“Wij kunnen toch geen tien jaar op deze manier aanmodderen?”: CD&V-boegbeeld Kris Declercq pleit voor nieuwe alliantie met N-VA

Kris Declercq heeft opnieuw de eed mogen afleggen als burgemeester van Roeselare. “Ik ga niet ontkennen dat ik veel trots voel.” © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

“Als je wil verbreden, is het logisch dat je opnieuw met N-VA gaat spreken.” Aan het woord is een opvallend scherpe Kris Declercq, sinds kort Vlaams parlementslid voor CD&V. De burgemeester van Roeselare vindt dat zijn partij niet lichtzinnig mag omgaan met de zware klap van 9 juni en legt oplossingen op tafel. Zouden ze meelezen in Brussel?

Onze politiek journalist Paul Cobbaert gaat zeven weken lang in gesprek met West-Vlaamse nieuwkomers in het Vlaams en federaal parlement. Hoe vergaat het hen op het pluche in Brussel?

Het is een stralende Kris Declercq die voor ons zit. De man heeft immers zonet opnieuw de eed mogen afleggen als burgemeester van Roeselare. “Ik ga niet ontkennen dat ik veel trots voel. Voor mezelf, voor de stad. Ik herhaal het vaak aan de mensen: ik ben getrouwd met mijn stad. Ik werk hier dag en nacht voor. Het doet me ook veel deugd dat onze jonge generatie probleemloos verkozen is. Wij hadden immers halfweg de legislatuur een gedurfde wissel doorgevoerd.”

Wie is Kris Declercq?

– Geboren op 12 juni 1972 in Oostende

– Licentiaat in de Rechten (KU Leuven). Master of Law (Universiteit Stellenbosch in Zuid-Afrika).

– Advocaat.

– Werkte achter de schermen voor onder meer Stefaan De Clerck en Yves Leterme.

– Schepen van Roeselare van 2007 tot 2016.

– Burgemeester van Roeselare van 2016 tot vandaag.

Vlaams parlementslid sinds 2 oktober 2024.

Hebt u gevreesd voor uw sjerp?

“Ik had toch wat gezonde stress, laat het mij zo zeggen. Vooral de laatste jaren was het met de wind op kop. Er waren enkele veiligheidsproblemen, er was het flakka-verhaal (flakka is een synthetische drug, red). Maar echt bang? Neen, dat niet. Als ik op straat kwam, voelde ik vooral veel vertrouwen van de mensen.”

Sinds 2 oktober bent u ook Vlaams parlementslid. Als eerste opvolger kwam u in de plaats van Hilde Crevits die opnieuw minister werd. Bent u daar even fier op?

“Je kan natuurlijk niet met twee steden getrouwd zijn, maar ja, ik ben daar heel gelukkig mee. Twijfelt u daaraan misschien? Het is zelfs een beetje thuiskomen voor mij. Twintig jaar geleden werkte ik hier achter de schermen voor onder meer Yves Leterme. Dus ik ken de omgeving.”

Drie jaar geleden zei u mij dat u niet wou cumuleren omdat u dicht bij uw mensen in Roeselare wou blijven staan. Wat is er veranderd?

“Twee dingen. Ik kan dit alleen maar combineren omdat ik geen voorzitter meer ben van de WVI (West-Vlaamse Intercommunale, red.) en straks ook niet meer van de provinciale afdeling van CD&V. Dat laatste mandaat loopt in januari af. En twee: door de problemen die we hier de voorbije jaren gekend hebben, ben ik ervan overtuigd geraakt dat er in elk parlement iemand moet zitten van onze stad. Nathalie (Muylle, red) levert goed werk in het federaal parlement, maar ook op Vlaams niveau is er iemand nodig.”

En dat wist u drie jaar geleden niet?

“Niet in die mate, neen. De omstandigheden zijn veranderd. Het is pas de laatste jaren dat we hier sterker met zware problemen geconfronteerd zijn rond veiligheid, drugs, maar ook inburgering. Had ik nu neen gezegd, dan was het schuldig verzuim.”

Bent u niet onder druk gezet door de partij? In 2019 was onder meer Hilde Crevits niet gelukkig dat u niet wou deelnemen aan de nationale verkiezingen?

“Dat klopt, maar daar heeft het niets mee te maken. Ik was zelf vragende partij om eerste opvolger te zijn. Dus ik zit hier echt wel met volle goesting.”

Op de foto wou u wel absoluut uw sjerp dragen.

(glimlacht) “Als statement. Omdat ik vind dat burgemeesters een grotere stem mogen krijgen in het parlement. Brussel onderschat soms het belang van lokale besturen. Daarom wou ik die sjerp dragen.”

Kris Declerck wou absoluut met zijn sjerp op de foto: “Omdat ik vind dat burgemeesters een grotere stem mogen krijgen in het parlement. Brussel onderschat soms het belang van lokale besturen.”
Kris Declerck wou absoluut met zijn sjerp op de foto: “Omdat ik vind dat burgemeesters een grotere stem mogen krijgen in het parlement. Brussel onderschat soms het belang van lokale besturen.” © Christophe De Muynck

Oké dan. Hoe bevalt het parlementair leven tot nu toe?

“Goed. Het bevalt me om Brussel opnieuw van dichtbij te ontdekken. Of om andere West-Vlamingen te ontmoeten in de koffiekamer. Het is natuurlijk wennen aan mijn plek in het halfrond. Ik ben de uitvoerende macht gewoon. Ik zal af en toe wat geduld moeten tonen. En dan is er nog dat beruchte zwijgakkoord – al is het nog niet zeker of dat er weer ook komt. Sowieso ligt het niet in mijn karakter om te zwijgen als er iets op mijn maag ligt.” (lacht)

“Ik wil meer middelen naar Roeselare halen”, zei u na uw aanstelling. Hoort u in het parlement niet het algemeen belang te verdedigen?

“Dat was een boodschap in de lokale editie van uw krant. Een boodschap voor de Roeselarenaars dus. Dat is ook logisch, vind ik. Ik ben verkozen in de West-Vlaamse kieskring, dus ik ga vooral de West-Vlaamse dossiers keihard verdedigen. Het omgekeerde zou maar vreemd zijn, zeker? Waarom zou dat trouwens tegengesteld zijn aan het algemeen belang? Als we meer middelen binnenhalen voor het platteland, is dat niet alleen voor West-Vlaanderen een goede zaak.”

Ook Jean-Marie Dedecker geeft openlijk toe dat hij in het parlement zit voor Middelkerke. Wat als iedereen zo zou redeneren?

“Oké, maar dat is nog iets anders. Ik zit daar niet alleen voor mijn stad. Maar natuurlijk kijk ik in de eerste plaats naar mijn kieskring. Als je dat wil veranderen, moet je de kieskring opentrekken naar heel Vlaanderen.”

“Ofwel worden ook wij een brede beweging, ofwel blijven we een klassieke partij, maar dan zijn we gedoemd om klein te zijn”

U zetelt in de commissie Binnenlands Bestuur en Inburgering. Is dat uw eigen keuze?

“Absoluut. Dat zijn domeinen waar ik toegevoegde waarde kan bieden, denk ik. Ook stedenbeleid wordt daar behandeld en dat wordt mijn absolute focus. Ik wil erover waken dat stedenbeleid niet in de schaduw van andere domeinen komt te staan.”

Het is daar dat de nieuwe spelregels voor de lokale verkiezingen geëvalueerd worden. Wat is uw eerste analyse?

“Bart Somers (voormalig Open VLD-minister, red) had ongetwijfeld goede bedoelingen toen hij het nieuwe decreet neerschreef, maar we moeten eerlijk zijn: op sommige vlakken rammelt het. Er zijn technische mankementen rond de akte, maar er zijn ook fundamentele problemen. (denkt na) Er zijn volgens mij drie grote zaken die opnieuw aangepast moeten worden: de opkomstplicht, het initiatiefrecht en de geheime stemming. Wat in Blankenberge gebeurt, waar allicht anoniem gestemd zal worden over de schepenen, moet vermeden worden. Ik zou de stemming openbaar maken, zodat tenminste duidelijk is wie wie steunt.”

Is een nieuwe verkiezing geen betere oplossing?

“Dat denk ik niet. Want wat zal de kiezer dan zeggen? Je zal vooral krijgen wat je wil vermijden: polarisering. En zal het daarna beter gaan?”

Wat zou u doen met het initiatiefrecht?

“Het is goed dat de grootste partij het initiatiefrecht krijgt, maar de cascade die daarop volgt – de tweede partij die aan zet komt, de derde, enzovoort – , is geen goede zaak. Je zou de termijn moeten optrekken van twee weken naar een maand en daarna het spel vrijlaten. Dat lijkt me veel beter. Wat trouwens ook jammer is, is dat de semi-rechtstreekse verkiezing van burgemeester leidt tot onoverzichtelijke blokvorming. Soms valt blokvorming toe te juichen, omdat het transparant is, maar het mag niet té zijn.”

“Het kan niet zijn dat een partij zoals CD&V nog maar 570.000 mensen kan overtuigen”

Wat doet u met de opkomstplicht?

“Weer invoeren. Ik heb dat al vaker gezegd. Dat de mensen zich één keer om de zes jaar moeten uitspreken over hun lokaal bestuur is toch niet te veel gevraagd?”

In Izegem is Vlaams Belang aan de macht gekomen. Zal dat iets veranderen aan de goede relatie van uw stad met Izegem?

(wikt zijn woorden) “Bert Maertens (de vorige burgemeester, N-VA, red) was altijd één van mijn buddy’s. Als het over de belangen van onze regio ging, namen wij samen het voortouw. Ik betreur de normalisatie van Vlaams Belang door de partij van de nieuwe burgemeester in Izegem (Kurt Grymonprez, STiP+, red). Ikzelf zou nooit met Vlaams Belang kunnen samenwerken. Maar zal dat onze objectieve relatie veranderen? Neen. Dat zou trouwens ook niet kunnen. Ik ga samenwerken met hen binnen de wettelijke kaders. We hadden trouwens al een gezamenlijke vergadering binnen het politiecollege en die is correct verlopen.”

U gaat niet oproepen om het Izegems bier te boycotten?

(lacht) “Neen, dat zou ongepast zijn. Ze hebben daar trouwens ook wel wat goede bieren.”

Iets anders. Wat is uw eerste indruk van de nieuwe Vlaamse regering?

“Goed. De focus zit goed en dat is cruciaal. Soms hebben regeringen de neiging te veel met randzaken bezig te zijn. Dat wil deze regering niet doen. Ze focust immers op de drie dingen waar de mensen van wakker liggen: geld, gezondheid en gemeenschap, de drie g’s, zeg maar. Bovendien wil ze dat doen op een budgettair orthodoxe manier. De regering moet wendbaar zijn, maar mag geen uitgavenregering worden. Ik vind het ook positief dat wij eens bevoegd zijn voor andere domeinen dan Welzijn.”

Was een oppositiekuur niet beter geweest na de klap van 9 juni? Uw partij staat op een historisch dieptepunt van 13 procent.

“Goede vraag. Toch zeg ik neen, omdat we nodig zijn in de regering, ook federaal trouwens. Dat is het grote verschil met vijf jaar geleden. Toen vond ik wel dat we federaal voor de oppositie hadden moeten kiezen, omdat we niet nodig waren in Vivaldi. Finaal blijkt ook dat we niet beloond zijn voor die regeringsdeelname, ondanks het goede werk van onze ministers. (zwijgt even) Die 13 procent was inderdaad barslecht en weet je wat mij opviel die avond? Dat elke partij, ook de mijne dus, sprak alsof ze gewonnen had. Terwijl ikzelf heel ontgoocheld was. Als je je effectieve resultaat moet gaan vergelijken met een peiling om gelukkig te zijn, dan zit je op een hellend vlak. Het kan niet zijn dat een partij zoals CD&V nog maar 570.000 mensen kan overtuigen. De vraag is: where did we go wrong?”

Zeg het mij.

“Dat wij een centrumpartij zijn, is niet het probleem. Kijk naar Pieter Omtzigt in Nederland en Maxime Prévot in Wallonië. Het kan dus. Wij gaan als partij in de komende twee jaar een fundamentele keuze moeten maken. Ofwel worden ook wij een brede beweging, zoals Les Engagés, ofwel blijven we een klassieke partij, maar dan zijn we gedoemd om klein te zijn. Ik kies voor de eerste optie. Het is tijd om het middenveld weer te omarmen. Ons netwerk van vroeger, zeg maar.”

U bent uw eigen zuil kwijtgespeeld?

(knikt) “En dus moeten we hen weer omarmen. Dat is ook wat ik leer uit ons succes op lokaal vlak. Lokaal kun je blijkbaar wel nog een netwerkpartij zijn met op je lijst allemaal mensen die andere doelgroepen bereiken. Nationaal lukt ons dat niet meer. Begrijp me niet verkeerd: ik wil niet terug naar de tijd dat de zuil bepaalt wie op onze lijsten gaat staan. Maar we moeten wel de banden weer aanhalen.”

Kan dat met Sammy Mahdi aan het roer?

“Volgens mij wel. Een tanker keren, is niet makkelijk, maar Sammy is dat wel aan het doen. Naast het feit dat we moeten verbreden, moet je als partij ook de juiste focus leggen en scherpe taal spreken. Dat zijn dingen die Sammy goed kan. Op dit ogenblik geniet hij terecht het vertrouwen van iedereen in de partij.”

Volgens oud-premier Yves Leterme, ooit uw mentor, is het tijd voor een nieuwe alliantie met N-VA. Hoe kijkt u daarnaar?

“Eén van de ongelukkigste momenten in mijn carrière was het einde van het kartel. Omdat ik vond dat wij samen de onderstroom van Vlaanderen goed begrepen. Dus ja, ik ben zeker voorstander van een nieuwe bundeling van de krachten in het centrum. Als je wil verbreden, zoals wij moeten doen, is het logisch dat je opnieuw met N-VA gaat spreken. Zij gaan wel enkele scherpe kantjes moeten afvijlen. Een discussiepunt was bijvoorbeeld de relatie met het middenveld dat niet altijd naar waarde geschat wordt door N-VA. Maar N-VA is niet de enige partij waar we gesprekken mee kunnen voeren. Dat kan bijvoorbeeld ook met Open VLD. (zwijgt even)Allé, wij kunnen toch geen tien jaar op deze manier verder aanmodderen? Er moet iets gebeuren. Ik hoop dat de juiste mensen binnenkort rechtstaan.”