Ronny en Lieve uit Lo helpen Oekraïense gezinnen: “Ook onze familie moest vluchten voor de oorlog”

Ronny en Lieve trekken er af en toe ook samen met de Oekraïense gezinnen op uit. Op de foto Natalia en haar zoon Leonid, Lieve Desmet en Violeta en haar zoontje Saveliy. Ronny Denys staat niet op de foto. Rechts: de jongste kinderen uit het gezin Degraeuwe in de schoolkolonie in Parijs tijdens de Eerste Wereldoorlog. © gf
Koen Van Colen
Koen Van Colen Medewerker KW

Ronny Denys en Lieve Desmet uit Lo ontfermen zich al sinds april vorig jaar over een paar Oekraïense gezinnen die de oorlog in hun land ontvluchtten. Het koppel doet dat met een reden. “Mijn grootouders moesten ook vluchten tijdens de Eerste Wereldoorlog”, zegt Ronny. “Ik vind het dan ook niet meer dan normaal om de Oekraïense vluchtelingen te helpen.”

Op 11 november wordt het einde van de Eerste Wereldoorlog herdacht. Dat is ondertussen 105 jaar geleden, maar oorlog is momenteel actueler dan ooit. In februari vorig jaar viel Rusland buurland Oekraïne binnen en enkele weken geleden verklaarde Israël de oorlog aan Hamas. Twee conflicten die niemand onberoerd laten. De oorlog tussen Rusland en Oekraïne bracht een grote vluchtelingenstroom op gang. Heel wat Oekraïense gezinnen ontvluchtten het oorlogsgebied en kwamen in Europa terecht, ook in België.

Ronny Denys en Lieve Desmet uit Lo helpen enkele van die gezinnen die in Lo-Reninge verblijven. “We helpen hen met dagdagelijkse zaken zoals doktersbezoek, mutualiteit, documenten en administratie, school, kinderopvang, noem maar op”, zegt Ronny. “De taal vormt soms wel een struikelblok, maar met een vertalingsapp lukt communiceren wel. Het valt trouwens op dat sommige woorden heel goed op die in het Nederlands gelijken.”

Op de vlucht

De steun voor de Oekraïense gezinnen heeft onder meer te maken met Ronny zijn familiegeschiedenis. “Zoals veel families met roots in de frontstreek, werd ook mijn familie geconfronteerd met de miserie van de Eerste Wereldoorlog en moest ze vluchten”, zegt Ronny. “De verhalen die ik hoorde van mijn grootouders en ouders blijven aan de ribben kleven. De reflectie naar de miserie van de mensen uit Oekraïne en andere oorlogsgebieden is bijgevolg niet veraf. We vinden het dan ook niet meer dan normaal om die mensen te helpen en te ondersteunen. Die mensen waarderen enorm wat we doen. Dat is hartverwarmend!”

“Oekraïense gezinnen waarderen enorm wat we doen”

Carolus ‘Charles’ Degraeuwe en Zenobie Platteeuw, de overgrootouders langs moeders kant van Ronny Denys, woonden in Ramskapelle bij Nieuwpoort. Carolus werkte er als slachter en deed daarnaast nog wat landwerk. Zenobie beredderde het gezin en hield herberg Het Casino open. Maar in 1914 naderde de oorlog het dorp en het front lag al vlug vlakbij.

“Ze bleven nog een tijd in Ramskapelle wonen, ook toen het dorp al flink te lijden had onder de vijandelijke beschietingen”, vertelt Ronny. “Uiteindelijk werd de toestand onhoudbaar en het gezin ging op de vlucht via Sint-Idesbald naar Adinkerke. In het voorjaar van 1915 vertrokken de kinderen vanuit Adinkerke naar schoolkolonies nabij Parijs.”

Familiegeschiedenis

Carolus en Zenobie wilden echter dicht bij hun kinderen zijn en besloten met het gezin naar Parijs te trekken. “Ze gingen er wonen in een pand in Avenue de Flandre”, zegt Ronny. “Carolus en de oudste zonen gingen aan de slag in de slachterij La Vilette. Rachel (de grootmoeder van Ronny, red.) en haar oudere zus Liza werkten in een naaiatelier. Toen na de grote offensieven van 1916 de hospitalen in en rond Parijs overspoeld werden met gewonde soldaten, was er al gauw een nijpend tekort aan verplegend personeel. Heel wat meisjes werden gevraagd om een spoedcursus als hulpverpleegster te volgen en ook Rachel ging hierop in.”

Het gezin Degraeuwe kon pas begin 1919 terugkeren naar Vlaanderen. Ze woonden eerst een tijdje in een barakkenkamp in Nieuwpoort waarna ze in een woning op de Dorpplaats in Ramskapelle herberg ‘In den Yzer’ openden.

“Ik ben bezig met het neerschrijven van mijn familiegeschiedenis”, besluit Ronny. “De bedoeling is om die ooit te bundelen in een boekje voor mijn twee kinderen Mieke en Jan als tastbaar verhaal van hun voorouders.”