkende echtgenote. Ik zag hoe ondernemende mensen werden gefnuikt en dat frustreerde mij enorm.” Vastbesloten om er iets aan te doen, beet ze zich vast in de politiek. Ze werd lid van Jong VLD Roeselare en ging Politieke en Sociale Wetenschappen studeren in Gent. Ze werkte zich op tot voorzitter van Jong VLD Roeselare en studeerde af met grote onderscheiding. Na haar studies kon ze aan de slag als medewerker van toenmalig viceminister-president Fientje Moerman. Daar werd ze opgemerkt door Gwendolyn Rutten. Haar huidige vriend, afkomstig van Bikschote, was politiek actief bij Rutten.

Gentse gemeenteraad

Stephanie, intussen blijven plakken in het Gentse, werd lid van Jong VLD Gent, waar ze ook voorzitter werd. In 2007 werd ze door de eerste schepen van Haven en Innovatie gevraagd om op zijn kabinet te komen werken. Toen die Vlaams volksvertegenwoordiger werd, volgde ze hem als medewerker. In 2012 zetten ze dan zelf de stap naar de actieve politiek. Het leverde haar een zitje op in de Gentse gemeenteraad. Twee jaar later scoorde ze ook op de vijfde plaats van de Kamerlijst. Dat jaar werd ze ook adjunct-kabinetschef van minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel Sven Gatz. In 2018 werd ze voor haar werk beloond met een zitje als fractievoorzitter in de gemeenteraad. Vorig jaar werd ze verkozen als Vlaams Parlementslid en vandaag schopt ze het dus tot Senaatsvoorzitter. “Nee, ik had de vraag écht niet verwacht”, aldus Stephanie. “Ik zag dat meteen zitten, op voorwaarde dat ik als Vlaams Volksvertegenwoordiger nog altijd cultuur mocht opvolgen.”

Nieuwmarkt

Hoewel ze verknocht is aan Gent, beschouwt Stephanie Roeselare nog altijd als haar roots. “Ik ken er ook nog enorm veel volk. Van mijn 16de tot mijn 22ste heb ik gewerkt in de weekends bij bakker Kris Goegebeur (die vandaag Brood runt, red.). Mijn tante baat Au Damier uit aan het Stationsplein en elke keer als ik in Roeselare ben, kom ik wel mensen tegen die ik ken. Ik voel ook dat velen mij zijn blijven volgen en steunen.”

“Dat merkte ik vooral aan mijn telefoon de eerste dagen. Die stond echt niet stil. (lacht) Maar ik heb veel te danken aan mijn West-Vlaamse roots. Daar ben ik echt preus op. Dat ondernemen, die typische Nieuwmarkt-mentaliteit. In de politiek moet je jezelf wat verkopen, vooraleer je op maatschappelijk vlak een verschil kan maken.”

En of er haar wat uitdagingen wachten, want haar twee stokpaardjes, ondernemers en de cultuursector, zitten duidelijk in de hoek waar de klappen vallen door de coronacrisis. “Het is oprecht schrijnend om te zien soms. Omdat die mensen mij zo na aan het hart liggen, wil ik dat zeker niet loslaten.”

Dat het toch wat verwonderlijk is dat Stephanie, die geen schrik heeft om vooruit te gaan, aangesteld wordt om een oeroud, zelfs vastgeroest instituut te leiden, lijkt opmerkelijk. Voor haar is het echter logisch. “Dat was ook de beweegreden van Egbert (Lachaert, red.). Hij weet dat ik graag het geloof in de politiek wil herstellen. Dat was voor mij ook een voorwaarde: dat ik mijn ding mocht doen.”

Want vriend en vijand zijn het er over eens dat een hervorming zich opdringt. “Ik wil gerust de geschiedenis in gaan als de vrouw die de deuren van de Senaat heeft gesloten, ja. Maar dat wil ik niet zomaar doen. Er zijn veel mensen die al jaren met hart en ziel in de Senaat werken. Het is niet de bedoeling dat die mensen zomaar op straat staan. Belangrijk is nu dat ik me volledig inwerk. De komende weken begraaf ik me dan ook volledig in de materie.”

Of ze nog dromen heeft op politiek vlak? “Als ik ooit de kans krijg om minister te worden van Cultuur, dan is dat iets dat ik met twee handen zou aannemen. Die sector heb ik echt in mijn hart gesloten.”