Het leven zoals het is op de spoed, Wim Opbrouck duikt de nacht in met Saghine Lampaert: “Mijn respect was al groot, nu is het eindeloos”
Als de coronacrisis ons één iets heeft geleerd, dan is het wel dat onze zorg- en verpleegkundigen onmisbaar zijn. Wim Opbrouck wilde wel eens weten hoe een shift op de spoedafdeling van een ziekenhuis eruitziet en daarom doken wij, samen met hem en zijn collega-West-Vlaams Ambassadeur Saghine Lampaert, de nacht in vanop een van de meest urgente afdelingen van het Sint-Andriesziekenhuis van Tielt. “Mijn bewondering voor deze mensen is eindeloos.”
De ingang van de spoedafdeling van het Sint-Andriesziekenhuis van Tielt, sinds zes jaar de dagelijkse werkplek van Saghine Lampaert (27). Iets voor 21 uur op een nazomerse oktoberavond staat Wim Opbrouck (52) netjes op tijd op de afspraak, klaar om zich een nacht lang in de nog onbekende wereld van de spoedafdeling onder te dompelen.
“Hoe die dienst werkt, wat er zich allemaal afspeelt, wie er over de vloer komt en met welke problemen… Het is iets dat me mateloos fascineert”, vertelt de artistieke duizendpoot met glinsterende ogen. “Of ik het zelf zou willen doen? Ik denk je daarvoor erg snel de klik tussen werk en privé moet kunnen maken. De miserie die je hier ziet, kan en mag je niet meenemen naar huis. Ik betwijfel of ik dat wel zou kunnen. Daarvoor ben ik waarschijnlijk iets té empathisch.”
21 uur
We bellen aan bij de spoedafdeling en worden door Saghine zelf verwelkomd. Hoewel ze een neus- en mondmasker draagt – in ziekenhuizen blijven de kleinoden tot de verplichte uitrusting behoren – kunnen we niet om haar kamerbrede tandpastaglimlach heen.
De Ingelmunsterse boerendochter heeft goesting om haar gouwgenoot en collega-West-Vlaams Ambassadeur een nachtje mee op sleeptouw te nemen. “Kom, als je je helemaal wil inleven, moet je een andere tenue aan”, grinnikt ze.
Wim wordt door een van Saghines collega’s begeleid naar de kleedruimte en verschijnt opnieuw ten tonele in koningsblauw uniform. “Die outfits zijn normaal enkel weggelegd voor artsen, maar voor jou maken we een uitzondering.”
Ik heb nog maar weinig zo’n perfect geoliede machine in actie zien treden
Wim lacht. “Ik heb een déjà vu. In All of us (een film uit 2019, red.) vertolkte ik een oncoloog en was deze klederdracht al standaard voor mij. Ik ben vooral content dat ik eindelijk weer zo’n comfortabele broek mag dragen”, schatert hij. De toon is gezet, we zijn vertrokken voor een boeiende nacht met enkele pakkende interventies, een stevige scheut adrenaline en één hoog what the f*ck-moment.
22.13 uur
De avond komt rustig op gang, dus neemt Saghine Wim mee naar de garage waar de MUG-wagen geparkeerd staat. “Bij de start van elke shift inspecteer ik die van kop tot teen”, zegt ze. “Checken of alle materiaal aan boord is, of alles voor de volle honderd procent opgeladen is… Het klinkt routine, maar dat is het niet. Wanneer de MUG ergens ter plaatse gevraagd wordt, hebben we maximaal twee minuten tijd om te vertrekken. Dan heb je de kans niet meer om je inventaris te maken en denk je maar aan één iets: zo snel mogelijk naar het opgegeven adres snellen.”
Wim luistert aandachtig. “Dan moet je toch een zeer goeie chauffeur zijn?”, vraagt hij zich af. Saghine: “Je moet vooral gecontroleerd en efficiënt kunnen rijden. Roekeloos rijden, is uit den boze. Je moet ervoor zorgen dat andere weggebruikers je al van ver zien en horen. Gemiddeld hebben we drie MUG-interventies per dag, zo’n duizend per jaar. Voor mij zijn die oproepen het peper en zout van mijn job. Op zo’n momenten laat je gewoon alles vallen.”
Eén iets in de garage valt Wim, liefhebber van de betere geneugten des levens, meteen op. “Hier staat warempel een wijnkoelkast. Een echte Liebherr”, wijst hij naar een hoek. “Ik wist niet dat hier af en toe een glaasje geschonken wordt?” Saghine schudt het hoofd. “De wijnfrigo gebruiken we om onze medicijnen op een constante temperatuur te houden. Iets minder rock ’n roll dan je dacht, dus.”
“Effectief, geen fles wijn te bespeuren”, knipoogt Wim, stevig onder de indruk van wat de MUG-dienst allemaal aan boord heeft. “Het is wat angstaanjagend en geruststellend tegelijkertijd”, vindt hij.
“Kijk naar de terminologie op de kisten. Botboor, het woord alleen al… Aan de andere kant: de MUG komt naar je toe om te helpen.” Saghine lacht. “Kom, laten we teruggaan naar de spoedafdeling. Vannacht zijn we met drie verpleegkundigen, mijn collega zal onze hulp dus goed kunnen gebruiken.”
22.47 uur
Wims gedachten dwalen intussen af naar zijn mama. “Zij was verpleegkundige in de Heilige Familie in Kortrijk. Een psychiatrisch ziekenhuis waar ze elke dag het beste van zichzelf gaf. Ik had als kind al veel bewondering voor wat ze deed en hier tref ik toch wel flink wat gelijkenissen aan. Iedereen die op de bel van den spoed duwt, heeft een eigen verhaal. Hij of zij brengt een hele wereld met zich mee. Het lijkt me niet evident om daar als hulpverlener keer op keer mee om te gaan. Het is ook zo onvoorspelbaar. Saghine en haar collega’s weten nooit wat hen te wachten staat. Daar moet je toch mee kunnen omgaan.”
23.41 uur
De eerste patiënten zijn de spoeddienst de voorbije uren binnen gedruppeld. Telkens gaat het om een mama of papa met een ziek kindje. Terwijl we in de kleine refter van ons glaasje water nippen, horen we plots de nachtverantwoordelijke de vraag stellen of de begrafenisondernemer al iets heeft laten weten. Er is in het ziekenhuis een patiënt overleden en die moet worden opgebaard.
Meteen slaat de sfeer om, Wim wordt even stil. “Dat bedoel ik dus. Deze mensen worden tijdens hun job dagelijks met allerhande soorten klein en groot leed geconfronteerd. Ga daar maar eens mee om. Kijk, wij zitten hier nu nog maar enkele uren en het komt al stevig binnen. ’t Is een wree job, dat merk ik nu al. Eigenlijk kan ik maar één woord bedenken dat de lading dekt: respect. Héél veel respect voor wat hier gedaan wordt.”
00.32 uur
Saghine zet zich er even bij. “Wat Wim zegt, klopt. Na een shift moet je de knop snel kunnen omdraaien, iets wat je al doende leert. Ik heb het geluk dat ik bij mijn partner Pieter soms eens goed kan ventileren en gelukkig staan ook de collega’s altijd voor je klaar. Vooral tijdens de eerste maanden van de coronacrisis hebben we erg veel aan elkaar gehad. Het klinkt vreemd, maar covid-19 heeft ons team nóg hechter dan voorheen gemaakt. Het was bij momenten erg zwaar, maar we konden de essentie van onze job doen: mensen helpen. Maar goed, wil je het mortuarium eens zien?”
De vraag komt wat direct binnen, maar Wim knikt instemmend. “De dood is een wezenlijk onderdeel van deze plek. Dan moet je die ook in de ogen durven kijken.” Twee lange gangen van de spoedafdeling ver komen we aan in een lokaal waar drie gekoelde ruimtes ingericht zijn. Enkel het naamplaatje mortuarium op de deur verraadt waarvoor deze plek gebruikt wordt. “Toch wat creepy”, zegt Wim. “Hier vind je het einde. Letterlijk en figuurlijk. Ik zou het lastig hebben om afscheid te nemen, ook al ken je die mensen amper.”
Saghine knikt. “Ik vind het makkelijker om het overlijden van pakweg een 96-jarige dame te plaatsen dan wanneer een jonge twintiger om het leven komt. Die heeft zijn hele leven nog voor zich. Bij ons op de spoeddienst heb je het voordeel dat je niet echt de tijd krijgt om met iemand een band te smeden. Wij bieden de eerste en meest acute hulp, daarna gaat het naar een andere dienst of weer naar huis. Al gebeurt het wel vaak dat ik nadien nog naar de toestand van een patiënt informeer.”
01.24 uur
De bel gaat opnieuw, een papa met zijn dochtertje meldt zich. Kaltar heet ze, we schatten ze niet ouder dan 3 jaar. In een van de boxen bekijken Saghine en haar collega haar toestand van naderbij, Wim is een meer dan aandachtige toeschouwer. “Ze heeft last van hevige hoestbuien”, zegt de papa.
Saghine meet haar lichaamstemperatuur: 39,7 graden Celsius. “Hoog”, zie je haar denken, waarna ze onmiddellijk een versnelling hoger schiet. “We zullen wat bloed afnemen en hier ter plaatse op enkele infecties testen. Dan kunnen we die pistes hopelijk al uitsluiten.”
De bloedafname verloopt bij een kleutertje logischerwijs niet van een leien dakje. Angst en traantjes nemen al snel de bovenhand, maar dan komt de teddybeer in Wim naar boven. Nog voor hij het zelf goed en wel doorheeft, probeert hij Kaltar op te vrolijken met gekke bekken en doet hij grappige pasjes in de gang. Een cliniclown in spe. “Mijn vaderhart breekt een beetje, nu”, geeft hij toe. “Kinderen wil je zien lachen, niet zien lijden.”
Omdat Kaltar zo zwaar hoest, beslist Saghine om een coronatest af te nemen. Ze verdwijnt even en enkele minuten later keert ze volledig ingepakt terug, witte overall en face shield incluis. “We mogen geen enkel risico nemen, want hoewel het ergste achter de rug is, krijgen we nog wekelijks besmette mensen over de vloer.”
02.10 uur
Het onderzoek van Kaltar zit er op, Wim tuurt in het lege gangpad. “Het is toch een nobel beroep, hé”, mijmert hij. “Hoe Saghine en haar collega’s een zeer hoge professionaliteit met zoveel menselijkheid combineren… Nogmaals: respect. Op zulke momenten zie je hoe goed onze gezondheidszorg georganiseerd is. Hier word je in alle rust en sereniteit écht geholpen.”
Wim heeft zelf ook enkele ervaringen met spoedafdelingen, zegt hij. “Die waren net iets minder lief. Enkele jaren geleden had ik in Amsterdam net voor een optreden mijn duim gebroken. Net op dat moment was er een EK of WK voetbal aan de gang en ik belandde er op de spoeddienst tussen junkies en hooligans. Een compleet andere wereld dan wat ik hier vandaag mag aanschouwen.”
“In Parijs heb ik dan weer op het podium eens mijn kruisbanden gescheurd, maar op de spoeddienst stuurden ze me wandelen met een Dafalganneke. Pas in België kreeg ik de juiste behandeling. Neem het van mij aan: op vlak van gezondheidszorg mogen we onze handjes tope leggen.”
“Vergis je niet, Wim, ook wij worden vaak met de nodige agressie geconfronteerd”, pikt Saghine in. “Vooral verbaal kan het er hevig aan toe gaan. Dat is zelfs dagelijkse kost. Met fysiek geweld kreeg ik zelf nog niet te maken, maar ook in het kleine Tielt zijn zulke taferelen niet uitzonderlijk. Meestal gebeurt dat bij zwaar geïntoxiceerde mensen.”
“Het is trouwens verwonderlijk dat we vanavond geen patiënten boven hun theewater moeten verzorgen. Na zes jaar in de sector is het me duidelijk dat alcoholmisbruik een niet te onderschatten probleem is. Of het nu om een grootstad of plattelandsgemeente gaat, je vindt het overal.”
02.46 uur
Terwijl Wim even op adem komt in de refter, komt Saghine aangehold. “Nu moet je écht eens meekomen”, zegt ze. “We worden begeleid naar het bureau waar het spoeddienst-team zich rond een van de computerschermen heeft verzameld. Daar is een röntgenfoto van de longen van de kleine Kaltar te zien. “Vertel mij eens wat je denkt te zien?”, vraagt ze Wim. De spoedarts-voor-één-nacht nijpt de ogen tot spleetjes en bestudeert de beelden als een volleerd specialist. Daarop is pal tussen de longen een ronde schijf te zien. “Wat is dít?”, klinkt het bij Wim. “Het ziet eruit als een muntstuk van 2 euro. Ze heeft duidelijk iets ingeslikt.”
Wanneer aan Kaltars papa gevraagd wordt of de kans bestaat of zijn dochter iets onbekends naar binnen heeft gewerkt, krijgt Saghine te horen dat zoiets wel mogelijk kan zijn. “Zulke zaken beleven we elke dag wel. Maar ook op zulke momenten moet je de nodige professionaliteit aan de dag leggen.”
03.29 uur
De nacht is zo goed als halfweg en kabbelde tot nu toe als een rustige rivier richting zonsopgang. “Het is kalm, dat klopt. Maar dat geeft ons de tijd om elke patiënt met veel aandacht te verzorgen. Als iedere box bezet is, is het vaak hollen van hot naar her en moet je je tot de essentie beperken.”
Eigenlijk zou zo’n kijkstage haast verplichte kost moeten zijn voor iedereen die onze gezondheidszorg op de korrel durft nemen. Je schaaft je mening in een milliseconde bij.
Ook opvallend: tot nu toe was elke patiënt anderstalig. “Een teken aan de wand”, stelt Wim. “Mensen denken dat West-Vlaanderen nog volledig wit is, hier bewijzen we het tegendeel. Onze samenleving is op elk niveau multicultureel aan het worden. Als we daar met z’n allen goed mee omgaan, kan dat alleen maar verrijkend werken.”
Saghine: “De taalbarrière is soms wel een hindernis. Wanneer we vragen stellen om de juiste medische achtergrond te weten te komen, loopt dat af en toe wat moeilijk. Dan is Google Translate onze beste vriend. Samen met gebarentaal.”
04.12 uur
De gewijde stilte op de spoeddienst wordt bruusk doorbroken door een schel geluid: het MUG-alarm. Saghine en spoedarts Jietske Ryckeboer snellen naar de garage, Wim in hun kielzog. Hij krijgt een interventiejas aangemeten en springt mee de wagen in. Bestemming is Meulebeke, waar een man onwel is geworden.
Wim wordt ter plaatse door Saghine mee naar binnen getroond, waar hij ziet hoe ijzig kalm er hulp geboden wordt. De MUG-dienst kreeg ondertussen steun van een ziekenwagen van de brandweerzone Midwest en zo’n drie kwartier na hun aankomst wordt de man naar het Sint-Andriesziekenhuis overgebracht. Daar wordt hij op de spoedafdeling verder verzorgd door Saghine en co.
“Dit is ronduit indrukwekkend”, zegt Wim. “Ik heb nog maar weinig zo’n perfect geoliede machine in actie zien treden. Iedereen wist perfect wat zijn of haar taak was, vulde elkaar perfect aan. Plus: ze worden echt als redders in nood aanzien. En dat zijn ze ook.”
“Ik werd door de echtgenote ook als volwaardig lid beschouwd: ze stak me meteen de identiteitskaart en andere officiële documenten van haar man in mijn handen. Hier sta ik echt van te kijken, dit is teamwork van een andere planeet.”
6 uur
Een uurtje voordat Saghines shift erop zit, neemt Wim afscheid en ruilt hij zijn artsenplunje weer in voor een hoodie en witte sneakers. “Back to the real life”, glimlacht hij. “Dit was écht een topervaring. Wat hier – en op alle andere spoedafdelingen van ons land – gebeurt, is meer dan bewonderenswaardig.”
“Mijn respect was al groot, nu is het eindeloos. Eigenlijk zou zo’n kijkstage haast verplichte kost moeten zijn voor iedereen die onze gezondheidszorg op de korrel durft nemen. Je schaaft je mening in een milliseconde bij.”
Saghine glimlacht opnieuw achter haar masker. “We doen gewoon onze job, met één groot doel voor ogen: iedereen die hier over de vloer komt, opnieuw beter maken. Dat is wat telt.”
De Krant van Wim
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier