Ongelooflijk! Gilbert krijgt na 46 jaar post van zijn ondertussen overleden tante in Amerika

Gilbert Dehaerne met de drie postkaarten die maar liefst 46 jaar onderweg waren. (foto JCR) © JOKE COUVREUR
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Toen Gilbert Dehaerne (85) zijn brievenbus opende, kon hij zijn ogen niet geloven: drie accordeonpostkaarten van zijn naar Amerika uitgeweken tante. Alleen was tante Helene Lemahieu al overleden in 2013. De postkaarten waren bovendien afgestempeld in 1976. Maar liefst 46 jaar zijn ze dus van Florida naar Ieper onderweg geweest.

De drie accordeonpostkaarten tonen de bezienswaardigheden van respectievelijk Clearwater, Tampa en Walt Disney World, alle drie steden en attracties in de Amerikaanse staat Florida. “Ik had nogal wat familie in de Verenigde Staten”, vertelt Gilbert Dehaerne. “De meesten zijn natuurlijk overleden, maar er zijn nog neven en nichten en hun kinderen. Ik had altijd een goede band met een tante die in Florida woonde. Tante Helene Carron was de vrouw van Romain Lemahieu, de jongste broer van mijn moeder Helene Lemahieu. Tante Helene is de afzender van de postkaarten.”

Op bezoek in Amerika

“Zij verhuisde naar de Verenigde Staten twee dagen na mijn plechtige communie en we bleven steeds contact houden. In het begin was dat via briefwisseling, de laatste tien jaar belden we vooral, behalve eens een sporadisch kaartje met Nieuwjaar. Ik ben haar verschillende keren gaan bezoeken in Amerika en zij is ook enkele keren teruggekeerd naar Ieper. Het grootste deel van haar leven woonde ze in Florida. Opmerkelijk was dat ze op haar 48ste nog haar eerste en enige dochter kreeg. Nadat mijn oom overleed, verhuisde ze mee met haar dochter naar North Carolina, waar ze in 2013 overleed.”

Pakje jaar onderweg

De opmerkelijke post vond Gilbert op woensdag 22 september in zijn brievenbus. “Ik was geschrokken en vond het heel raar. Het is precies nieuws uit de dood”, vervolgt Gilbert. “In die tijd kregen we geregeld postkaarten van haar, maar ik kan me niet herinneren dat er ooit sprake was van post die niet aangekomen was. Wel dat het soms een heel gedoe was om pakjes op te sturen. Soms kwam het pakje aan na vijf dagen, soms duurde het een maand.”

“Twee dagen na mijn plechtige communie verhuisde tante Helene naar Amerika”

“Het heeft ook eens bijna een jaar geduurd. We dachten al dat het verloren gegaan was. Na 8 à 9 maanden kwam het uiteindelijk wel terecht. Hoe het zat, weet ik niet. In Amerika klonk het dat het de schuld was van de Belgische post en in België verwees men naar Amerika. Misschien zal mijn tante wel ooit gezegd hebben dat er iets onderweg was, maar 46 jaar is toch lang geleden.” (lacht)

Doos weggegooid

Op de 30 cent-postzegels prijken de hoofden van Thomas Jefferson, de derde president van de Verenigde Staten, en filosoof John Dewey. “Het zijn oude postzegels. Je ziet wel dat de kaarten goed gevoyageerd hebben. Ze zijn niet geschonden, maar nieuw zijn ze toch ook niet meer. Ik vind heel eigenaardig hoe ze na al die jaren toch hun weg naar hier gevonden hebben. Ik vermoed dat de kaarten ergens in een postkantoor verloren zijn gegaan waar er misschien verbouwingen waren en dat ze opeens weer zijn opgedoken. Ik had vroeger een grote doos vol met postkaarten van mijn tante, maar heb die jaren geleden allemaal weggegooid. Nu zal ik deze wel bewaren. Eigenlijk zijn het een beetje tijdscapsules, want die plaatsen zien er nu helemaal anders uit dan op deze kaarten.”

Bakker en leraar

Gilbert is nooit getrouwd geweest en heeft geen kinderen. Al meer dan zestig jaar woont hij in een statige leraarswoning op het Minneplein. Hij heeft een oudere broer Willy, die overleden is, en een jongere broer Johny, die in Roeselare woont. “Ik was bakker en patissier. Ik had een bakkerij in de oude Houtmarktstraat. Ik ben gestopt toen ik vijftig was. Ik had genoeg van die slavenarbeid: ’s nachts werken, in het weekend… Ik heb meer dan twintig jaar gewerkt zonder sluitingsdag. Daarna heb ik nog een paar jaar lesgegeven”, vertelt Gilbert. Zijn woonkamer hangt vol met prachtige kleurrijke schilderijen, onder andere van de Ieperse Grote Markt. “Ze zijn allemaal van mij. Ik kan al schilderen van toen ik klein was, ook al heb ik nooit op de Academie gezeten. Door mijn beroep en mijn werk heb ik twintig jaar niet geschilderd. Sinds mijn pensioen ik al mijn schade aan het inhalen. Nu kan ik niet meer zonder schilderen, maar ik heb nog nooit tentoongesteld. Dat hoeft ook niet. Ik heb nooit graag op het voorplan gestaan.”