Een Joos spreek je niet tegen, maar kan je te gulzig zijn?

Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

“Mijn oude patiënten zeggen: het er moest van komen, we leefden veel te gulzig“, zegt mijn vrouw. “Het is misschien ook een waarschuwing dat we beter voor de wereld en haar milieu moeten zorgen”, zegt mijn vrouw ook. Mijn vrouw zegt veel. Maar daar denk ik dan wel over na.

Hebben we afgelopen jaren te gulzig geleefd…? Gemorst met het klimaat…? En dan krijg ik wel eens een opstootje van diep geloof: het is misschien wel God die ons nu straft en een vleermuis met corona naar de aarde stuurde. Dat ze in China landde had alleen te maken met het veel te drukke luchtverkeer. Kan toch…?

Anderzijds: Hij heeft een beetje ingezien dat hij te streng was en gaf ons nu al wekenlang na elkaar het mooiste weer, wat ons lijden toch danig verzachtte. En heel misschien vindt Hij het vanavond, met medewerking van zijn Veiligheidsraad, tijd om wat te versoepelen.

De Heilige Familie Buyse (we hebben ons allen zeer devoot gedragen) zit klaar. Gulzig, zo zijn we wel een beetje. De zoon omwille van het gemis aan centen, de jonge ondernemer wil zijn Bar Boutique Vestiaire in Kortrijk (steun voor de lokale economie: clothes for him, drinks for all…!) zo snel mogelijk heropenen. De oudste dochter omwille van het gemis aan terrasjes, de vrolijkerd moet al haar Gentse Feesten missen. De tweede dochter omwille van het gemis aan ons allemaal, je weet nooit dat ze toch even kan overvliegen vanuit Australië deze zomer. En de derde dochter omwille van het gemis aan ons allemaal, reizen, terrasjes… aan alle geneugten van het leven, die is misschien nog het gulzigst van allemaal.

Ruth Joos.
Ruth Joos.© foto VRT

Vorig weekend zei Ruth Joos daar iets moois over in De Morgen. Ruth is de zus van voetbalanalist Filip Joos en, ondervond ik al een paar keer, een Joos spreek je niet tegen. Maar haar gemis in deze lockdown-was héél mooi verwoord. “Ik mis enorm samen op restaurant gaan, praten, op het leven klinken, te veel eten, te veel drinken, te veel geld uitgeven en van al dat gulzige overdrijven zielsgelukkig worden…”

Ik snap haar precies. Gulzig leven kan nooit fout zijn. Alleen is gulzigheid één van de zeven hoofdzonden. Misschien daarom die straf van God. Moesten we niet allemaal een tijdje in ons kot maar ook in een biechthokje.

Ik biecht op: we waren té gulzig, we morsten met ons welzijn. Maar nu mag het allemaal toch weer een beetje? Met mondjesmaat overdrijven, kan dat. Al wordt het niet simpel. We hebben hier net te veel geld uitgegeven aan twee elektrische vouwfietsen. Om straks vrolijk mee rond te crossen aan zee… Wij…? Gulzig…?