Marc Soenen bezit schat aan Rode Kruis-curiosa: “Alles waar een rood kruis op staat”

© SLW
Stefaan Lernout

Van het deksel van een melkcupje tot een origineel Rode Kruis-uniform uit 1943. Je kan het zo gek niet bedenken of het kreeg een plaatsje in de verzameling van Marc Soenen en Martine Van Den Bogaerde. Zolang er maar een rood kruis op staat. Via een vernuftig systeem kan Marc elk stuk snel terugvinden, maar de verzameling uitstallen ziet hij niet meer zitten. Daarvoor zijn zelfs de Porseleinhallen te klein.

Zowat het eerste wat je opvalt wanneer je de woning van Marc Soenen en Martine Van Den Bogaerde in de Hoogstraat binnenkomt, is een vitrinekast met autootjes. De auto’s hebben allemaal één ding gemeen: op allemaal staat een rood kruis. In de woonkamer staat er een tweede kast met daarin enkel figuurtjes met opnieuw dat rode kruis. ‘Wat een leuke verzameling’, kan je denken als toevallig bezoeker. “Het is iets meer dan een verzameling”, lacht Martine. “Wacht maar tot Marc je de rest laat zien!”

1.600 auto’s

Marc neemt ons mee naar de bovenverdieping, waar de wanden vol kaders hangen, waarin pins en sleutelhangers netjes geordend uitgestald zijn. Op ieder voorwerp prijkt het rode kruis. Nog een trap hoger treden we het heiligdom binnen, tegen de muren van de kamer staan dozen en archiefboxen torenhoog gestapeld. Geen sprake van chaos, neen, de identieke dozen staan netjes geordend en op ieder van hen staat een nummer. Op ieder deksel nog meer nummers die verwijzen naar de verzamelstukken die in die doos steken.

“Zo weet ik precies wat waar zit”, llegt Marc uit. “De autootjes in de vitrine beneden zijn slechts een klein deel van de meer dan 1.600 Rode Kruis-auto’s die ik heb verzameld. Het overgrote deel steekt nog in de originele verpakking en die vind je in de dozen die het nummer 34 dragen.”

Ik tel snel de dozen met nummer 34, het moeten er wel een tiental zijn. Daarnaast staan dozen met helikopters, nummer 35, en treinen. Die zitten in dozen 36. Iedere doos bevat een schat aan Rode Kruis curiosa. Hoewel het ogenschijnlijk om dezelfde Rode Kruis ambulances gaat, verschillen ze toch van elkaar door een detail. Ze komen uit Rusland of Duitsland en op het Turks exemplaar staat een rode halve maan.

Doos 77

Marc Soenen is vergroeid met het Rode Kruis, zijn vader was bij de oprichting van de Wevelgemse afdeling in 1943, vanaf 1967 sloot Marc zich aan bij de jeugdafdeling. In 1979 werd hij verantwoordelijke van de hulpdienst en het jaar daarop begon zijn verzameling.

“Heel veel objecten werden door het Rode Kruis uitgebracht, maar daar stopt onze verzameling niet. Martine en ik verzamelen alles waar een rood kruis op staat, dat gaat heel ver – ook van objecten waarvan je het niet zou verwachten.”

Marc toont de inhoudslijst, zijn index waarmee hij zijn verzameling ordent. In de dozen met nummer 1 vind je alles over het ontstaan van het Rode Kruis, de nummers 29 bevatten de petten, 44 de notaboekjes, 64 de paraplu’s, 72 de telekaarten en 77 de deksels van melkcupjes. Die wil ik wel eens zien. Doos 77 herbergt inderdaad melkcupjes van het Rode Kruis. “Met een spuit heb ik er de melk uitgezogen en de binnenzijde herhaaldelijk gespoeld met water”, verzekert hij ons.

Op reis vind ik vaak nog een aantal stukken die ik niet heb

Het verzamelen van de beeldjes, meer dan 500 zijn het er, is het werk van echtgenote Martine. “Soms laten we er ook vervaardigen uit klei”, verklapt ze. “Soms vinden we ze op onverwachte plaatsen, zoals deze verpleegsters met een Rode Kruis-kapje. Die komen uit een confiserie.”

Opvallend zijn de vele dozen Playmobil en lego die nog in de verpakking steken. “Sinds kort mag het Rode Kruis-logo niet meer voor commerciële doeleinden gebruikt worden”, zegt Marc. “In het verleden kon dat wel, in de loop der jaren werd dan ook heel wat speelgoed uitgebracht. Denk maar aan het Playmobil ziekenhuis. In het verleden liet ik het speelgoed in de verpakking zitten, maar als de kleinkinderen Matteo, Joppe en Leon langskomen maken ze graag de Playmobil of Lego constructies. Het nadeel is dat ze zo nog meer plaats innemen.” (lacht)

Oude hulppost

De verzameling wordt zowat dagelijks aangedikt. “Op reis vind ik vaak nog een aantal stukken die ik niet heb”, zegt Marc. “Soms koop ik wel zaken zoals het speelgoed, hoewel ik dat probeer te beperken. Dankzij contacten met oud-leden kan ik wel een en ander op de kop tikken en tenslotte hebben we binnen het Rode Kruis een verzamelclub waar we heel wat uitwisselen.”

De verzameling is zonder twijfel uniek, zeker door zijn verscheidenheid. Een tentoonstelling dringt zich op, het grote probleem is het uitstallen weet Marc. “Ik maakte ooit een oude hulppost uit de jaren ’40. Met oude uniformen, auto’s en tenten zoals het er indertijd uitzag. Dat was toen op beperkte schaal. De huidige verzameling zit heel compact opgeborgen, dat uitpakken is al een enorm werk. Alleen al alles naar beneden halen en vervoeren lijkt me een onmogelijke klus! Er zijn nog de uniformen en de brancards, die in de kelder staan. Moest ik alles tentoonstellen dan zijn de Porseleinhallen te klein, daar ben ik van overtuigd!”