Voor altijd het horloge van mijn vader aan mijn pols
Frank Buyse (60) zit óók thuis, maar gaat elke dag op zoek naar wat zon in donkere coronatijden. En deelt die graag. Wat hoop en humor, elke dag een vitamientje.
We stonden samen aan het raam van het rustoord. Langs de ene kant van het raam mémé. Zwaaiend. Langs de andere kant pépé. Probeerde in gebarentaal uit te leggen “Ben je weer je telefoon kwijt..?” Mémé raakt steeds meer kwijt. Horloge, tijd, de wereld.
Ze zijn allebei 84 nu. En sinds een paar maanden gescheiden. Mémé in een WZC, hij nog in zijn serviceflat. Hij was die eerste maanden vreselijk lastig, kon en wilde er zich niet bij neerleggen dat hij niet meer voor haar kon zorgen. En sinds vier weken mag hij er helemaal niet meer bij. Zijn het lange dagen alleen in zijn flatje. En eens zwaaien aan het raam. Maar lastig doet hij niet meer. Of toch veel minder.
“De tijd zal het uitwijzen, hoelang nog”, zegt hij. Na een laatste kushandje.
Hoeveel tijd nog? Nog veel, vrees ik, 74 procent van de Vlaamse sterfgevallen komen uit de woonzorgcentra, die zullen nog lang moeten dicht blijven. Sommigen menen al tot eind 2020.
Ik durf het hem niet zeggen, nu hij zo kranig blijft. Tot eind 2020, ik weet zelf nog nauwelijks hoeveel tijd dat is.
Want mijn horloge is nog altijd stuk. En horlogewinkels zijn niet essentieel. Daar zit een gedachte achter: in coronatijden, in ons kot, is tijd niet langer essentieel. Maar voor 84-jarigen is niets essentiëlers dan de tijd. De nog resterende tijd.
Sinds vier weken mag pépé niet meer bij mémé zijn. Het zijn lange dagen: alleen in zijn flatje en eens zwaaien aan het raam van het woonzorgcentrum
“Je hebt zoveel horloges”, zeg ik. “Mag ik eentje lenen, tot de horlogewinkels open zijn?”
Hij maakte meteen het uurwerk aan zijn pols los. “Hier. En je mag het houden, hoor, ik heb er toch genoeg.”
Dat is waar, hij heeft er véél. En de meesten blinken nogal. Enzijn van een chique merk, al is het allemaal namaak. Veel gekocht op stranden aan de Costa Brava waar ze, toen ze nog jong waren en tenminste nog konden telefoneren vanuit een kotje, elk jaar op dezelfde camping stonden. Niet voor twee weken maar voor zes weken, ze leefden gulzig. Er stond altijd een kleurig vogelkooitje voor de caravan. Met een namaakpapegaai in.
Het horloge dat ik krijg blinkt ook nogal. Er staat een GG in, hij heeft het ongetwijfeld gekocht voor een Gucci. En achteraan staat LUXE, zal hij ook wel mooi hebben gevonden. Maar het valt nog wel mee, voor een paar weken. Na 11 mei gaan de horlogewinkels vast weer open.
Maar ‘s avonds krijg ik nog een smsje ‘Ge moogd dit uurwerk houden hoor moest je het graag zien xxx.’
En plots wilde ik het houden. Voor altijd een horloge van mijn vader aan mijn pols. Al blinkt het wel veel. Ik hou het na 11 mei, ik hou het na 2020 – dan zullen ze wel weer bij elkaar mogen en dan toont hij wellicht trots zijn nieuwe exemplaar, voor 10 euro uit de Action. En ik hou het tot ze 100 jaar zijn. Veel langer zal wellicht niet lukken. Of het zou hele goeie namaak moeten zijn.
Dagboek in tijden van corona
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier